ten zijn wij dankbaar dat, al hebben wij ditmaal geen
speciale Nederlandse avond, de Nederlandse film niette
min een rol speelt in het programma.
Het Hoofdbestuur hoopt van harte, dat deze Internatio
nale Filmweek Arnhem 1959 zal slagen en dat vooral ook
de bevolking van Gelderlands hoofdstad en omgeving ge
bruik zal maken van deze unieke gelegenheid om een reeks
van belangrijke premières bij te wonen". Deze even korte
als krachtige toespraak ontlokte het publiek een hartelijk
applaus.
De heer Sweers deelde daarop mede, dat de Minister
van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, Zijne Excel
lentie Mr. J. M. L. Th. Cals, tot zijn grote spijt geen ge
volg had kunnen geven aan de uitnodiging van het Stich
tingsbestuur om de Filmweek persoonlijk te komen ope
nen, maar niettemin toch een oplossing gevonden had om
in Arnhem te verschijnen... Met deze woorden opende
zich het toneelgordijn en verscheen tot veler verbazing de
Minister meer dan levensgroot op het witte doek om zich
van daar tot de aanwezigen te richten met de laconieke
opmerking: „Zoals U ziet, dames en heren, is het inder
daad gelukt, en ik ben er blij om even de tijd te hebben
om op deze weg gevolg te geven aan de uitnodiging, die
de Stichting Filmweek 1959 tot mij gericht heeft om deze
Filmweek geopenid te verklaren".
De Minister zeide daarbij gaarne gebruik te maken van
het medium film al moest hij bekennen, dat hij het nood
gedwongen deed. Noodgedwongen", zo verklaarde hij,
omdat ik veel liever van dit voorspel „Het tussen
spel bij Kaarslicht" en het verdere programma samen
met U zou hebben genoten. Alleen zal dit vanavond niet
kunnen; ik heb de keus in het Holland Festival in En
schede het Nederlands Ballet te gaan zien, maar dat zal
helaas wel niet lukken). Ik zou misschien ook naar Delft
kunnen naar „Elckerlyc"; misschien naar Amsterdam om
te genieten van het „Jeu de 1'Amour". In Den Haag is
er vanavond niets in het Holland Festival te doen en ik
vind dat een buitengewoon sympathieke geste van het
Bestuur van het Holland Festival, dat kennelijk geweten
heeft, dat de Ministerraad vanavond vergadert en zich te
beraden heeft over de begroting 1960, waarbij ook een
subsidie voor het festival zal moeten worden verleend.
Met het Holland Festival kom ik weer terug hier in
Arnhem. Daar in Arnhem, moet ik zeggen, bij U. Want
het verheugt mij bijzonder, dat in dit festival, in het feest
der Kunsten, in het feest der Muzen, de jongste der Mu
zen de Filmkunst dank zij Uw activiteit, niet ont
breekt. De jongste der Muzen, die zo aantrekkelijk blijkt
te zijn voor grote delen van ons volk en zeker ook voor
de jeugd. En om dit laatste ben ik blij, dat de organisa
toren van de Filmweek in 1959 deze week gesteld hebben,
dit festival gesteld hebben in het teken van de jeugd.
Op een aantal congressen, die deze week zullen worden
gehouden, zal gesproken worden over film en jeugd,
wordt ook gesproken over filmvorming en verschillende
films staan er op het programma, die door jongere regis
seurs zijn vervaardigd, en tenslotte wordt in de films, in
De Voorzitter van de Stichting Internationale Filmweek Arnhem,
Drs. B. M. Sweers, begroet de Franse ambassadeur, Z.E, Baron
E. de Beauverger, en diens echtgenote in de hal van het Rembrandt
Theater.
enkele der films, ook speciaal aan jeugdproblemen aan
dacht geschonken. Dat hierbij Frankrijk eeni belangrijke
plaats inneemt, is bijzonder verheugend. Verheugend in
de eerste plaats, omdat daaruit blijkt, dat in ons oude
Europa bepaald nog de artistieke, de vernieuwende artis
tieke krachten aanwezig zijn, die juist in een land als
Frankrijk eeuwenoude haard en centrum van cultuur,
het begin ook van de filmkunst
geleefd hebben.
Verder verheug ik mij over deze Filmweek, omdat zij
mij de gelegenheid biedt, de filmprijzen te doen uitreiken
voor de beste korte Nederlandse films, die de afgelopen
twee jaren zijn vervaardigd. Ik hoop van harte en ik ver
trouw ook, dat het hoge niveau dat de Nederlandse docu
mentaire film heeft bereikt, en dat ook internationaal al
gemeen is erkend, dat dit ook in de komende week weer
moge blijken.
De mogelijkheid om, dank zij het medium film, op en
kele plaatsen! tegelijk aanwezig te zijn, is voor mij bij
zonder aantrekkelijk. U zult dat begrijpen van een Mi
nister die nogal bezet is, en vooral wanneer hij nog niet
de hulp heeft van een Staatssecretaris. Maar deze sprei
ding is ook, speciaal voor de Minister, die de spreiding
in zijn wapen heeft geschreven, bijzonder aantrekkelijk;
op deze manier kan ik nu eens actief en zonder enige ver
moeienis zelf aan deze spreiding deelnemen. Maar ik
spreek hier over spreiding voornamelijk, omdat ik hier
spreek vanuit mijn departement in Arnhem. In Arnhem,
dat een speciale plaats, een) zeer actieve en zeer artistieke
plaats, in deze spreiding inneemt.