November j.1. te Parijs bijeen onder voorzitterschap van
jacques-Pierre Frogerais. Ter vergadering vertegenwoor
digd waren de volgende landen: Duitsland (Von Hartlieb
en Schwarz), België (Jauniaux), Spanje (De Echarri),
Verenigde Staten (Griffith Johnson en Fred. Gronich),
Frankrijk (Robert Woog), Groot-Brittannië (Watkins),
Italië (Eitel Monaco en Enrico Gianelli), Zweden (C. A.
Dymling) en Zwitserland (Düby). Tevens waren aanwe
zig de heren Charles Delac (ere-voorzitter) en Roger
Fournier. algemeen secretaris.
Tien jaar activiteit
Op 15 September j.1. was het tien jaar geleden dat de
F.I.A.P.F, haar werkzaamheden kon hervatten. Op 27
Januari 1933 werd de Fédération Internationale des Asso-
ciations de Producteurs de Films opgericht door de film
producenten, die op uitnodiging van de Chambre Syndi
cale Frangaise de la Cinématographie te Parijs verzameld
waren voor het bijwonen van hun eerste internationale
congres, dat gehouden werd onder voorzitterschap van
Charles Delac. Deze werd tot de eerste voorzitter van de
F.I.A.P.F, gekozen en bekleedde dit ambt totdat de orga
nisatie haar werkzaamheden ten gevolge van de oorlog
moest staken. Zijn verdiensten vonden na de oorlog er
kenning in zijn benoeming tot ere-voorzitter van de op
15 September 1949 opnieuw geconstitueerde federatie.
In het groeiende internationale overleg is de F.I.A.P.F.
een geheel eigen platas gaan innemen, waaruit zij niet
meer weg te denken is. Haar voortdurende werkzaamheid
op het gebied van de ontwikkeling van het auteursrecht,
haar streven naar een internationale erkenning van de
film door een eigen juridisch statuut, haar pogingen om
de chaotische ontwikkeling van het festivalwezen in goede
banen te leiden, haar ijveren voor een vrije en onbelem-
merende invoer van films en nog andere taken, welke zij
op zich neemt, en verdere gemeenschappelijke bedrijfsbe
langen, welke zij wil behartigen, hebben haar betekenis
voortdurend doen toenemen. Het is in hoofdzaak het voor
beeld van organisaties als de F.I.A.P.F. en de U.I.E.C,
dat de stimulans geeft tot een nauwere samenwerking van
de onderscheiden bedrijfstakken van het filmwezen, een
samenwerking, die naar men hoopt zal leiden tot een
gezamenlijk optreden en daardoor steeds betere beharti
ging van de gemeenschappelijke belangen.
Festivalkalender 1960
Zoals iedere herfst heeft de Raad van Beheer zich op
deze vergadering onder meer bezig gehouden met de festi
valkalender voor het volgende jaar en de vele aanvragen
terzake behandeld. De F.I.A.P.F. heeft besloten het aantal
festivals, dat als eis kan stellen dat de te presenteren
films nog niet buiten het land van oosprong vertoond mo
gen zijn, te handhaven op vier: Berlijn, Cannes, San Se-
bastian en Venetië. Aan de overige festivals worden geen
beperkingen gesteld, maar zij dienen zich stipt te houden
aan het door de F.I.A.P.F. opgestelde festivalreglement.
De beperking tot vier festivals met nog niet vertoonde
films heeft ten doel alle filmproducerende landen in de
gelegenheid te stellen aan deze festivals deel te nemen met
nieuwe films. Niettemin zal, alvorens officiële erkenning
wordt verleend, door het bureau van de F.I.A.P.F. ieder
festival reglement worden geverifieerd.
De Raad van Beheer heeft zich in het bijzonder bezig
gehouden met het probleem, dat door de Resena (Mexico)
is geschapen, welke instelling een soort van super compe
titie in het leven wil roepen uitsluitend voor films, welke
de eerste drie prijzen op andere festivals hebben verwor
ven. Aan de Resena is verzocht haar reglement in over
eenstemming te brengen met de voorschriften van de
F.I.A.P.F. op straffe van een besluit van alle aangesloten
organisaties om iedere vorm van medewerking te weigeren.
Auteursrechtelijke vraagstukken
Met grote belangstelling heeft de Raad van Beheer ken
nis genomen van het verslag, uitgebracht door de heren
Charles Delac en Dr. Oscar Düby, die als gedelegeerden
van de F.I.A.P.F. hebben deelgenomen aan de vergade
ring, welke de Permanente Commissie van de Berner Con
ventie en de Intergouvernementele Auteursrechtcommissie
van 12 tot 17 October j.1. te München hebben gehouden
over de toepassing en werkwijze van de Universele
Auteursrechten Conventie. Deze, op instiga
tie van de Unesco op 6 September 1954 tot stand geko
men, conventie kan worden gezien als een aanvulling op
de reeds bestaande internationale auteursrechtbepalingen.
Zij houdt inzonderheid rekening met de nieuwe middelen
tot verspreiding en met het bestaan van de drie internatio
nale auteursrechtgroeperingen, namelijk die van de Ber
ner Conventie, van de Conventie van Washington en van
een derde, feitelijk een theoretische, groepering waartoe
men de landen kan rekenen, welke niet aangesloten zijn
bij de twee vorengenoemde conventies. Onder deze laatste
groep vallen dan de Unie van Sovjet Republieken, China,
het Midden-Oosten en Zuid-Azië.
De Universele Conventie plaatst de film nadrukkelijk
onder de werken van kunst, die bescherming behoren te
genieten. Het filmbedrijf streeft evenwel naar een juridisch
statuut van de film en op zijn aandringen hebben zowel
de Permanente Commissie van de Berner Conventie als de
Intergouvernementele Auteursrechtcommissie zich het vo
rige jaar bereid verklaard de mogelijkheden van het
creëren van een juridisch statuut voor de film in studie
te nemen.
De bijeenkomst te München vond plaats op uitnodiging
van de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland en
heeft zich in het bijzonder bezig gehouden met problemen
als dubbele belasting van auteursrechtvergoedingeninter
nationale bescherming van werken van toegepaste kunst,
ontwerpen en modellen; het auteursrechtelijk statuut van
cinematografische werken; vertaalrechten en de activitei
ten van de Unesco met betrekking tot de internationale
bescherming van uitvoerende kunstenaars, gramofoonpla-
tenfabrikanten en omroepen.
Genoemde commissies hebben met betrekking tot de
film slechts beslissingen genomen terzake van de te vol
gen werkwijze. Zij hebben haar secretariaten uitgenodigd
een ..working paper" op te stellen, waarin de aan het
cinematografische werk verbonden problemen worden ge
analyseerd. Dit document zal vervolgens door de commis
sies en een commissie van deskundigen worden onderzocht,
terwijl tenslotte door een met het oog op een herziening
te houden diplomatieke conferentie definitieve beslissingen
zouden kunnen worden genomen; deze conferentie zou op
zijn vroegst in 1965 te Stockholm kunnen worden ge
houden.
Terzake van de bescherming van uitvoerende kunste
naars, vervaardigers van fonografische opnamen en om
roepen, de zogenaamde „droits voisins" (nabuurrechten),
hebben beide organisaties besloten een commissie van
regeringsdeskundigen in het leven te roepen, welke tot taak
zal krijgen een nieuw ontwerp voor een internationale con-
18