het onderhavige geschil in ieder geval voortspruit uit de
destijd tussen partijen aangegane contracten ter zake van de
films „Kinderen van de straat" en ,,Vier jaar later", welke
overeenkomsten waren aangegaan op de Algemene Voor
waarden van Verhuur en Huur van Films van de Neder-
landsche Bioscoop-Bond, waardoor volgens artikel 24 ,,alle
uit of naar aanleiding van de vertoningsovereenkomsten tus
sen huurder en verhuurder ontstane geschillen met uit
sluiting van de burgerlijke rechter onderworpen zijn aan
de arbitrage van de Nederlandsche Bioscoop-Bond, zoals die
is geregeld in het Arbitrage Bondsreglement van die Bond";
dat ingevolge artikel 1 van het Arbitrage Bondsreglement
aan de arbitrage van de Bond zijn onderworpen alle geschil
len, waaromtrent door het daarbij betrokken lid van de
Bond met de andere partij is overeengekomen, dat zij ter
beslechting zullen worden onderworpen aan de arbitrage van
de Bond;
dat derhalve de Commissie van Geschillen bevoegd is van
het onderhavig geschil kennis te nemen en daarin uitspraak
te doen als arbitragecollege, welks beslissingen vatbaar zijn
voor hoger beroep bij de Raad van Beroep van de Neder
landsche Bioscoop-Bond;
dat de Commissie in het algemeen van oordeel is, dat
rentevergoeding onmiddellijk bij het instellen van de hoofd
vordering moet worden gevraagd en dat bij verzuim daarvan
achteraf nadat uitspraak is gedaan en de vordering is be
taald (waarmede de zaak geheel is afgedaan) geen rente
meer gevorderd kan worden;
dat er in het onderhavig geval voor eiser voldoende rede
nen waren om te verwachten, dat gedaagde zou trachten de
betaling van het verschuldigd bedrag zolang mogelijk uit te
stellen en dat eiser derhalve reeds onmiddellijk bij het instel
len van zijn vordering bij de Commissie van Geschillen
daarin een eis tot rentevergoeding had moeten opnemen;
dat derhalve aan eiser zijn vordering als zijnde ongegrond
moet worden ontzegd met zijn veroordeling; in de arbitrage-
kosten, bedragende 50,
RECHTDOENDE ALS GOEDE MANNEN NAAR
BILLIJKHEID:
ONTZEGT aan eiser zijn vordering met zijn veroorde
ling in de arbitragekosten, bedragende 50,(vijftig gul
den).
Aldus gewezen te Amsterdam op 11 October 1954.
In zake:
ACTUEEL FILM N.V., gevestigd te Amsterdam en kan-
toorhoudende aldaar aan de Hemonylaan 21, eiseres, contra
CV. DESMETS BIOSCOOP-EXPLOITATIE, waarvan
beherend vennoot is T. M. J. Desmet, gevestigd te Amster
dam en kantoorhoudende aldaar aan de Plantage Midden
laan 4a, gedaagde.
