Voorlopig verslag Bioscoopwet
Staatsecretaris bracht bezoek aan
Cinetone Studio's
Academische Filmstudiedagen
Nieuwe film van Bert Haanstra
Algemeen
Ds. Dronkers heeft blijkens het voorwoord tot zijn dis
sertatie veel begrip en medewerking ondervonden van
de zijde van de Nederlandsche Bioscoop-Bond en ver
schillende directies van Utrechtse theaters, hetgeen voor
hem een bewijs is van een groeiend begrip van de zijde
van de filmwereld en van de kerk voor de vragen en pro
blemen, maar ook voor de mogelijkheden, die door de
film als modern communicatiemiddel zijn opgeroepen.
De staatssecretaris van Onderwijs. Kunsten en Weten
schappen, mr Y. Scholten. heeft op donderdag 21 sep
tember een bezoek gebracht aan de Cinetone Studio's te
Duivendrecht ten einde zich te oriënteren omtrent de pro
blemen, waarmede de Nederlandse filmindustrie wordt
geconfronteerd. De staatssecretaris werd ontvangen door
de heer W. K. G. van Royen, voorzitter van de Raad van
Beheer van de Stichting Nederlandse Filmstudio, en mr
H. B. J. A. Peters, directeur van de studio's, die de staats
secretaris voorts hebben rondgeleid en voorgelicht met
betrekking tot de stand van zaken in de Cinetone Studio's.
Tevens bezocht de staatssecretaris N.V. Joop Geesink's
Filmproductie „Dollywood", die eveneens te Duiven
drecht is gevestigd.
De jaarlijkse Academische Filmstudiedagen, die wor
den georganiseerd door het Nederlands Filminstituut,
worden dit jaar gehouden te Nijmegen. De Nijmeegse
universiteit biedt het Nederlands Filminstituut voor deze
gelegenheid gastvrijheid binnen haar muren. Het alge
mene thema van de studiedagen zal zijn „De Nederlandse
speelfilm". De Academische Filmstudiedagen vinden
plaats op 2. 3 en 4 november.
In een zestal voordrachten, gevolgd door discussies.
zullen de problemen, kansen en moeilijkheden van de
produktie en vertoning van Nederlandse speelfilms onder
de loep worden genomen. Daarbij zal aandacht worden
besteed zowel aan de technische en artistieke aspecten als
aan de economische en sociale.
De bedoeling van deze besprekingen iseen open ge-
dachtenwisseling te doen ontstaan tussen producenten,
cineasten, publiek en al diegenen, die in de bevordering
van de Nederlandse speelfilmcultuur geïnteresseerd zijn.
Op donderdag 2 november zullen de Academische Film
studiedagen worden geopend door prof. dr Ph. J. Iden-
burg, voorzitter van de Raad van Beheer van het Neder
lands Filminstituut. Dezelfde dag houdt de heer A. van
Domburg, lector aan de R.K. universiteit te Nijmegen in
de leer van de film als uitdrukkingsmiddel, een inleiding
over „Een vicieuze cirkel?', terwijl prof. dr W. J. M. A.
Asselbergs. hoogleraar in de Nederlandse en algemene
letterkunde te Nijmegen, spreekt over ..Schrijvers en
filmers".
Op de tweede dag zijn er twee inleidingen. De heer
Ch. Huguenot van der Linden, cineast te Amsterdam, be
handelt het onderwerp „Het gezichtspunt van de regis
seur" en de heer J. G. J. Bosman, directeur van de Neder
landsche Bioscoop-Bond. houdt een voordracht over het
onderwerp „In tal en last; een beschouwing van de eco
nomische problematiek van de Nederlandse speelfilmver-
vaardiging". Vrijdagsavonds vindt in het Nijmeegse Stu
dio Theater een vertoning plaats van de Nederlandse
speelfilm ..Dorp aan de rivier" van Fons Rademakers,
gevolgd door een nabespreking door de regisseur. In het
voorprogramma wordt de korte Nederlandse film „Het
Huis" van Louis A. van Gasteren vertoond.
Zaterdagochtend staat op het programma een inleiding
door drs M. van Loggem, psycholoog, over het onderwerp
..De Nederlandse speelfilm en zijn publiek". Prof. dr Ph.
J. Idenburg zal daarna de Academische Filmstudiedagen
sluiten.
..De Overval" is de titel van een nieuwe Nederlandse
speelfilm, die zal worden geregisseerd door Bert Haanstra.
Onderwerp van de film is de overval, die Friese knok
ploegen op 8 december 191 1 deden op het Huis van Be
waring te Leeuwarden, bij welke gelegenheid enkele tien
tallen verzetsstrijders uit hun cellen werden bevrijd. De
film wordt vervaardigd naar een scenario van dr. L. de
Jong, directeur van het Rijksinstituut voor Oorlogsdocu
mentatie te Amsterdam.
Juist voor het ter perse gaan van dit numer van het
Bondsorgaan heeft de vaste Commissie voor Binnenlandse
Zaken uit de Tweede Kamer, in welker handen het ont
werp van wet tot wijziging van de Bioscoopwet is gesteld,
haar voorlopig verslag uitgebracht.
In het Bondsorgaan van februari/maart van dit jaar is
uitvoerig aandacht besteed aan het wetsontwerp, dat toen
juist door de regering bij de Tweede Kamer was inge
diend. Hieronder laten wij thans de tekst van het voor
lopig verslag volgen:
Blijkens de memorie van toelichting beoogt de Regering een
technische herziening van de Biocoopwet, „welke deze wet zoveel
mogelijk op de hoogte van de tijd zal brengen".
Aldus geformuleerd gaf de strekking van het wetsontwerp de
commissie aanleiding, de aandacht te vestigen op de ontwikkeling
van de televisie, waardoor binnenlandse en buitenlandse films zon
der meer huiskamers zowel als voor publiek toegankelijke lokali
teiten binnendringen.
De in Nederland aanwezige televisietoestellen en de daarop ver
toonde films maken aannemelijk, dat het aantal kijkers naar films
via televisie enige malen dat van de bioscoopbezoekers overtreft. In
een week kan men soms meer films door de televisie aanschouwen,
dan in de plaats van inwoning in de bioscoop te zien zijn. Daarbij
komt nog, dat, ook indien te bereiken zou zijn dat over het Neder
landse televisienet slechts gekeurde films worden vertoond, men in
grote gebieden van ons land op het televisiescherm films ontvangt,
die door buitenlandse zenders worden uitgezonden, zodat elke Ne
derlandse beïnvloeding op de aard van deze films ontbreekt.
Vele leden vroegen, of uit de omstandigheid, dat in de memorie
van toelichting aan dit verschijnsel stilzwijgend wordt voorbijge
gaan, moet worden afgeleid, dat naar het oordeel van de Regering
159