mmmm>^w&m
Impressie van groltenkunst uit Marlen Toonders
..SUITE TEMP1ROUETTE"
gebracht de film te rangschikken onder de artikel
1-categorie. Volgens de overweging van de Keu
ringscommissie is de film op grond van haar histo
rische, documentaire en autobiografische waarde
goedgekeurd als een film betreffende een onder
werp van wetenschap.
Wanneer Burgemeester en Wethouders de vraag
aan de orde stellen of de film ,,The greatest show
on earth" artikel 1 had moeten worden gekeurd,
dan ligt het antwoord in de formulering van de
Keuringscommissie die zegt, dat deze film een na
tuurgetrouw beeld geeft van een der oudste amu-
sementsvormen, namelijk het circus, en dat men
haar kan beschouwen als een documentaire van
het circus. En waarom zou de documentaire van
het circus zwaarder belast moeten worden dan de
voorstellingen van het circus zelf, waarvoor 20
vermakelijkheidsbelasting geldt?
Dat veel van deze films een vooraanstaande
plaats innemen in de bioscoopprogrammering kan
men naar onze mening slechts een gelukkige ont
wikkeling noemen en men kan er de Keuring alleen
maar erkentelijk voor zijn, dat zij het enige middel
dat haar ter beschikking staat om een film een
zekere kwaliteit toe te kennen, heeft gehanteerd.
Het is juist gezien van vele gemeentebesturen
dat men deze films een kleine belastingfaciliteit
heeft toegekend om de vertoning te stimuleren.
Dat sommige vertoningen achteraf een succes zijn
gebleken, kan men slechts toejuichen. Het is on
juist aan dit toevallige succes fiscale consequenties
te willen verbinden. Ten slotte staan daar vele
artikel 1 gekeurde films tegenover waarvan de
vertoning verlies heeft opgeleverd en die nochtans
juist door deze fiscale faciliteiten kansen gekregen
hebben onder het publiek te worden gebracht. Wij
vrezen, dat Burgemeester en Wethouders zich niet
volledig realiseren, dat door de opheffing van deze
belastingfaciliteit, die in feite een verhoging bete
kent, gezien de zeer hoge lasten van het bedrijf, de
kansen van deze zeer speciale films aanzienlijk
worden verminderd.
Het is te betreuren dat de nieuwe verordening
geen ruimte laat voor deze films en evenmin een
alternatief geeft waardoor althans films die een
kans verdienen om haar wezenlijke waarde, maar
die economisch vaak van geringere betekenis zijn,
tegemoet worden gekomen. Had dan de hoofdstad
de knoop niet beter kunnen doorhakken en het be
lastingtarief voor filmvoorstellingen algemeen kun
nen brengen op 20 Dit zou geen aderlating
hebben betekend voor de gemeentelijke schatkist
en toonaangevend hebben kunnen zijn voor het
gehele land. Nu loopt Amsterdam achter de rest
aan. Weliswaar suggereert men een tegemoetko
ming aan de Nederlandse film, doch, hoe belangrijk
ook in beginsel, zij is van te geringe betekenis om
voor de bevordering van de Nederlandse film wer
kelijk betekenis te hebben, tenzij de overige grote
gemeenten dit voorbeeld zouden willen volgen. Dit
blijft echter een vraag; de gemeente Arnhem bij
voorbeeld heeft een tegemoetkoming aan de Neder
landse film bij haar jongste belastingherziening be
slist van de hand gewezen.