Bioscooppark in de wereld in
vijf jaar met 29 procent gegroeid
Vergadering van de F.I.A.D. te Rome
Gaat u de film zien. Een onbekende regisseur uit Hol
land Fons Rademakers heeft hem gemaakt. 'Een ons
onbekende acteur Max Croiset speelt de plattelands-
dokter. De overige rollen worden door nog meer onbeken
de personen gespeeld. Maar niettemin is er in deze film
een grote ster: Het leven! Niettemin?"
Het buitenlandse succes van „Dorp aan de Rivier" is
voor een belangrijk deel te danken aan de activiteiten van
de heer A. L. Bonefang te Amsterdam, die zich veel in
spanning heeft getroost om deze film in verschillende lan
den te kunnen uitbrengen.
Het aantal bioscopen in de wereld is in de laatste vijf
jaren met ongeveer 29 procent toegenomen. Dit aantal be
draagt op het ogenblik rond 155.000. De zetelcapaciteit
van het bioscooppark in de gehele wereld nam in diezelfde
periode toe met ongeveer 23 procent en bedraagt thans
omstreeks 79 miljoen zitplaatsen. Dat blijkt uit gegevens,
die zijn verzameld door het Amerikaanse Ministerie van
Handel.
De sterkste groei van het bioscooppark deed zich in de
jaren 1955 tot 1960 voor in de landen van het Verre Oos
ten, waar een toeneming van het aantal bioscopen met on
geveer 61 procent werd geconstateerd. In het Verre Oosten
telt men thans ongeveer zestienduizend bioscopen met ruim
acht miljoen zitplaatsen.
In Europa bedroeg het aantal bioscopen op 1 Januari
1960 103.990, hetgeen vergeleken met 1 Januari 1955 een
stijging van 39 procent betekent. Het aantal zitplaatsen
steeg in deze periode van vijf jaar met 35 procent tot
42.863.551. Een kleine achteruitgang van het bioscooppark
deed zich voor in Zweden, Ierland, Malta en Gibraltar.
De afschaffing van de vermakelijkheidsbeslasting op
bioscoopvoorstellingen in Groot-Brittannië, die in April
1960 zijn beslag heeft gekregen, is kennelijk voor vele
bioscopen te laat gekomen: het aantal bioscopen aldaar is
in de afgelopen vijf jaar met 1065 gedaald. In de zes lan
den van de Europese Economische Gemeenschap Bel
gië, Frankrijk, Italië, Nederland, Luxemburg en West-
Duitsland treft men eenvierde van het totale aantal
bioscopen in Europa aan.
In het rapport van het Amerikaanse Ministerie van Han
del treft men ook gegevens aan over het aandeel, dat de
verschillende filmproducerende landen in de doekbezetting
van de bioscooptheaters hebben. Daaruit blijkt, dat de Ver
enigde Staten in de afgelopen vijf jaar een deel van hun
overheersende positie op de filmmarkt hebben moeten
prijsgeven. In 1955 namen Amerikaanse films nog 68 pro
cent van de totale vertoningsduur op de projectieschermen
van de bioscopen in de wereld voor hun rekening. In 1960
was het aandeel van de Amerikaanse films in de doek
bezetting tot zestig procent gedaald. Deze achteruitgang
deed zich in het bijzonder voor in de landen van het Verre
Oosten, het Midden Oosten en in Europa. Voor een be
langrijk deel is dit toe te schrijven aan de groeiende be
tekenis van de filmindustrie in Japan, India, Hongkong en
in verschillende Europese landen.
De Internationale Federatie van Verenigingen van Film
verhuurders, die in December te Rome heeft vergaderd,
heeft na uitvoerige discussies een resolutie aanvaard, waar
in met betrekking tot een groot aantal problemen, die het
internationale film- en bioscoopbedrijf bezighouden, maat
regelen worden voorgesteld, die tot een oplossing van deze
pioblemen zouden kunnen leiden.
Wat betreft de belastingdruk heeft de F.I.A.D. met vol
doening kennis genomen van de toegezegde initiatieven van
het Bureau International du Cinéma en de andere interna
tionale beroepsorganisaties om te geraken tot een totale
afschaffing van de belastingen op bioscoopvoorstellingen.
De Fédération Internationale des Distributeurs de Films
bevestigt in haar resolutie haar gevoelens van solidariteit,
zowel op het internationale plan als in elk van de landen
afzonderlijk, met de andere takken uit het filmbedrijf, ter
verwezenlijking van de oplossing van dit probleem, dat
moet worden beschouwd als de eerste en de ernstigste zorg
voor het bioscoopbedrijf.
Op het gebied van de verhouding tot de televisie onder
schrijft de F.I.A.D. het voornemen om in volledige over
eenstemming met de organisaties van filmproducenten een
regeling van de betrekkingen tussen bioscoop en televisie
te bewerkstelligen, waarbij de belangen van deze beide ver-
maaksvormen op zodanige wijze worden verenigd, dat een
meer vreedzaam naast elkaar bestaan mogelijk is, zonder
dat één van beide de zelfstandige en gedifferentieerde ka
raktertrekken zal behoeven prijs te geven.
Ten aanzien van de betrekkingen met de filmproducen
ten heeft de Fédération Internationale des Distributeurs
de Films uiting gegeven aan haar waardering voor de kwa
liteit, die een groot deel van de filmproductie kenmerkt.
Niettemin dringt de F.I.A.D. er in haar resolutie op aan,
dat een onderzoek wordt ingesteld naar de mogelijkheden
om te komen tot een kwalitatieve verbetering van de films,
die zich dienen te lenen voor een omvangrijke verspreiding
op de internationale markt.
Wat betreft de betrekkingen tussen filmverhuurders en
bioscoopexploitanten wenst de F.I.A.D. een verbetering van
de regelingen, die bestaan op het gebied van de econo
mische verhoudingen in een vorm, die is aangepast bij de
eigenaardigheden van de nationale markten teneinde aldus
een samenwerking te ontwikkelen voor een betere com
merciële exploitatie van de film.
In haar resolutie heeft de F.I.A.D. voorts uitdrukking
gegeven aan haar bezorgdheid over de ontwikkeling van de
censuur in een aantal landen. Zij heeft de wenselijkheid
uitgesproken, dat overeenkomstig de beginselen, die ten
grondslag liggen aan de organisaties tot samenwerking op
politiek en economisch gebied, de normen op dit terrein
worden gecoördineerd op internationaal niveau en zo mo
gelijk gebaseerd op de zelfcensuur van de kant van de be
langhebbende groepen.
Tenslotte wenst de F.I.A.D., dat internationale overeen
komsten tot stand komen om de verbreiding van films in
de verschillende landen te bevorderen. Zij wenst vooral
een harmonisatie van de nationale wetgevingen, in het bij
zonder wat betreft de stichting van een Europees cinema
tografisch register en de stichting van een internationaal
hof van arbitrage voor beslechting van geschillen tussen
verhuurders en producenten.
19