lijk gewaardeerd en het is voor ons onbegrijpelijk, hoe Burgemeester en Wethouders op deze gang van zaken critiek kunnen uitoefenen. Ditzelfde geldt voor de film „Limelight", waarin immers de grootste artist uit de film historie een ontroerende verbeelding van zijn eigen leven geeft, die op kunstzinnige wijze is uitgevoerd. Dit heeft volgens alle deskundigen de Keuring er terecht toe ge bracht de film te rangschikken onder de artikel 1-categorie. Dat deze films een vooraanstaande plaats innemen in de bioscoopprogrammering kan men naar onze mening slechts een gelukkige ontwikkeling noemen en men kan er de Keuring alleen maar erkentelijk voor zijn, dat zij het enige middel dat haar ter beschikking staat om een film een zekere kwaliteit toe te kennen, heeft gehanteerd." Mij is ook gebleken, dat diverse mensen die met de Bioscoopwet te maken hebben, niet begrijpen, dat wij aan alle toegelaten „voorfilms" het praedi- caat „artikel 1 reclame", hebben verleend. Ik zal dit hier verduidelijken. De reclame speelt in de moderne samenleving een enorme rol. Zij groeide uit tot één der elementen van het „in dustriële tijdperk", daar zij ten nauwste samen hangt enerzijds met de technocratie en de massa productie, anderzijds met de zgn. democratisering van de koopkracht in de huidige wereld. Een ieder zal begrijpen, dat massa-productie slechts mogelijk is zolang er massa-verbruik is, of zoals men dit noemt een „democratisch verbruik". Produceren is tegenwoordig geen kunst meer, maar verkopen van de massa-producten des te meer, daar men nog geen afnemers kan „produce ren." De samenleving berust hoe langer hoe meer op een gecompliceerd net van wederkerige betrek kingen en onderlinge verhoudingen, die met kunst en vliegwerk elkander in evenwicht moeten hou den. Wil een zaak zich kunnen lenen voor massa- verbruik, dan moet allereerst de massa van haar bestaan op de hoogte worden gebracht. Daartoe dient de reclame. De bekende Franse geleerde André Siegfried, die over de rol der moderne reclame bijzonder lezenswaardige artikelen heeft geschreven, zegt dat in zekere mate het beginsel der reclame in Amerika maakt men zelfs in allerlei vormen voor de godsdienst reclame reeds in het Evangelie is terug te vinden. In Lucas 8, vers 16, leest men immers dat niemand een kaars ontsteekt en deze bedekt met een vat, een koren maat, en dat niemand de kaars onder een bed plaatst. Hij zet de kaars echter op een kandelaar, opdat de binnenkomenden het licht kunnen zien. Dit is de oorsprong der uitdrukking ,,)Het licht onder de korenmaat plaatsen", die aan het Evangelie is ont leend. Het door Columbus ontdekte werelddeel zou volgens recht en billijkheid Columbia moeten he ten. Het feit, dat een zekere derderangs maar sluwe ontdekkingsreiziger, een zekere Amerigo, die na Columbus een reis naar de Nieuwe Wereld ondernam, hierover met veel ophef heeft geschre ven, werd oorzaak dat de Nieuwe Wereld naar deze reclame-maker America werd genoemd. Co lumbus verstond dus niet de kunst voor het nage slacht voor zijn naam reclame te maken. Nauwe lijks 50 jaren geleden geloofden de meeste mensen nog, gedachtig aan het oude spreekwoord: „Goede wijn behoeft geen krans' dat werkelijk goede arti kelen geen vermelding voor hun kwaliteiten be hoefden. Het aanplakbiljet, de radio, de film, de televisie en zelfs het vliegtuig spelen in de huidige wereld als reclame-middel een overwegende rol, en het goede oude spreekwoord verloor grotendeels zijn betekenis. Ik zei U in de aanvang mijner lezing, dat de film wier vervaardiging vele millioenen kost, alleen kan bestaan, indien millioenen mensen haar zien. Het is dus voor de film een levenskwestie ook via de film voor de film reclame te maken. Neemt men dit in aanmerking, dan is het besluit der Huishoude lijke Commissie alle voorfilms, die dienen ter re clame van de hoofdfilm het praedicaat „artikel 1 reclame" te geven, geheel in overeenstemming met de evolutie van de huidige reclame, die o:ok de film heeft ingeschakeld. Er zijn nog diverse andere problemen rond de Filmkeuring. Ik noem slechts dat der televisie. In het Zuiden des lands zijn in diverse café's via de televisie Duitse of andere films vertoond, die nim mer in Nederland zijn gekeurd. Dit probleem zal in de toekomst hoe langer hoe meer actueel worden en een oplossing hiervan is dringend gewenst. Wij leven op ieder gebied in een volkomen, vaak beangstigende, revolutie-tijd. Het industriële tijd vak der mensheid brengt steeds sneller nieuwe methoden die tot nieuwe vraagstukken aanleiding geven. Niemand weet hoe de wereld van morgen zal zijn. Een nieuwe Bioscoopwet is mogelijk reeds verouderd wanneer zij uitkomt. Zelden of nooit heeft de wereld groter problemen gehad, dan die waarin wij leven, alle optimisme ten spijt van hen die anders redeneren." x) De Britse filmkeuring kent drie certificaten toe, namelijk „A" (adult=volwassen), „U" universal algemeen d.w.z. alle leeftijden) en „X". De „A" films mogen ook bezocht worden door kinderen onder geleide van volwassenen. Het ,,X" certificaat bestaat sedert 1 Januari 1951 en wordt verleend aan films, welker vertoning slechts door volwas senen mag worden bijgewoond, zoals bijvoorbeeld „La Ronde", „Les sept pechés capitaux", „Le blé en herbe" en over het algemeen films, welke zoals Mr. Bijdendijk in zijn voordracht zegt „een stuk meedogenloos realiteit" weer geven. De British Board of Film Censors is geen overheidsinstel ling en heeft zelfs geen officiële status, maar haar uitspraken worden algemeen erkend. 25

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1954 | | pagina 25