Bedrijfspensioenfonds voor het Film- en Bioscoopbedrijf Gunstige regeling voor aanvullend ouderdomspensioen Wie komt voor een aanvullend ouderdomspensioen in aanmerking? Welke aanvulling zal op het reglementaire ouderdomspensioen worden verleend? In zijn vergadering van 10 Juni j.1. heeft het Bestuur van het Bedrijfspensioenfonds voor het Film- en Bioscoop bedrijf zijn goedkeuring gehecht aan een regeling voor aanvullend ouderdomspensioen, welke met terugwerkende kracht zal ingaan op 1 Januari 1959. Deze regeling be tekent een belangrijke verbetering van de pensioenvoor ziening in onze bedrijfstak. In het pensioenreglement was reeds bij de inwerking treding van het fonds de mogelijkheid geopend, dat het Bestuur indien de middelen dit zouden toelaten toe slagen op reglementaire pensioenen zou kunnen verlenen wegens dienstjaren in de bedrijfstak doorgebracht en ver vuld vóór de inwerkingtreding van het fonds. Het Bestuur heeft in de loop van 1958 van de deelnemers in het fonds, die op 1 Januari 1958 vijftig jaar of ouder waren, de diensttijd in de bedrijfstak laten vaststellen, welke is vol bracht na de vijftigste verjaardag en voor de datum van inwerkingtreding van het fonds (1 Januari 1958). Voor deze dienstjaren zal boven het reglementaire ouderdoms pensioen, waarop op grond van de deelneming in het fonds recht bestaat, een aanvullend pensioen worden ver leend, dat van jaar tot jaar wordt vastgesteld. Alvorens verder op deze aanvullende regeling in te gaan, brengen wij in herinnering, dat de reglementaire aanspraak op ouderdomspensioen, welke op grond van een jaar deelneming in het pensioenfonds wordt verkregen, 1 van het loon bedraagt waarover gedurende dat jaar premie is betaald. Heeft een deelnemer bijvoorbeeld in 1958 4.000,verdiend en is over dit loon premie aan het fonds afgedragen, dan heeft hij een aanspraak ver worven op ouderdomspensioen ingaande op de 65e ver jaardag van 40,per jaar. Is de deelnemer bij de aan vang der deelneming bijvoorbeeld 30 jaar, dan zal hij, wanneer zijn loon zich niet wijzigt en de premiebetaling onafgebroken tot de 65ste verjaardag wordt voortgezet, op deze wijze een ouderdomspensioen kunnen verwerven van 35 x ƒ40,1.400,per jaar. Dit ouderdoms pensioen zal de deelnemer dan genieten boven het ouder domspensioen dat hij ingevolge de AOW zal ontvangen. Een oudere deelnemer die hetzelfde loon verdient zal echter, omdat hij minder jaren in het fonds kan deel nemen, niet meer in staat zijn eenzelfde ouderdomspen sioen op te bouwen. Zo zal een deelnemer met een salaris van 4.000,per jaar die juist 60 jaar is geworden bij de inwerkingtreding van het fonds slechts een reglemen tair ouderdomspensioen kunnen opbouwen van 5 x 40, 200,— per jaar. Voor deze oudere deelnemers is de regeling van aanvullend ouderdomspensioen bedoeld. Voor een aanvullend ouderdomspensioen komen in aan merking de deelnemers die op de datum van de verplicht- stelling van het fonds 1 Januari 1958 als verplicht verzekerde deelnemer werden ingeschreven en op die datum reeds 50 jaar of ouder waren. Bovendien moet voor hem pensioenpremie, welke ingevolge het pensioenregle ment verschuldigd was, voor 1 juli 1959 zijn voldaan. Van deze laatste voorwaarde kan door het bestuur in be paalde omstandigheden worden afgeweken. Ter beantwoording van deze vraag laten wij hierna eerst de tekst van het nieuwe vijfde lid van artikel 10 van het pensioenreglement volgen. „De aanvulling op ouderdomspensioen bedraagt ten hoogste het bedrag, dat verkregen wordt door het bedrag van het ingevolge artikel 5 vastgestelde ouderdomspen sioen te vermenigvuldigen met een breuk, waarvan de teller gelijk is aan het aantal weken, gedurende welke betrokkene vanaf de 50ste verjaardag tot de datum van de verplichtstelling van het fonds behoorde tot de groep werknemers voor wie de deelneming in het fonds verplicht zou zijn geweest, indien de verplichting tot deelneming in het fonds gedurende die weken zou hebben bestaan, en waarvan de noemer gelijk is aan het aantal weken vanaf de datum van de verplichtstelling van het fonds tot de 65ste resp. 63ste verjaardag van de betrokkene." Thans volgen ter illustratie enige voorbeelden: 1. Bij de inwerkingtreding van het fonds treedt een juist 60-jarige mannelijke deelnemer met een jaarloon van 4.000,tot het fonds toe. Deze deelnemer is van zijn 50ste tot zijn 60ste verjaardag steeds in de bedrijfstak werkzaam geweest en zou gedurende deze 10 jaren in het fonds hebben moeten deelnemen indien het fonds reeds zou hebben bestaan. Gedurende zijn deelneming in het fonds verwerft deze deelnemer elk jaar een aanspraak op ouderdomspensioen van 40,per jaar. Na 5 jaar is hij 65 jaar geworden en gaat zijn reglementair ouder domspensioen in. dat dan 5 x 40.200,per jaar bedraagt. Om zijn aanvullend ouderdomspensioen te berekenen dient dit bedrag (ƒ200,te worden vermenigvuldigd met een breuk waarvan de teller is het aantal backservice weken tussen de 50ste verjaardag en de datum van in werkingtreding van het fonds dat is dus 10 x 52, of v/el 520 en de noemer is het aantal weken tussen de datum van de inwerkingtreding van het fonds en zijn 65ste verjaardag dat is dus 5 x 52 260. Het aanvullend pensioen bedraagt dan: 520 -------x 200.— 400,— per jaar. 260 Het pensioen bedraagt dus voor deze deelnemer 200, per jaar reglementair pensioen ƒ400,per jaar aan vullend pensioen, dit is in totaal 600,per jaar. Ook een vrouwelijke deelnemer zal een aanvullend pen sioen ontvangen. Wij nemen als voorbeeld een deelneem ster, die bij de inwerkingtreding van het fonds 60 jaar is, 21

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1959 | | pagina 21