gen dan al met een goede bedoeling verwerkt zijn',
merkte de Paus op. .,zij krijgen zelden het stempel van
een echt beleefde en bijgevolg aan de toeschouwer mee
deelbare ervaring".
Er valt moeilijk een definitief antwoord te geven op de
vraag, zo verklaarde Z.H. verder, of de vergelijkende be
schrijving van verschillende vormen van godsdienstig ge
loof een gepast en geschikt onderwerp is voor een speel
film. 'Er bestaan van zulke films, gemaakt met de bedoe
ling om de verschillende typen van godsdienstigheid weer
te geven, deze ontlenend ofwel aan het echte leven ofwel
aan scènes, die met dit doel zijn opgezet. In ieder geval.
of het nu gaat over films met instructief doel, of dat het
de bedoeling is om aan de toeschouwers de dramatiek
van het contrast tussen twee levens, die godsdienstig in
andere richting georiënteerd zijn, te bieden, er is een
veel grotere fijnheid en diepte van godsdienstig gevoel en
menselijke tact voor nodig, om wat de mensen voor heilig
houden niet te kwetsen of te profaneren.
Men ziet hoe de Paus aanmaant tot voorzichtig
heid bij het verwerken van godsdienstige onderwerpen tol
filmstof, wat niet zeggen wil, dat hij in het algemeen het
religieuze thema in de speelfilm afraadt. Integendeel.
Z.H. is van mening, dat het godsdienstige element in geen
speelfilm mag ontbreken, want na zijn reeds geciteerde
opmerking over de goede ervaring opgedaan met films
van strikt-religieuze inhoud laat hij daar onmiddellijk op
volgen: .,Maar ook wanneer het thema niet uitdrukkelijk
zodanig is. mag de ideale speelfilm het godsdienstige ele
ment niet voorbijgaan. Men heeft in feite opgemerkt, dal
zelfs moreel onberispelijke films geestelijk schade kun
nen berokkenen, als zij aan de toeschouwer een wereld
voorzetten, waarin geen enkel teken van God wordt gege
ven, noch van mensen die in Hem geloven... Een kort
ogenblik in een film kan soms voldoende zijn... De grote
meerderheid der mensen gelooft in God, en in hun leven
spelen godsdienstige gevoelens een grote rol. Niets is dus
natuurlijker en geschikter om rekening mede te houden
in films".
Van een dergelijke opvatting geven ook vele protes
tantse geschriften blijk. Niet de opzettelijk-religieuze film
met zijn opgelegde probleemstelling maar de gewone film.
waarin het religieuze element in logisch verband op zijn
plaats is, verdient volgens velen de voorkeur. Maar de
opvattingen over wat precies onder ..religieuze" film moet
worden verstaan stemmen niet altijd overeen, terwijl ook
over de functie welke de film in dienst van de evangeli-
Reeds lange tijd heeft men de behoefte gevoeld
het technische personeel kennis te laten nemen van
de technische voorlichting, welke in „Film" wordt
gegeven. Het Hoofdbestuur is tot de conclusie ge
komen, dat dit op de eenvoudigste en meest effi
ciënte wijze verwezenlijkt kan worden door over
drukken, welke in den vervolge „Film" als bijlage
zullen vergezellen.
De leden zullen daarom in dit nummer voor de
eerste maal twee overdrukken van technische arti
kelen aantreffen, met het verzoek deze ter kennis
neming onder hun technische medewerkers te laten
rouleren.
satie vervult of zou kunnen vervullen, verschil van inzicht
bestaat. Behartigenswaardige opmerkingen zijn over dit
vraagstuk onder meer gemaakt door Prof. Dr. A. A. van
Kuier in zijn op 26 September 1955 gehouden toespraak
voor de Werkgroep Filmevangelisatie van de Stichting
Filmcentrum.
Prof. Van Kuier stelt, dat het bij het gestalte krijgen
van het Evangelie in het leven en in de wereld niet gaat
om de kerk. en ook niet om het Evangelie, maar om de
cultuur, de schepping en de mens. die kunnen zijn wal
zij zijn. En aangezien de kunst een element in het cul
turele samenleven der mensen is. dat het dichtst bij de
schepping staat omdat zij pure humaniteit, het geleefde
mensenleven verbeeldt, is de vraag: „Wat zou een chris
telijke film zijn?" veel moeilijker te beantwoorden dan
bijvoorbeeld de vraag: ..Wat zou eigenlijk een Christelijke
school zijn?" Want een christelijke film. als deze zou
bestaan, zou toch altijd uitbeelding moeten zijn van ge
leefd mensenleven, waarin God geheel menselijke levens-
werkelijkheid is geworden en volledig in het incognito is
ingegaan. In zulk een christelijke film zou op geen manier
gepreekt moeten worden het zou het bederf van alles,
zowel van de film en de kunst alsook van het Evangelie
zijn, als er in de kunstvorm nog gepreekt zou worden
en ook niet gediscussieerd of gesproken over de dingen
van het christelijk geloof. God. Christus, de kerk. het
sacrament kunnen wel in een film voorkomen, maar dan
alleen als dimensie van het menszijn, zoals alles in het
menszijn in de kunst kan voorkomen, bijvoorbeeld ook
een typisch menselijke uiting als vloeken.
Als er een taak vanuit het Evangelie ten opzichte van
de film te overwegen valt dus zoiets als kerstening
van de film dan kan en moet zulk een kerstening van
de filmkunst meer onbewust dan bewust geschieden, zoals
de hele zaak van de kerstening toch eigenlijk daardoor
gekenmerkt wordt, dat ze voor alles een zaak is van het
onbewuste historische proces. Met andere woorden: de
gehele samenleving, het algemene cultuurbewustzijn moet
doortrokken zijn van de Evangelische noties en waarden,
zal een christelijke film überhaupt tot stand kunnen
komen.
Ten aanzien van de vraag of. omgekeerd, de evangeli
satie ook gebruik kan maken van de film, antwoordt Prof.
Van Ruler op de eerste plaats, dat dit in geen geval de
hoofdkwestie mag zijn die in het hele probleem van film
en evangelisatie als onderdeel van de verhouding van
kerk en cultuur mag interesseren. De kerstening van de
film welke, zoals hiervoor uiteengezet, haar eigenlijke
strekking daarin zou hebben, dat de filmische kunst zo
haar toppunt zou bereiken omdat ze niet alleen de mens,
maar de mens waar God in geïntegreerd is, zou uitdrukken
is het eigenlijk waar het om te doen moet zijn als men
over de verhouding van film en Evangelie spreekt. De
cultuur is en blijft het doel van alles; het Evangelie is
slechts het middel. En als men meent de film te hebben,
die het ideaal benadert, is het natuurlijk het belangrijkste
dat zulk een film gewoon in de bioscopen draait en alleen
maar ondergaan wordt door de mensen, omdat ze daarin
het toppunt van alle cultuur, humaniteit, waarin God ge
ïntegreerd is. ondergaan. Het vestigen van de aandacht
op zo'n film is volwaardige arbeid, zendings-, Evangeli
satie-arbeid der kerk. Beeldt zo'n film Christus uit. dan
is het volledige prediking van het Evangelie. Maar de
film moet niet gebruikt worden om Christus in zijn bijzon
derheid uit te beelden; zij moet humaniteit blijven uit
beelden.
10