.■■:-^y\'.--y^:-:-^..-^
Een der figuren uit
Marien Toonders
nieuwste tekenfilm
..GOUDEN LOK
KEN".
De Minister kwam evenwel spoedig tot cle ontdekking,
dat ook tal van zijn eigen partijgenoten het op dit punt
niet met hem eens waren, want er werden zowel van de
zijde van de Conservative Party als van de Labour Party
moties ingediend, waarin op algehele afschaffing werd
aangedrongen. Zover is de Minister echter niet gegaan:
zoals reeds medegedeeld, is de heffing, welke blijkens de
verklaring van de Minister met ingang van het fiscale
jaar in de practijk neerkwam op gemiddeld 13^ c/c
bruto (of 15.4 netto) van de entreeprijs, thans door een
speciale verlichting van 20.-.- (ƒ212.per week per
theater nog eens met 25 verlaagd. De Minister bezorg
de het Britse filmbedrijf echter een aangename verras
sing door de nieuwe fiscale verlichting niet zoals was
voorgesteld pas op 2 Augustus, maar met terugwerken
de kracht reeds op 7 Juni 1959 te laten ingaan. Dit zal in
de practijk naast een jaarlijkse verlichting van 2]/^
millioen (ƒ26.500.000) nog eens een extra voordeel voor
het bedrijf van £400.000.-.- (ƒ4.240.000.—) betekenen.
Maar hiermede is de zaak niet afgedaan, zoals met het
oog op de op handen zijnde verkiezingen te verwachten
was. De Britse opvatting van .,fair play" eist nu eenmaal
een gelijke rechtsbedeling en de openbare mening kan
niet begrijpen, waarom een door een onbelaste televisie
beconcurreerd filmbedrijf wèl aan een discriminerende
belastingheffing onderworpen blijft. En zo hoort men op
het ogenblik de ene candidaat voor het Lagerhuis na de
andere, of hij nu conservatief of socialist is, bij zijn
..canvassing" een onvertaalbare Engelse uitdrukking
voor de persoonlijke werving van een kamercandidaat in
zijn kiesdistrict verklaren, dat hij onvoorwaardelijk
vóór opheffing van de vermakelijkheidsbelasting is.
Dit wil nog niet zeggen, dat men van dit punt een par
tijpolitieke kwestie wenst te maken. Integendeel, Sir Tom
O'Brien, de filmdeskundige van de Labour Party, heeft
met nadruk verklaard, dat deze kwestie voor alle poli
tieke partijen even belangrijk is. en hij heeft verschil
lende leiders van de Conservative Party benaderd met de
suggestie er aan mede te werken de „overblijfselen van de
vermakelijkheidsbelasting te vernietigen".
Intussen heeft de Cinematograph Exhibitors' Associa-
tion, de Britse organisatie der bioscoopexploitanten, haar
leden aangespoord om deze principiële kwestie onder de
aandacht van alle candidaten in hun respectieve kiesdis
tricten te brengen, aangezien gebleken is, dat velen gaarne
nader geïnformeerd zouden willen worden.
Al wil men er dus geen partijpolitieke zaak van maken,
het is toch zeker geen toeval, dat in de in Augustus j.1.
verschenen brochure „Leisure f o r L i v i n g", welke
als een min of meer officieel programma van de Labour
Party wordt gezien, bijzondere aandacht wordt geschon
ken aan de vermakelijkheidsbelasting op films. In dit
vlugschrift, dat voor een goed deel gewijd is aan de pro
blemen welke samenhangen met de vrijetijdsbesteding,
wordt onder meer gezegd
„Om verschillende redenen is het ongewenst, dat zou
worden toegelaten dat de achteruitgang van het Britse
filmbedrijf ongehinderd voortgang vindt. Wat nodig is, is
een consequent Regeringsbeleid voor het herstel van het
bedrijf, en, als een essentieel bestanddeel van dit proces,
teneinde de onafhankelijke producent een behoorlijke kans
te geven.
De bioscoopexploitatie zou zich nu in een gezondere
toestand bevinden, indien er de laatste jaren een sterker
officieel beleid had bestaan en indien de eisen van de
Labour Party om de last van de vermakelijkheidsbelas
ting te verlichten aanvaard waren...
Zoals de zaken er nu voorstaan, is het waarschijnlijk,
dat nog veel meer kleinere exploitanten uitgeperst zullen
15
::::l:::::™':::™::^
yM'.ïiï. ttnMMïm;