Belg
Groot-Brittannië
Japan
ie
Seizoen 1952—1953 in vogelvlucht
Internationaal Festival van Edinburgh
Belastingverlagingen brachten
ongekende bloei van de filmproductie
Een balans van het Belgische bedrijf, opgemaakt op
30 April 1953. laat een vermeerdering zien van het aantal
bioscopen en recettes, maar een vermindering van het
aantal bezoekers, zoals uit de volgende cijfers blijkt:
Recettes (in Belgische francs)
Jaar Ie. kwartaal 2e. kwartaal 3e. kwartaal
1948 344.734.589 293.425.73Ü 293.650.341
1949 337.427.285 289.001.505 256.542.181
1950 328.114.163 288.183.506 278.646.771
1951 338.474.656 301.519.972 293.428.434
1952 346.144.747 303.700.121 285.656.059
1953 350.568.933 326.015.001
Jaar 4e. kwartaal Totaal
1948 329.623.528 1.261.434.191
1949 340.168.491 1.223.139.762
1950 343.333.094 1.238.277.534
1951 354.456.960 1.287.880.022
1952 367.264.950 1.302.765.880
Bezoekers
Jaar Ie. kwartaal 2e. kwartaal 3e. kwartaal
1951 30.494,815 27.209.806 26.602.108
1952 30.443.842 26.766.220 25.141.081
Jaar 4e. kwartaal Totaal
1951 31.334.898 115.641.627
1952 31.220.533 113.571.676
Van 1 September 1952 tot 30 April 1953 rouleerden in
de vijf grootste steden Brussel, Antwerpen, Luik, Gent
en Charleroi) 268 hoofdfilms, naar het land van oor
sprong verdeeld:
U.S.A. Frankrijk Italië Gr. B. Over. landen
136 72 20 9 31
50
27
8
3
12%
Het Bureau d'Etudes Cinématographiques B.E.C.
geeft de volgende- classificaties van de films, welke in deze
periode in België het meest de i>andacht van het publiek
wisten te trekken
Titel Recettes Bezoekers
1Don Cami 11o 18.732.937 815.910(1)
2) Quo Vadis 11.769.589 271.851 (4)
3The greatesl show on
earth 10.276.241 375.792 (2l
4) Limelight 9.982.771 336.354(3)
51 ivanhoe 6.695.880 240.842 7
6) De kuise Violetta 6.329.339 269.385(5)
7) De verboden vrucht 5.5J2.683 258.332 (6)
Hel aantal bioscopen nam in vijf jaar tijds met 18
toe, namelijk van 1.250 in 1948 tot 1.475 in 1953.
Uit het recette-overzicht blijkt, dat de recettes na een
merkbare daling gedurende de eerste negen maanden van
1950 bleven stijgen. Ten opzichte van 1949 namen de
recettes met 80 millioen. dal wil zeggen met meer dan
6 loe.
De daling van hel aantal bezoekers is daarentegen
alarmerend. In 1948 telden de 1250 bioscopen 125 mil
lioen bezoekers, terwijl 1400 zaken in 1952 in totaal 113
millioen bezoekers binnen haar muren zagen.
De leiding van het steeds aan betekenis winnende jaar
lijkse Internationale Filmfestival van
Edinburgh heeft aan de E.I.A.P.E. te Rome officieel
medegedeeld, dat zij aan de algemene voorwaarden door
het Reglement voor Filmfestivals van deze organisatie
voorgeschreven, zal voldoen. Het festival is dienovereen
komstig opgenomen in de festivalkalender voor 1955.
Deze mededeling werd gedaan nadat het Ministerie van
Handel aan de leiding van het festival had laten weten,
dat de Britse regering geen bezwaren had tegen hel nako
men van bedoelde voorwaarden, welke onder meer
inhouden, dat alle royalties van films, welke op een festi
val in een land voor de eerste maal werden vertoond,
onbeperkt moeten kunnen worden overgemaakt naar het
land van oorsprong. De Britse regering heeft in verband
hiermede toegezegd een speciale regeling te zullen treffen
voor de betrokken Amerikaanse films, aangezien het
remitteren van dollars aan beperkende bepalingen onder
hevig is.
De Britse vakbladen hebben deze kennisgeving met
voldoening ontvangen. Zij zien hierin een begin van de
ontwikkeling van een vrijer internationaal verkeer van
films en van een geleidelijke opheffing van de bepalingen
die dit belemmeren.
Het Negende Internationale Filmfestival van Edinburgh
zal van 21 Augustus tot 11 September 1955 worden ge
houden. Zijn nieuwe titel ,.T h e Living Cinema"
is een aanwijzing, dat het festival zijn werkingssfeer nog
verder zal verruimen en inzonderheid voor een nauwkeu
riger uitgewerkte regeling van de filmvertoningen zorg
zal dragen.
De verschillende onderscheidingen, welke de Japanse
films de laatste jaren op festivals in Europa en elders
wisten te verwerven, hebben sterk de aandacht getrokken.
Het is velen opgevallen, dat de filmindustrie in het land
der rijzende zon zich. evenals die van Jtalie, op wonder
baarlijke wijze heeft hersteld en niet alleen kwalitatief
maar ook kwantitatief. De geschiedenis van de Japanse
filmproductie gedurende hel laatste decennium bewijst
bovendien, welk een stimulerende werking een nationale
filmindustrie ondervindt van een verlichting van de ver
makelijkheidsbelasting. De Japanse regering heeft, evenals
de Italiaanse overheid, begrepen, dal men een film
industrie alleen dan tot bloei kan brengen, indien men de
mogelijkheden schept voor de amortisatie van haar films
op de eigen nationale markt.
Vóór de oorlog was Japan een van de grootste film
producenten van Azië. zodat de regering na het sluiten
van de wapenstilstand alle pogingen in het werk stelde
om deze sterk ingekrompen bedrijfstak nieuw leven in Ie
blazen. Aanvankelijk slaagde zij er in de productie op te
voeren tot 97 hoofdfilms i\\ 1947 en zelfs tot 156 in 1949.
De grote stimulans kwam echter eerst toen de regering
besloot het tijdens de oorlog sterk verhoogde tarief van
de vermakelijkheidsbelasting voor filmvoorstelling''!]
met [J:i te verlagen. Dit gebeurde begin 1950 en in dat
jaar sprong de productie van 156 omhoog naar 215. De
regering vond hierin aanleiding het belastingtarief nog
maals te verlagen, en wel met de helft, wat ten gevolge
had, dat in 1953 de productie reeds gestegen was lot 302
hoofdfilms. In de loop van 1954 vond een verdere ver
laging van de vermakelijkheidsbelasting plaats, terwijl het
aantal geproduceerde speelfilms steeg tot 370. dat is een
toename van 21,5 r/r
19