Op 17 November 1959 is op het Bondsbureau een ver
gadering van de Ledenraad gehouden, waarbij aanwezig
waren de heren Joh. Miedema, voorzitter; H. S. Boekman,
vice-voorzitter; J. van Bentum, E. van Buren, L. van Dom
melen. W. F. Dubbeldeman, W. J. F. van Ewijk, J. H.
Kroon. L. W. R. Meyer, J. L. Paerl, P. J. Paternotte,
C. S. Roem, J. de Wilde, C. van Willigen, H. Zondervan,
leden; alsmede J. G. J. Bosman, secretaris. Afwezig was
de heer J. E. F. de Nijs.
Bij de aanvang van de vergadering heeft de voorzitter,
de heer Joh. Miedema, speciaal welkom geheten de nieuwe
leden van de Ledenraad, de heren W. F. Dubbeldeman,
J. H. Kroon en C. S. Roem.
Op plechtige wijze zijn hierna herdacht de beide leden,
die nog zeer onlangs aan de Ledenraad door de dood zijn
ontvallen, de heren Mr. H. Wilton en J. A. L. Kemps.
Weinig discussie ontstond er over het voorstel van het
Hoofdbestuur tot het vaststellen van een nieuw Bedrijfs-
besluit terzake van de Filmvertoning overeenkomstig de
tekst van het op 6 Januari 1959 vastgestelde Bedrij f sbe-
sluit van die naam (reglementenuitgave no. 2 a) met dien
verstande, dat de laatste zin van artikel 6 als volgt worde
gewijzigd: ..Het besluit treedt in werking op 1 Januari
1960 en is van kracht tot 1 Januari 1961."
Het bleek, dat alleen de Afdeling Het Oosten geen be
hoefte aan voortzetting van dit bedrij f sbesluit gevoelde.
Het voorstel van het Hoofdbestuur werd zonder hoofde
lijke stemming aangenomen.
Vervolgens kwam aan de orde het voorstel van het
Hoofdbestuur tot wijziging van het Algemeen Bedrij f s-
reglement (reglementenuitgave no. 1) volgens een con
cept dat op 21 October met circulaire no. 254 aan de
leden is toegezonden. Deze wijziging beoogt de aanvragen
betreffende het gaan exploiteren van nieuwe permanente
bioscopen-B, welke tot nu toe onder het Hoofdbestuur res
sorteerden, voortaan te onderwerpen aan het oordeel van
de Commissies Nieuwe Zaken met toepassing van de alge
mene vestigingsnormen van het Algemeen Bedrijfsregle-
ment.
Ook dit voorstel werd zonder hoofdelijke stemming goed
gekeurd, nadat de voorzitter en de secretaris nadere toe
lichtingen hadden gegeven. Als datum van inwerkingtre
ding werd bepaald 1 Januari 1960.
Hierna kwam ter sprake het voorstel van het Hoofd
bestuur tot vaststelling van een Bedrijfsreglement op de
Geschenkbonnen. Het concept is op 21 October met circu
laire no. 254 aan de leden toegezonden.
Op dit voorstel had de Afdelingsraad het volgende
amendement ingediend:
Artikel 2 sub c luidende: „Het is de leden-bio-
scoopexploitanten verboden de geschenkbonnen ge
heel of gedeeltelijk in geld uit te betalen" als volgt te
wijzigen: „Het is de leden-bioscoopexploitanten ver
boden de geschenkbonnen en/of coupons geheel of
gedeeltelijk in geld uit te betalen."
Ter toelichting had de Afdelingsraad medegedeeld, dat
hij van oordeel is, dat de toevoeging van de woorden
„en/of coupons" de duidelijkheid van deze bepaling ten
goede komthet weglaten van deze toevoeging zou immers
tot misverstand aanleiding kunnen geven als gevolg waar
van in sommige gevallen wellicht coupons zouden wor
den verzilverd, hetgeen evenmin de bedoeling is.
Het prae-advies van het Hoofdbestuur op dit amende
ment luidt:
Hoewel het principe van de gelijkschakeling van de
coupons met de geschenkbonnen reeds onder artikel IA
van het concept-reglement is aangegeven, heeft het Hoofd
bestuur tegen deze extra vermelding van de coupons bij
artikel 2C geen bezwaar. Wel zou het Hoofdbestuur de
voorkeur willen geven aan de volgende tekst: „Het is de
ledenbioscoopexploitanten verboden de geschenkbonnen,
respectievelijk de coupons, geheel of gedeeltelijk in geld
uit te betalen."
De heer J. H. Kroon deed mededeling van het afwijzend
standpunt, dat de Afdeling Het Oosten ten opzichte van
dit voorstel had ingenomen.
Nadat de Voorzitter het voorstel nog eens nader had
toegelicht, werd het met het amendement volgens de re
dactie van het Hoofdbestuur zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
Aan de orde was dan het voorstel van het Hoofdbestuur
tot vaststelling van een Bedrijfsreglement inzake de Pro
grammering, zulks ter vervanging van het Bedrij f sbesluit
inzake de Uitvoering der Deviezenregeling (reglementen
uitgave 4 a). Het concept van het Bedrijfsreglement is als
bijlage van circulaire no. 254 d.d. 21 October aan de
leden gezonden.
De Afdelingsraad heeft tegen het voorstel voor dit
nieuwe reglement bezwaar gemaakt. De Afdeling Amster
dam kon het bezwaar voorzover het betrof de toevoeging
van de nieuwe verplichting om jaarlijks gedurende ten
minste twaalf weken Amerikaanse films te vertonen onder
schrijven, maar achtte de overige bepalingen, die overge
nomen zijn uit het Bedrij f sbesluit Deviezenregeling van
grote waarde.
Na een korte discussie heeft de Voorzitter: ingaande op
een denkbeeld van de Afdeling Amsterdam, voorgesteld
het voorstel aldus te wijzigen, dat er zou komen een Be
drij f sbesluit inzake de Programmering, overeenkomstig de
tekst van het Bedrijfsbesluit inzake de Uitvoering der
Deviezenregeling met dien verstande, dat in de artikelen
1, 2 en 8 het jaartal 1959 veranderd wordt in „1960".
Dit voorstel werd zonder hoofdelijke stemming aange
nomen.
Zonder discussie werd vervolgens aangenomen het voor
stel van het Hoofdbestuur tot wijziging van artikel 4, Ie
alinea, van het Reglement van de Bedrijfsafdeling Film
fabrikanten en Filmproducenten (reglementenuitgave no.
8) op de volgende wijze: „Deze afdeling wordt bestuurd
door een afdelingsbestuur, hetwelk bestaat uit vijf leden,
die allen zelf of wier maat- of vennootschap rechtsper
soonlijkheid bezittende vereniging of stichting lid moeten
zijn van de Bond en die hetzij zelf, hetzij als medevennoot
of bestuurder een filmfabriek of een filmproductiezaak
exploiteren."
3
Vergadering Ledenraad