De Film op de Rijksbegroting
Toelatingsexamens
Nederlandse Filmacademie
Hoofdstuk VI van de aan de Tweede Kamer voorgeleg
de begroting van uitgaven des Rijks voor het dienstjaar
1960, betreffende het Departement van Onderwijs, Kun
sten en Wetenschappen, bevat onder Afdeling VI K u n-
s t e n, onderafdeling VI Film, de volgende posten,
waarbij ter vergelijking tevens die van 1959 zijn ver
meld:
Artikel
Omschrijving
Geraamd Toegestaan
beloop voor
voor 1960 1959
324 Subsidies en andere uit
gaven ten behoeve van
de opleiding van Neder
landse filmtechnici
325 Prijzen op het gebied
van de film
326 Subsidies en andere uit
gaven ter bevordering
van de kunstzinnige en
culturele film, waarop
voor zoveel moge
lijk in mindering
worden gebracht de ont
vangsten terzake van
terugbetalingen op deze
of in vorige jaren ge
dane uitgaven
327 Subsidies en andere uit
gaven ten behoeve van
instellingen en van ma
nifestaties op het gebied
van de filmkunst
a. Instellingen op het ge
bied van de filmkunst
b. Filmmanifestaties
14.000
Memorie
490.000
10.000
2.750
400.000
118.000
92.700
103.500
14.500
80.700
12.000
622.000
505.450
In de Memorie van Toelichting wordt met
betrekking tot deze posten het volgende onder de aan
dacht van de Kamer gebracht:
Artikel 324. Ten gevolge van de bestedingsbeperking
is dit artikel met 2500,verminderd. Om het artikel
weer enigszins aan de behoeften aan te passen, is het
artikel tot 14.000,verhoogd.
Artikel 326. Bij de raming van deze post is met de
volgende uitgaven rekening gehouden:
1. een bijdrage aan het Productiefonds voor
Speelfilms;
2. subsidies voor de vervaardiging van documentaire
fil
ms;
3. subsidies om jonge cineasten in de gelegenheid te
stellen zich te bekwamen en te experimenteren;
4. het vervaardigen van films over kunstenaars en
films d'art.
Ad. 1. Het productiefonds dient te worden
gehandhaafd en verder uitgebouwd om de creativiteit op
een breed vlak te stimuleren.
Ad. 2. Enerzijds ter compensatie van de algemene
prijsstijgingen van het filmmateriaal, anderzijds doordat
het aantal films in kleuren steeds toeneemt, hetgeen een
extra stijging van materiaalkosten medebrengt, is het
nodig voor dit onderdeel meer geld uit te trekken dan
in vorige jaren.
Ad. 3. Het is gewenst voort te gaan met het streven
jonge cineasten, die in hun dienstbetrekking geen gelegen
heid hebben tot experimenten en vrij werken, daartoe
in de gelegenheid te stellen door het beschikbaar stellen
van een kleine subsidie voor materiaal, gebruik van appa
ratuur, enz.
Ad. 4. Zowel uit een artistiek als uit een cultuur
historisch oogpunt is het belangrijk het vervaardigen van
dit soort films te stimuleren.
De verhoging van dit artikel komt geheel ten goede aan
de onderdelen 2, 3 en 4.
Artikel 327. Voor het deelnemen aan filmmanifesta
ties is een bescheiden verhoging noodzakelijk door de
stijgingen van de algemene kosten. Wat betreft de in
stellingen op het gebied van de filmkunst, is gedacht aan
een verhoging van het subsidie ten behoeve van het Ne
derlands Filminstituut, zulks in verband met de door dit
Instituut in het leven geroepen filmvakschool. Dit insti
tuut is in Nederland de enige mogelijkheid tot het volgen
van een opleiding voor film. Voorts is rekening gehouden
met een verhoging van het subsidie voor het Nederlands
Filmmuseum, ten einde dit in staat te stellen zijn docu-
mentatie-afdeling, waaraan tot nu toe te weinig aandacht
kon worden besteed, te verbeteren.
Op 7, 8 en 22 September zijn de toelatingsexamens
gehouden voor de Nederlandse Filmacademie". Door de
hoge eisen die aan de candidaten werden gesteld om zelfs
maar tot het toelatingsexamen te worden toegelaten, bleef
het aantal definitieve gegadigden in belangrijke mate
onder het aantal dat zich het vorig jaar voor een der
beide leergangen („Scenario en draaiboek" en „Film-
handel") aanmeldde. Mede in verband met de aanvrage
die het Filminstituut bij de gemeente Amsterdam en bij
het Rijk heeft ingediend om erkend te worden als inrich
ting van Hoger Technisch (kunst- en kunstnijverheids-)
Onderwijs, werd van alle candidaten in beginsel een eind
diploma middelbare school (HBS of Gymnasium) ver
langd. Op deze regel werden alleen uitzonderingen ge
maakt, als de betreffende candidaat een bijzondere aanleg
en een zeer goede algemene culturele ontwikkeling bleek
te bezitten. Van de 29 personen die aan het toelatings
examen deelnamen, zijn er tenslotte 20 normaal en 5
voorwaardelijk toegelaten.
Merkwaardigerwijs meldde zich geen enkele candidaat
voor de leergang ,,Filmhandel". Terwijl juist in bestuurs
colleges van de Bond de noodzaak van een vakopleiding
voor de filmhandel allerwege duidelijk gevoeld wordt,
blijkt er maar bij een zeer gering aantal jongelieden
interesse voor een scholing op dit terrein te bestaan.
De Nederlandse Filmacademie begint zijn tweede cur
susjaar nu met 25 cursisten voor het eerste jaar „Scenario
en draaiboek", 19 cursisten voor het tweede jaar „Scena
rio en draaiboek" en 6 cursisten voor het tweede jaar
Filmhandel.
Aan beide leergangen samen zullen in totaal niet min
der dan 27 docenten hun medewerking verlenen.
17