film is niet iets passiefs. maar is wel dege
lijk een activiteit
En niet alleen een activiteit wat onze
emoties betreft, maar ook ons denkver
mogen wordt op de proef gesteld: in de
film vindt een tijdverdichting plaats, er
worden als het ware steeds stukken over
geslagen, die we er zelf bij moeten den
ken. En het kan nóg korter: denken we
even aan de zogenaamde ..trailer", de voor
reclame. We zien fragmenten van een film.
die de volgende week in het theater gaat
lopen en hoewel het dus min of meer
willekeurige stukken uit die film zijn,
hebben we toch heel vaak het gevoel, dat
we de totale film gezien hebben, in onze
gedachten vullen we de ontbrekende stuk
ken aan.
We nemen déél aan de filmgeschiedenis,
die ons wordt voorgehouden. Als de toe
schouwers niet actief behoefden te zijn,
dan zouden we het medium film geen
kunst mogen noemen. Nemen we voor een
ogenblik aan, dat het zien van een film
een volkomen passieve „bezigheid" zou
zijn, dan vloeit hieruit voort, dat alle toe
schouwers precies eender op dezelfde film
zouden reageren. En dit is niet zo: zelfs
met de geoefende kijker, de filmcriticus,
zijn we het niet altijd eens en tijdens de
voorstelling kunnen opmerkingen van me
dekijkers ons danig hinderen!
De film is zeer goed te vergelijken met
de droom en wel in het bijzonder met de
wensdroom: we zien in een zeer korte tijd
(met symbolen en tijdverdichting) onze
idealen in schijn verwezenlijkt: vandaar
dan ook, dat we graag een ..happy end"
zien in de film!
De film heeft, zonder dat we het zelf
altijd weten, een enorme invloed op onze
daden en ons denkende film verandert
ons. Als voorbeeld gaf spreker een eigen
ervaring: toen hij onlangs een bezoek aan
Wenen bracht voelde hij, dat hij de stad
met andere ogen bekeek, dan als hij de
film „The third man" niet had gezien.
Het gekleurd en bevooroordeeld zien komt
natuurlijk niet alleen door de film („Pa
rijs" heeft ook zonder film een zeer spe
ciale betekenis voor ons) de film versterkt
dat gekleurd zien alleen. De hele werke
lijkheid van het dagelijks leven is vol van
verwachtingen. De werkelijkheid brengt
ons tot dromen en het dromen leidt ons
weer naar de werkelijkheid: er is dus een
wisselwerking, het een beïnvloedt het an
der. In deze wederzijdse beïnvloedingsrela
tie staan ook werkelijkheid en film tot
elkaar: de suggestie, die er van de film
op ons uitgaat wordt niet als in een was-
plaat op onze psyche gedrukt: onze reactie
op een film wordt, behalve door de film
zelf mede bepaald door ervaringen uit ons
verleden en de stemming waarin we ver
keren op het moment dat we de film zien.
Een tweede belangrijke factor is dat als
de film iemand iets suggereert, dat die toe
schouwer zich dan w i 1 laten suggereren
en ook dit geldt niet alleen voor film maar
voor alle suggesties. Voorwaarde voor be
ïnvloeding is dus in de eerste plaats, dat
men zich wil laten beïnvloeden
Het medium film wordt wel eens aan
geduid met de term „Tweede Wereld".
Maar we moeten ons er wel rekenschap
van geven, dat die tweede wereld een deel
vormt van de algemene werkelijkheid, een
deel van ons leven.
Het is ons niet mogelijk om in dit kort
bestek een samenvatting van alle inleidin
gen te geven, welke er gedurende de film-
studieweek werden gehouden. Een enkele
zullen wij hier nog laten volgen en wij
zullen, indien mogelijk, nog later op enige
referaten terugkomen. Voor hen, die zich
voor een uitvoerig overzicht van het be
handelde interesseren, geeft het Neder
lands Filminstituut binnenkort een ge
drukte samenvatting van alle referaten uit,
gebundeld in een handig boekje, dat tegen
een geringe vergoeding verkrijgbaar is aan
het adres van het Instituut, Nieuwe Doe
lenstraat 6-8 te Amsterdam.
Filmgenres en hun functies
voor het publiek
Prof. Dr. E r i c h F e 1 d m a n. Hoog
leraar aan de Universiteit te Bonn. hield
een algemene inleiding over .,F i 1 m-
genres en li u n functies v o o r
het p u b 1 i e k".
Classificaties van films in verschillende
genres is oorspronkelijk begonnen in de
practijk van de filmhandel. Pas de laatste
tijd is de filmkunde, het descriptieve, we
tenschappelijke gedeelte van het filmon-
derzoek, zich met filmclassificatie gaan
bezig houden. De eerste, die deze weg in
sloeg, was Prof. Walter Hagemann en
sindsdien hebben velen hem gevolgd, die
echter, volgens Prof. Feldman, te weinig
aandacht hebben geschonken aan de the
matiek: aan de vormcategorie moet altijd
een thematische categorie ten grondslag
liggen. Naar de mening van Prof. Feldman
zijn er slechts twee karakteristieke hoofd
soorten, namelijk de documentaire film en
de speelfilm.
