De gemiddelde levensduur van het eerste type wordt
gesteld op ongeveer 1200 branduren en van het tweede
type op ongeveer 1000 branduren.
Na verloop van tijd ontwikkelI zich aan de binnenzijde
van de ballon een donkere aanslag, die ontslaat door het
verdampen van de electroden. Als gevolg hiervan loopt
de lichthelderheid geleidelijk terug.
Ten einde gedurende de gehele levensduur van de lamp
zo constant mogelijk licht te houden adviseren de fabri
kanten, de nieuwe lamp, die voor wat betreft het 2000
watt type geschikt is voor een belasting met 70 A, in het
het begin met slechts ongeveer 60 A te belasten en deze
stroomsterkte zodra de lichtsterkte begint te verminderen
geleidelijk op te voeren tot 70 A.
De lichtsterkte van de 1000 watt lamp is volgens de
leveranciers voldoende voor een beeldbreedte van circa
41/) meter normaal en van ongeveer 6 meter bij cinema
scope-projectie. Bij gebruik van de 2000 watt lamp zou
voldoende licht beschikbaar zijn voor een beeldbreedte
van 6 meter respectievelijk 8 meter bij cinemascope-pro
jectie.
Voor het ontsteken van de xenonlamp is een zeer hoge
spanning nodig, te weten 20.000 a 30.000 volt. Dat vereist
een ontstekingsapparaat, dat deze hoge spanning in de
vorm van een korte spanningsstoot kan leveren. Door een
druk op de zogenaamde ontsteekknop gaat de lamp bran
den. Wanneer de lamp het einde van zijn levensduur heeft
bereikt, blijkt dit onder andere bij ontsteking, met dien
verstande, dat meermalen van de ontsteekknop gebruik
moet worden gemaakt om de lamp .aan" te krijgen.
Het nadeel van de ontsteekinrichting is. dat de zeer
hoge spanningsstoot hoorbaar is in de geluidsweergave.
Daar zulks uiteraard zeer storend is en niet valt te onder
drukken, is een zodanige schakeling toegepast, dat bij het
bedienen van de ontsteekknop tegelijkertijd de versterker
Hulpspiegcl Xenonlamp (Bauer)
De Xenon-lampen van het 1000 en het
2000 Watt type
gedurende een fractie van een seconde wordt kortgesloten.
Uiteraard is ook dit niet ideaal, doch het is in ieder geval
minder storend dan de harde klap, die men anders in het
geluid zou waarnemen. Overigens meent men ook hierop
intussen iets te hebben gevonden. Nadere gegevens ont
breken echter nog.
Verder is het voor de levensduur van de lam]) van
grote betekenis, dat deze wordt gevoed met een zo goed
mogelijk afgevlakte gelijkstroom. In de meeste gevallen
zal het noodzakelijk zijn de bestaande gelijkrichters te
completeren met een extra afvlakinrichting.
Resumerende kan worden vastgesteld, dat het inrichten
van een cabine met xenonlampen diverse technische voor
zieningen noodzakelijk maakt. Daar staat tegenover, dat
het onderhoud en de bediening van deze lichtbron een
voudiger is dan die van de spiegelbooglamp en dat boven
dien de lichtkleur en de helderheid van het licht zeer con
stant zijn.
De aanschaffingskosten van de xenonlamp zijn welis
waar hoog, doch het verbruik per uur schijnt volgens de
thans beschikbare gegevens ruim 30 lager te liggen
dan de bedrijfskosten voor Hl-licht. Op den duur zou naar
beweerd wordt het gebruik van xenonlicht economische
voordelen kunnen opleveren.
De tijd zal moeten leren, of de toepassing van deze
lichtbron technisch zowel als economisch voorkeur ver
dient boven het gebruik van kool spitsen. Zolang de sterk
ste soort xenonlamp het 2000 watt type is, is deze licht
bron in ieder geval voor bioscopen, die gewoon zijn te
werken met een koolspitsenbelasting van meer dan 60 A,
22