De betekenis van de kleur in de filmkunst
Excerpt van een referaat van de heer P. J. van Mullem
Onze waarneming is zozeer aan kleuren gewend, dat wij
hel vanzelfsprekend vinden de dingen in kleuren te zien.
zodat wij er ons nauwelijks meer rekenschap van geven.
Maar hoe troosteloos zou onze omgeving zijn als wij haar
alleen in zwartwit zouden kunnen waarnemen. De mens
heeft hel vermogen tot schoonvinding. Hij vermag de
schoonheid der buitenwereld ook voor zichzelf te genieten.
Hij wordt door de kleuren emotioneel bewogen, ze spreken
tot hem een taal. ze hebben voor hem een betekenis die
ver uitgaat boven utiliteitsoverwegingen. Immers, de mens
is niet in zijn „Umwelt' 'opgesloten, zoals het dier. maar
staat naar alle kanten voor de hem omringende wereld
open en zet deze in een andere, nieuwe werkelijkheid om.
En tot deze werkelijkheid hoort ook de filmkunst.
Hoewel het streven om kleuren in de film toe te passen
al uit de beginjaren van de film dateert, viel de eigenlijke
ontwikkeling van de kleurenfilm in het midden der dertiger
jaren, toen men ook speelfilms in kleuren begon te ver
vaardigen, een ontwikkeling welke mede bevorderd werd
door de toenemende toepassing van kleuren bij de leken-
film.
De vraag is nu: heeft de toepassing van de kleur de
structuur van de filmkunst principieel gewijzigd?
Terwijl de toepasing van het geluid bij de film een
nieuwe exponent betekende, waardoor aan het alleen maar
optische (de stomme film) het acoustische werd toege
voegd, betekende de toepassing van de kleur geen nieuw
element, maar een verruiming van het optische gebied.
De term kleurenfilm is in zoverre niet geheel juist,
omdat de zwart-wit film niet geheel kleurloos is. al zijn
zwart en wit weliswaar oneigenlijke kleuren. Met zwart
en wit duiden wij twee uiterste grenzen van kleurloosheid
aan, waartussen een breed gebied van licht en schaduw
ligt, een ganse scala van grijzen in velerlei variatie. Het
zwart-wit schema is een reductie van de werkelijkheid en
daardoor minder naturalistisch. Hel is een stylering en
schept een zekere distantie, is ascetischer dan de kleuren
film en als zodanig meer kunst in de zin van het afstand
nemen van de werkelijke waarneming. De zwart-wit film
heeft van haar tekort de afwezigheid van kleur een
aesthetische deugd gemaakt. Toch aanvaarden wij deze
onvolkomenheid, omdat wij aan een „partiële illusie",
zoals in vele andere kunsten, genoeg hebben.
Naast de zwart-wit film heeft de kleur ongetwijfeld een
meer naturalistisch effect. Zij is of werkt ook ruimtelijker.
Het is dan ook niet toevallig, dat de toepassing van de
kleur al spoedig is samengegaan met de stereoscopische
film en het vergrote beeldvlak (cinemascope). Bovendien
is de kleur in het drama een romantisch element. Zij is
daarom volkomen op haar plaats in de tekenfilm, de show
en revuefilm, de musical, de costuum- of historische speel
film en de documentaire film van landen en volken enz.
Hier kan de kleur inderdaad een verrijking betekenen.
Zonder kleur zijn deze films in zekere zin een contradictio
in terminis.
Kleur zonder meer is een statisch gegeven, terwijl de
aard van de film juist gelegen is in de beweging in en
tussen de beelden. Om de schoonheid van een film te ver
hogen, zal de kleur dus in de beweging moeten worden
opgenomen en aldus toegepast betekent zij een verdere uit
breiding van de uitdrukkingsmogelijkheden van de film.
De filmer dient de kleur dus te gebruiken als een nieuw
aesthetisch middel door haar in dienst te stellen van de
film als bewegingskunst en haar als dramatisch, poëtisch
en functioneel element aan te wenden. Een rijk gebied van
mogelijkheden, welke wij reeds in verschillende films zien
toegepast.
Op de eerste plaats beschikt de filmer over de mogelijk
heid de kleur in beweging te tonen. De kleur in
beweging te zien is een geheel nieuwe gewaarwording.
Daartoe kan een rijk gebied aan menselijke belevenissen
ontsloten worden, die geen andere kunst tot uitdrukking
kan brengen, zelfs de schilderkunst niet. De schilder kan
een bleek gezicht schilderen, maar hij kan niet het ver
bleken zelf schilderen. De beweging van de kleur zien wij
regelmatig toegepast in de tekenfilm bijvoorbeeld in Walt
Disney's „Fantasia" en „Dumbo" en in de balletten van
..The red shoes". „An American in Paris" en musicals en
showfilms. De Italiaanse film ..Carosello Napolitano r is
een waar feest van kleurenbeweging.
Een tweede mogelijkheid is de montage van de
kleur. De toepassing van de kleur in de filmmontage is
een moeilijk punt; de beweeglijkheid van de camera dreiul
er door te worden belemmerd. Als gevolg van de kleur
verschillen kunnen de verschillende opnamen sterker con
trasteren dan in de zwart-wit film, maar dit brengt het
gevaar met zich. dat er kleur-schokken ontstaan. Over
vloeiers moeten met grote voorzichtigheid worden gehan
teerd, omdat ook rekening gehouden moei worden met de
kleur. Men kan niet altijd de kleuren zo maar naast elkaar
zetten, waarbij nog komt, dat kleuren ook een associatieve
en symbolische werking hebben, zodat de montage dei-
overgangen een zeer delicaat werk is.
'Een andere moeilijkheid voor de filmmontage is het ver
schijnsel, dat kleuren de beelden veel meer perspectief
verlenen, dus ruimtelijker werken. Door de kleuren kun
nen wij ook op de achtergrond van het beeld dingen on
derscheiden, die in de zwart-wit film nevelig lijken. In
de laatste is de indruk van afstand negatief, in een kleu
rige achtergrond daarentegen zien wij de dingen wèl op
een afstand. Het is echter moeilijker de dingen, die zich
in een landschapsbeeld verliezen, weer terug te halen,
wanneer de beelden in een snelle opeenvolging vertoond
worden.
De functioneel-dramatische toepassing
is niet minder belangrijk. De kleur is dan niet zuiver
descriptief, picturaal of decoratief, maar wordt aangewend
als handelingsaspect. De kleur gaat dan letterlijk mee
spelen. Reeds in de periode van de zwart-wit film waren
hiervan verspreide voorbeelden te zien. In de sprookjes-
film ..The wizard of Oz" nam Victor Fleming de realis
tische taferelen in zwart-wit op en de sprookjesscènes in
12