1. De d o c umentaire f i 1 m. Ver
deeld in descriptief en „deutend", hoewel
er hiertussen geen scherpe scheiding loopt
en, naar Grierson, een film niet zuiver
descriptief mag zijn, maar tevens moet
„onthullen". Onthullen wil hier zeggen,
dat de feitenfilm ons de gegeven reële
wereld, de macrocosmos der natuur, zowel
als de microcosmos van het menselijk be
staan in al zijn verschijningen en verande
ringen, niet alleen beschrijft maar in zijn
wezenlijk zijn probeert door te dringen.
Een goede documentaire is dus niet droog,
maar geeft wel degelijk emotie!
Onder documentaire film vallen de ac
tuele reportagefilm, de didactische film,
de onderzoeksfilm. De zogenaamde „Kul-
turfilm" is een populair soort documen
taire, namelijk met een dramatische in
houd.
De functie van de documentaire film
voor het publiek is oriëntatie en informatie
over een bepaalde werkelijkheid. Zij heeft
een opvoedende, beïnvloedende, didacti
sche taak, met een zeer grote betekenis
voor de individuele en sociale cultuur.
2. De speelfilm vertegenwoordigt
een kunstmatige werkelijkheid, die de toe
schouwer door technische en kunstzinnige
vormgeving van beeld, geluid en woord
het menselijk leven in zijn individuele wor
ding en zijn sociale dynamiek doet be
leven.
De gangbare ordeningssystemen gaan bij
de film niet meer op. De aesthetica onder
scheidt het schone, het lelijke, het verhe
vene, het tragische en het komische als
een karakteriserende indeling naar de
handelingsinhoud, welker filmische vorm
geving slechts ten dele met de dramatische
vormen der dichtkunst overeenkomt.
Ook de literaire kunstvormen epiek, dra
matiek en lyriek kunnen niet zonder meer
op de film worden toegepast. Epiek ver
haalt, beschrijft het menselijk leven via de
taal, dus indirect. De film echter stelt het
aanschouwelijk voor ogen en geeft de toe
schouwer de mogelijkheid van het directe
meebeleven. Dramatiek is de uitbeelding
van handelingen in de vorm van mono
logen, dialogen en massascènes voor het
toneel. Voor de film gelden geheel eigen
dramatische wetten; de film is veel vrijer.
Lyriek is de uitdrukking van gevoels
leven, die zich echter via gebaren, mimiek
en handeling niet geheel Iaat uiten. Van
daar dat er geen echte filmlyriek bestaat,
maar slechts filmscènes van lyrische of
sentimentele inhoud.
De thematische indeling voldoet
bij de film het best. De onderwerpen lopen
tot in het oneindige: de beschrijving van
het menselijk bestaan is net zo veelzijdig
als er subjectieve standpunten zijn. Het
accent kan daarbij zowel op de mens in
zijn individualiteit als op zijn type of
sociale groep liggen. Het menselijk bestaan
verschijnt in historische en biografische
films als verleden, in de actuele film als
heden, in de exotische film als primitivi
teit enz.
Een andere thematische indeling is die
met behulp van de ethologie, de weten
schap der levensvorming. Ieder mens heeft
te maken met drie soorten levensvorming:
de persoonlijke, de sociale en de beroeps
matige. Ze lopen alle door elkaar heen
en een goede film zal daarom aan alle drie
de facetten aandacht schenken; zo niet,
dan krijgt de film een caricaturaal karak
ter, hetgeen helaas nog maar al te vaak
gebeurt! De levensstrijd blijft in die films
beperkt tot episodes of situaties. Dit alles
geldt ook, wanneer de film handelt over
het groepsleven, het sociale leven van de
mens: het huwelijk, de school, het beroep,
de enge gemeenschap dus en de grote
maatschappij, dit alles wordt maar al te
vaak te eenzijdig behandeld. Men ziet zel
den een film over „gewone" mensen, die
vlijtig zijn en trouw.
De functie van de speelfilm voor het
publiek is ontspanning, recreatie, bevredi
ging van belevingsdrang. Met het filmbe-
leven zijn verbonden emoties van lust,
vreugde, beroering, ontroering en al haar
tegendelen. Deze emoties brengen stemmin
gen teweeg als vrolijkheid, tevredenheid
enz. en het brengt de toeschouwer ontspan
ning na zijn arbeid, hij ontsnapt even aan
het leven van alledag. Overigens moet men
wel bedenken, dat een film zelf niet treu
rig of vrolijk is, maar wij worden het dóór
haar!
De variabiliteit van de subjectieve bele-
vingsvormen is zó groot, dat het volkomen
onmogelijk is om aan iedere soort speel
film een eigen functie voor het publiek toe
te kennen. De basisoorzaak van de verschil
lende soorten speelfilm ligt meer op tech
nisch gebied dan op artistiek.
Filmcritiek, filmvorming en cultuurpoli
tiek dienen te streven naar een goed ni
veau van de gemiddelde film. Uitzonder
lijke prestaties der filmkunst komen niet
alleen door geld en organisatie tot stand
en men kan ze een publiek, dat enkel ont
spanning zoekt, ook niet opdringen.
Met medewerking van de Directie van
het Camera en het Studio Theater werden
in het kader van deze filmstudieweek bij
zondere filmvoorstellingen georganiseerd.
50