Buitengewone Ledenvergadering Ingevolge artikel 27 der Statuten en de artikelen 12 en 18 van het Algemeen Bondsreglement nodigt het Hoofdbestuur de leden uit tot bijwoning van een Buitengewone Ledenvergadering van de IVederlandsche Bioscoop-Bond, te houden op Maandag 26 Maart 1956 in de Congreszaal van Hotel Krasnapolsky te Amsterdam. De vergadering vangt aan onmiddellijk na sluiting van de op dezelfde dag in de zelfde zaal te houden jaarlijkse leden vergadering. AGENDA: amortisatie: een mogelijke basis ten slotte voor de distributie en vertoning. Een fondsvorming dus, welke de ontwikkeling als geheel schraagt en waardoor men gegarandeerd over een groot aantal jaren over een minimum hulp hoopt te kunnen beschikken. Hierbij komt nog, dat enige stimulering, leiding en coördinatie van activi teiten op het onderwerpelijke terrein de eerste jaren zeker niet kan «orden ontbeerd. Het Hoofdbestuur acht. gezien het gebrek aan belangstelling bij het bankwezen, de functionnering van zulk een fonds van zodanig algemeen bedrijfsbelang, dat evenzeer als er gelden uit de Weer standskas beschikbaar kwamen met het oog op de acties tot her ziening van de vermakelijkheidsbelasting of anderszins, gelden be schikbaar moeten worden gesteld voor het behoud en tot ontwikke ling brengen van een positief goed. dat ons wapent in de concurren tie en ons bedrijf commercieel zowel als cultureel omhoog voert. Daarom staat bij het Hoofdbestuur voorop, dat de minimale duur van het fonds moet zijn gegarandeerd. Deze is door liet Hoofdbe stuur voorlopig bepaald op 10 jaar. Met het oog op het verdisconteren van de garantiecontracten van rle leden-exploitanten heeft het fonds een aanvaugskapitaal nodig, opdat voorkomen wordt, dat de producent nodeloos belast wordt als gevolg van allerlei onereuze condities. Hiervoor zal een aanloopkapitaal van 300.000,nodig zijn. Voorts heeft het fonds, wil men, uitgaande van de veronder stelling dat circa 3 films per jaar zullen worden vervaardigd, jaarlijks een bedrag van circa 70.000,— per film kunnen garan deren, de beschikking nodig over vaste inkomsten tot een maximum win 200.000— Dit zou geput kunnen worden uit dat deel van het budget, het welk jaarlijks door de leden in de Weerstandskas wordt gestort in waarvoor, zoals voorlopig valt te overzien, ruime dekkings- middelen aanwezig zijn. Op deze wijze wordt bereikt, dat de be staande fondsen van de Weerstandskas niet behoeven te worden aangesproken, dat de Weerstandskas bovendien inkomsten be houdt om normaal te kunnen blijven functionneren tui het bedrijf geen nieuwe lasten worden opgelegd. Het Hoofdbestuur behoeft wel niet te zeggen, dat de bijdragen, hoewel a fonds perdu gestort. voor zover mogelijk uit de opbrengsten moeten worden terugbe taald en dat het aanloopkapitaal wordt gedekt door de garantie- contraeten. Voor zover het Hoofdbestuur bekend is, bestaat er ook bij het Rijk bereidheid de Nederlandse filmproductie krachtiger te, steunen dan tot heden het geval was. Er is reden om te vertrouwen, dat deze steun op andere wijze zal worden verstrekt dan tot nu toe en dat de grootte per film circa ƒ75.000,— a ƒ100.000,— zal kunnen bedragen. Een normale subsidiëring zou de enige juiste oplossing zijn. Hierbij moet bedacht worden, dat het Kijk, al was het slechts dooi' de omzetbelasting, die op de vertoning van Nederlandse films drukt, aanzienlijke inkomsten uit de Nederlandse filmproductie trekt, ongeacht wat voorts door de gemeenten aan vermakelijkheids belasting wordt geïnd. Over de beheersvorm van het fonds vindt nog nader beraad in liet Hoofdbestuur plaats, hetgeen verband houdt met het overleg, dat met de Overheid moet worden gevoerd om tot coördinatie van de Bondssteun en de Rijkssubsidievei lening te geraken. Het Hoofdbestuur ontveinst zich niet, dat het beheer van het Productiefonds een uitermate belangrijke aangelegenheid is, aan gezien mede van het beleid van de beheerders van het fonds het welslagen van het productieplan afhankelijk is. De beheerders zullen niet rechtstreeks of zijdelings in de voorgelegde plannen ge ïnteresseerd mogen zijn: zij zullen deskundigheid moeten paren aan objectiviteit en toewijding: zij zullen de plannen, die hun worden voorgelegd, op hun bruikbaarheid moeten toetsen en zij zullen voortdurend bedacht moeten zijn op de verantwoordelijkheid, waarmede zij over de hun toevertrouwde gelden hebben te beschik ken. Het Hoofdbestuur stelt zich voor de Commissie van Beheer zo klein mogelijk te doen zijn, liefst bestaande uit drie personen, waarvan er twee uit het bedrijfsleven komen of althans door het Hoofdbestuur worden aangewezen en een door de Overheid, ge steld dat dienaangaande overeenstemming zou kunnen worden be reikt. Met betrekking tot de positie van het fonds en het finan cieringsplan zullen nadere regelingen door het Hoofdbestuur worden getroffen, zij het uiteraard dat de beheerders van het fonds dienaangaande de nodige armslag zullen moeten hebben. 1. Opening en benoeming van een commissie voor liet nazien van de notulen van deze buitengewone ledenvergadering. 2. Verkiezing overeenkomstig artikel 12 der Stalulen en artikel 12 van het Algemeen Bondsreglement van een lid yan liet Hoofdbestuur in de vacature van de heer Joh. Miedema. waarvoor de navolgende candidalen zijn «esteld (in alphabetische volgorde): r W. F. Dubbeldeman, directeur van de N.V. Capilol Theater te Amsterdam en de N.V. Teco te 's-Gravenhage M. J. W. Peters, exploitant van hei Scala Theater en de Filmac ie Venlo en hel Scala Theater teTegelen- Mr. H. Wilton, directeur van de Mij tol Exploitatie van lui City Theater te 's-Gravenhage N.V.- A. I'. Wol ff. exploitant van hel City Theater Ie Utrecht en ander.- bioscopen. 3. IIihkK raag en sluiting. Hoogachtend, Namens het Hoofdbestuur M. P. M. VERMIN. Voorzitter JOH. MIFDEMA. Secretaris

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1956 | | pagina 5