Dit voorstel vond algemeen instemming. Een der Raadsleden vestigde nog de aandacht op het euvel van het verdwijnen van de start- en eindstukken van de films. In sommige bioscopen wordt voor het maken van nieuwe start- en eindstukken ge bruik gemaakt van oud nitraatmateriaal. Dat schept een bron van gevaar en het is dus wel nodig er bij de leden-exploitanten op aan te dringen de start en eindstukken van de films intact te laten en in ieder geval steeds met de films mede te zenden. Hierna werd zonder hoofdelijke stemming beslo ten het voorstel van het Hoofdbestuur goed te keu ren. Aan de orde kwam dan het voorstel van het Hoofdbestuur tot wijziging van het Algemeen Be drij f sreglement. Een concept van een volledig om gewerkt reglement was daaraan toegevoegd. Aangezien echter de Bedrijfsafdeling Filmver huurders besloten had een groot aantal amende menten op het voorstel in te dienen, waarvoor niet voldoende tijd beschikbaar bleef, had deze Afde ling verzocht de behandeling van het voorstel voorlopig uit te stellen. Het Hoofdbestuur stelde daarom uitsluitend aan de orde een wijziging van artikel 9 en artikel 11 van het Algemeen Bedrijfsreglement overeenkom stig de artikelen 15 en 17 van het vorengenoemd concept. Artikel 9A zou als volgt komen te luiden: Een schriftelijke toestemming als omschreven in Hoofdstuk IV van dit reglement is vereist voor het exploiteren van een bedrijf of bedrijfstak als omschreven in Hoofdstuk I behoudens in de hierna vermelde gevallen, waarin de toestemming van het Hoofdbestuur, van welks beslissing beroep op de Ledenraad openstaat, vereist is: a. het exploiteren van een bedrijf of bedrijfstak door een of meer anderen dan door hem of hen, die dat bedrijf of die bedrijfstak blijkens het Bedrijfsregister als lid exploiteren; b. het verplaatsen van een permanente bioscoop naar een ander gebouw dan waarin het be staande lid blijkens het Bedrijfsregister het bioscoopbedrijf uitoefent; c. het exploiteren van een nieuw bioscoopbedrijf in een gebouw, waarin voorheen een in het Bedrijfsregister ingeschreven bioscoopbedrijf is uitgeoefend; d. het exploiteren van een niet in het Bedrijfs register ingeschreven filmfabriek of flimpro- ductiezaak of een bedrijfstak daarvan; e. het exploiteren van een niet in het Bedrijfsre gister ingeschreven permanente bioscoop-B; f. het exploiteren van een niet in het Bedrijfsregis ter ingeschreven bedrijf of bedrijfstak, ten aan zien waarvan het Hoofdbestuur wegens buiten gewone omstandigheden, hetzij van plaatselijke of landelijke aard hetzij groepen van bedrijven betreffende, een besluit heeft uitgevaardigd, volgens hetwelk het zich de behandeling voor behoudt en van welk besluit mededeling is ge daan aan de Commissies Nieuwe Zaken. Bij de behandeling van de aanvragen om toe stemming door het Hoofdbestuur en de Ledenraad worden naar analogie toegepast de voorschriften die blijkens de hoofdstukken III en IV, alsmede artikel 19D gelden voor de behandeling van aan vragen door de Commissie Nieuwe Zaken en de Commissie Beroep Nieuwe Zaken, behoudens voor wat betreft de voorgeschreven voltalligheid der Colleges, de ondertekening der beslissingen en de stemmenmeerderheid, ten aanzien waarvan het be paalde in de Statuten en het Algemeen Bonds reglement van toepassing is. Volgens het voorstel van het Hoofdbestuur zou artikel 11 als volgt te komen luiden: A. De huurder van het gebouw, waarin hij blij kens zijn inschrijving in het Bedrijfsregister het bioscoopbedrijf uitoefent, kan, indien opzeg ging der huur plaats vindt of een ontruiming dreigt, zich, mits zeer tijdig, tot het Hoofdbe stuur wenden ten einde een oordeel van dit College te verkrijgen over de vraag, of en zo ja, hoe lang en onder welke voorwaarden zijn inschrijving in het Bedrijfsregister alsdan ge handhaafd blijft. B. Het Hoofdbestuur zal zijn beslissing niet vast stellen dan na de verhuurder van het gebouw in de gelegenheid te hebben gesteld zijn stand punt kenbaar te maken. Tegen deze voorstellen werden door verschei dene leden bezwaren ontwikkeld. Zij betoogden, dat zij niet kunnen inzien, waarom bepaalde be voegdheden van de Commissies Nieuwe Zaken aan het Hoofdbestuur moeten worden overgedra gen. Deze Colleges hebben hun taak naar behoren vervuld en in ieder geval is het tegendeel niet vernomen. Mocht het Hoofdbestuur van mening zijn, dat individuele leden der Commissies Nieuwe Zaken in hun taak tekort zijn geschoten, dan kan het Hoofdbestuur bij de benoeming, die immers jaarlijks plaatsvindt, deze leden door anderen ver vangen. De behandeling van aanvragen is bij de Commissies Nieuwe Zaken met de nodige waar borg omringd. Zo is het voorschrift, dat beslissin gen alleen door een voltallige Commissie genomen kunnen worden. Het Hoofdbestuur kan echter reeds een beslissing nemen, zodra er vijf van de negen leden van dit College aanwezig zijn. Een zelfde bezwaar doet zich voor bij de behandeling van een beroepzaak in de Ledenraad. Hiertegen werd aangevoerd, dat het allerminst in de bedoeling van het Hoofdbestuur is zich be voegdheden van de Commissies Nieuwe Zaken toe

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1954 | | pagina 7