De Commissie van Geschillen (Derde Kamer) van de Ne
derlandsche Bioscoopbond, volgens de statuten en het
Arbitrage-reglement van die Bond benoemd en aangewezen
als arbitragecollege voor de beslechting onder meer van ge
schillen tussen leden van de Bond onderling;
IN AANMERKING NEMENDE:
dat eiseres bij request dd. 25 April 1954 een geschil con
tra gedaagde heeft aanhangig gemaakt, van welk request
een afschrift aan dit vonnis is gehecht en hetwelk beschouwd
wordt als hier te zijn ingelast;
dat de Commissie partijen tijdig heeft opgeroepen tot haar
zitting, gehouden op Woensdag 15 September 1954 in een
der zalen van het Parkhotel te Amsterdam;
dat aldaar verschenen is de heer (N'. J. van der Drift direc
teur van eiseres, maar dat gedaagde niet is verschenen;
dat de heer N. J. van der Drift namens eiseres in hoofd
zaak heeft verklaard, dat gedaagde het gevorderd bedrag
van 194,14 reeds in de maand Juli heeft betaald, doch
ondanks herhaalde aanmaning met de betaling van de arbi
tragekosten in gebreke is gebleven; dat gedaagde gisteren
nog een bedrag van 25,aan eiseres heeft voldaan, waar
mede eiseres dus heeft terugontvangen het bedrag, dat zij
als voorschot in de arbitragekosten heeft betaald;
OVERWEGENDE:
dat beide partijen lid zijn van de Nederlandsche Bioscoop-
Bond en dat ingevolge het bepaalde in artikel 32 der Statuten
en artikel 1 van het Arbitrage Bondsreglement van de Ne
derlandsche Bioscoop-Bond alle geschillen tussen leden van
de Bond onderling met uitsluiting van de burgerlijke rechter
zijn onderworpen aan de Bondsarbitrage, zoals die geregeld
is in dat arbitragereglement;
dat dus de Commissie van Geschillen bevoegd is van het
onderhavig geschil kennis te nemen en daarin uitspraak te
doen als arbitragecollege, welks beslissingen vatbaar zijn
voor hoger beroep bij de Raad van Beroep van de Neder
landsche Bioscoop-Bond;
dat uit het feit, dat gedaagde het gevorderd bedrag heeft
betaald volgt, dat de vordering van eiseres gegrond was,
zoals ook uit de aan de Commissie ingezonden bescheiden
moet worden opgemaakt;
dat eiseres derhalve terecht een geschil bij de Commissie
van Geschillen tegen gedaagde heeft aanhangig gemaakt en
dat gedaagde dan ook moet worden veroordeeld in de
arbitragekosten, welke de Commissie bepaald heeft oo
50,—; F P
RECHTDOENDE ALS GOEDE MANNEN NAAR
BILLIJKHEID:
VEROORDEELT gedaagde in de arbitragekosten bedra
gende 50,— (vijftig gulden) met dien verstande, dat waar
gedaagde reeds de helft van dit bedrag heeft voldaan, zij aan
de Nederlandsche Bioscoop-Bond alsnog te betalen heeft
25,(vijf en twintig gulden).
Aldus gewezen te Amsterdam op 11 October 1954.
o
In zake:
N.V. HANDELSONDERNEMING WÜRFFEL, geves
tigd te Amsterdam en kantoorhoudende aldaar aan de 's-Gra-
velandseveer 7, eiseres, contra
FIRMA LUXOR THEATER (firmanten Mevrouw G. G.
Lansing en de heer A. A. Zieren), gevestigd te Zutphen en
kantoorhoudende aldaar aan de Houtmarkt 64, gedaagde.
De Commissie van Geschillen (Derde Kamer) van de
Nederlandsche Bioscoop-Bond, volgens de Statuten en het
Arbitragereglement van die Bond benoemd en aangewezen
als arbitragecollege voor de beslechting onder meer van
geschillen tussen leden en donateurs van de Bond;
IN AANMERKING NEMENDE:
dat eiseres bij request dd. 27 Augustus 1954 een geschil
contra gedaagde heeft aanhangig gemaakt, van welk request
een afschrift aan dit vonnis is gehecht en dat beschouwd
wordt als hier te zijn ingelast;
dat de Commissie partijen tijdig heeft opgeroepen tot haar
zitting, gehouden op Woensdag 15 September 1954 in een
der zalen van het Parkhotel te Amsterdam;
dat aldaar verschenen zijn de heer A. E. Kauffeld, direc
teur yan eiseres en de heer A. A. Zieren, firmant van qe^
daagde;
dat de heer Zieren namens gedaagde in hoofdzaak heeft
verklaard, dat de revisie welke eiseres aan gedaagdes ver
sterkerinstallatie heeft verricht onvoldoende resultaat heeft
gehad, hetgeen gebleken is toen gedaagde de hulp van een
andere erkende handelaar heeft ingeroepen;
dat de heer Kauffeld namens eiseres hiertegen in hoofd-
39