Ontmoetingsbijeenkomst van de
Stichting Filmcentrum
.,Hoe belangrijk de smalfilm voor het werk in kerkelijk
en verenigingsverband ook moge zijn, Filmcentrum wil
toch in het bijzonder de nadruk leggen op de aandacht
voor de normaalfilm en het contact met de bioscoop. Wie
de waardevolle film wil bevorderen kan en mag niet aan
de bioscoop voorbijgaan. Wij moeten niet aan de kant
blijven staan, ons niet isoleren maar doorstoten tot de
wezenlijke problematiek en daarvoor is het contact met
de bioscoop essentieel".
Aldus Wika J. A. Hes, Adjunct-Directeur van de Stich
ting Filmcentrum en algemeen secretaris van het Inter
nationaal Oecumenisch Filmcentrum, in zijn inleiding over
mogelijkheden en moeilijkheden in het filmwerk tijdens
de landelijke ontmoetingsbijeenkomst, die op 22 Juni j.1.
in het kader van de Internationale Filmweek in het Wijk
centrum De Rank te Arnhem gehouden werd.
De heer Hes gaf een overzicht van verschillende onder
delen van het werk van de Stichting Filmcentrum. Deze
is in 1947 vanuit de Generale Synode van de Nederlandse
Hervormde Kerk in het leven geroepen doch heeft in de
loop der jaren door de aansluiting van andere kerken en
van verschillende organisaties een oecumenisch karakter
gekregen, hetgeen wordt onderstreept door het lidmaat
schap van de Oecumenische Raad van Kerken. Een nieuwe
uitbreiding van de kring van bij Filmcentrum aangesloten
kerken en organisaties is ontstaan door de recente aan
sluiting van een van de belangrijkste gemeenschappelijke
organen van het Nederlandse protestantisme, namelijk het
Nederlandse Bijbelgenootschap.
Filmcentrum probeert de waardevolle film te bevorde
ren door het geven van voorlichting onder andere door
middel van ,,C r i t i s c h F i 1 m b u 1 1 e t i n" en het
,,R adiofilmkompas" in het Zondagavondprogram
ma van het IKOR. De filmdienst van de stichting stelt
waardevolle films ter beschikking voor vertoning in kerke
lijk en verenigingsverband. Een van de belangrijkste
onderdelen is verder de filmkadervorming, waarvan de
noodzaak door het toenemend aantal filmvoorstellingen
steeds klemmender wordt gevoeld. Voor dit werk heeft
Filmcentrum een filmvormingsleidster kunnen aanstellen
hetgeen geleid heeft tot een aanzienlijke uitbreiding van
het cursus- en conferentiewerk. Gedurende het afgelopen
filmseizoen waren er 500 cursisten, terwijl duizenden
mensen door meer incidentele filmvormingsbijeenkomsten
werden bereikt.
De spreker maakte in het bijzonder melding van ver
heugende ervaringen met cursuswerk met leerlingen van
enkele kweekscholen en had met instemming kennis ge
nomen van in het mededelingenblad van de Nederlandse
Onderwijsfilm gepubliceerde plannen om ook vanuit dit
orgaan, waarin een samenwerking tussen openbaar en
bijzonder onderwijs bestaat, op filmvormingsgebied te
gaan werken.
Filmcentrum is zeer erkentelijk voor de bij het uit
brengen van de Albert Schweitzerfilm van de zijde van
de Nederlandsche Bioscoop-Bond en het bioscoopbedrijf
ondervonden medewerking en ziet in het feit, dat een film
als „Unruhige Nacht" onder haar auspiciën zal worden
vertoond een nieuw bewijs van de mogelijkheid tot samen
werking met het bedrijf.
Ook in de op deze inleiding volgende discussie kwam
de verhouding tot het film- en bioscoopbedrijf ter sprake
toen vanuit de zaal het verschil tussen de Christelijke
Film Actie en de Stichting Filmcentrum aan de orde werd
gesteld. Dit is allereerst een verschil in houding tegenover
de kerken. De Stichting Filmcentrum werkt rechtstreeks in
opdracht van de kerken, terwijl in het bestuur van de
Christelijke Film Actie wel mensen uit verschillende
kerken zitting hebben, maar louter voor eigen verant
woordelijkheid en niet als vertegenwoordigers van deze
kerken. Voorts is er een verschil in houding tegenover de
bioscopen. De Christelijke Film Actie wil naast het be
staande bedrijf een eigen „christelijke filmexploitatie" op
bouwen, terwijl Filmcentrum de nadruk legt op een
critisch begeleiden van hetgeen in de filmwereld gaande
is. „Straks gaan wij naar de voorstelling in Saskia, de
weg naar het theaterdat is een weg, die de CFA niet wil
gaan", zei de heer Hes. De visie van de Nederlandse Her
vormde Kerk komt naar zijn mening in de CFA niet tot
zijn recht.
De overige vragen betroffen onder andere de jeugd
film, de filmevangelisatie en de internationale samen
werking tussen kerkelijke organisaties op filmgebied. Wat
dit laatste betreft kon melding worden gemaakt van een
congres van het Internationaal Oecumenisch Filmcentrum,
dat eind Mei in Luzern heeft plaats gevonden en van het
plan om eind September van dit jaar in Nederland een
internationale conferentie van protestantse filmcritici te
beleggen.
16