De film op de Rijksbegroting
Advertentiecampagne ging haar
tweede jaar in
Op de aan de Tweede Kamer voorgelegde begroting van
uitgaven des Rijks voor het dienstjaar 1962 zijn ook dit
jaar weer bedragen uitgetrokken ten behoeve van de
verschillende activiteiten op het gebied van de film van
het departement van Onderwijs, Kunsten en Wetenschap
pen. Onder de afdeling XV Kunsten, onderafdeling VI
Film, treft men op de begroting de volgende posten aan.
terwijl tevens ter vergelijking zijn opgenomen het toege
stane bedrag voor 1961 en het vermoedelijk beloop van
de uitgaven over 1960.
Onderafdeling VI Film
L itgaven gewone dienst
Begroting Toegestaan Uitkomst
1962 1961 1960
Subsidies en andere uit
gaven ten behoeve van
de opleiding van Neder
landse filmtechnici 14.000
Prijzen op het gebied
van de film memorie f 3.750 nihil
Subsidies en andere uit
gaven ter bevordering van
de kunstzinnige en cultu
rele film, waarop
voor zoveel mogelijk
in mindering worden ge
bracht de ontvangsten ter
zake van terugbetaling op
deze of in vorige jaren
gedane uitgaven f 400.000 340.000 190.000
Subsidie aan het Produk-
tiefonds voor Nederland
se films ƒ325.000 ƒ225.000 ƒ225.000
Subsdies en andere uit
gaven ten behoeve van
instellingen en manifesta
ties op het gebied van
de filmkunst 122.000
1. Instellingen 135.000 108.500
2. Filmmanifestaties 46.000 22.000
Totaal ƒ906.000 ƒ699.250 ƒ551.000
In de Memorie van Toelichting bij zijn be
grotingshoofdstuk deelt de Minister van Onderwijs. Kun
sten en Wetenschappen aan de Kamer mede, dat de Staats
prijs voor de Filmkunst tweejaarlijks is en in 1962 niet
zal worden uitgereikt. Derhalve is voor dat jaar geen be
drag opgenomen.
Bij de post Subsidies en andere uitgaven ter bevorde
ring van de kunstzinnige en culturele film merkt de mi
nister op, dat in vorige jaren uit deze post een subsidie
van 225.000 werd verleend aan het Produktiefonds voor
Nederlandse films. Voor een goed inzicht in de begroting
werd het juister geacht dit subsidie in een afzonderlijk
artikel onder te brengen. Het uitgetrokken bedrag kan
dan uitsluitend dienen voor de subsidiëring van documen
taire of korte speelfilms, voor het geven van opdrachten
voor de vervaardiging van scenario's, proeffilms en der
gelijke.
Hoewel de Nederlandse documentaire film op een in
ternationaal niveau staat en op de buitenlandse festivals
veel successen oogst, baart het toch zorg. dat deze succes
sen voor een groot deel te danken zijn aan een betrekke
lijk kleine groep filmers van reputatie. Het is dringend
nodig ervoor te zorgen, dat ook de jonge garde de kans
krijgt haar talent te ontwikkelen. Het bedrag dat tot nu
toe beschikbaar was. is daarvoor niet toereikend.
al betreft de Subsidie aan het Produktiefonds voor
Nederlandse films, wordt gezegd, dat de ervaring heeft
geleerd, dat de Nederlandse speelfilmindustrie, wil zij op
kwaliteit en continuïteit bogen, aanzienlijk meer steun be
hoeft. Tot nu toe is een speelfilmobject voor de produ
centen een te groot risico, zodat zij zich steeds minder tot
speelfilmprodukties aangetrokken voelen. Ten einde in
staat te zijn de bedragen per object te verhogen is een
verhoging van het beschikbare bedrag geboden. Voorge
steld wordt voor 1962 een bedrag van 325.000 op te
nemen.
De stijging van de Subsidies en andere uitgaven ten be
hoeve van instellingen en van manifestaties op het gebied
van de filmkunst vindt vooreerst haar oorzaak in een ver
hoging van de subsidie voor het Nederlands Filmmuseum
van f 100.000 tot 120.000. Deze is nodig voor het aan
stellen van twee nieuwe krachten, namelijk een voor de
documentatie-afdeling en een voor de administratie en
voorts voor een verdere verbetering van de documentatie.
Ook voor het Nederlands Filminstituut is een bedrag
nodig van 10.000. aangezien het tot nu toe toegekende
bedrag ontoereikend moet worden geacht voor zijn cul
turele werkzaamheden.
Voorts is rekening gehouden met een hoger bedrag voor
de Nederlandse Vereniging voor de Wetenschappelijke
Film, eveneens in verband met een noodzakelijke verbe
tering van de documentatie. Het ligt verder in de bedoe
ling, dat voortaan uit dit artikel de kosten worden betaald
\oor deelneming aan de buitenlandse filmfestivals. Een
gedeelte van die kosten, namelijk het uitzenden van
jongere filmers naar festivals, werd in 1961 betaald uit
het thans vervallen artikel 324 {opleiding van filmtech
nici). Voorts is met het departement van Buitenlandse
Zaken overeengekomen, dat de kosten van verzending
voortaan voor rekening van het departement van Onder
wijs, Kunsten en Wetenschappen zullen komen. Tenslotte
dient de voorgestelde verhoging voor het vervaardigen
van filmcopieën en versies in vreemde talen.
Onze propagandacampagne onder het motto „Samen
naar de film ja. gezellig" is sedert 20 september j.1.
haar tweede jaar ingegaan. Dat mag gezien worden als
een belangrijke gebeurtenis bij de aanvang van het nieuwe
fihnseizoen.
De campagne-advertenties, zoals die het vorig seizoen
in de dagbladen en enige belangrijke weekbladen zijn
verschenen, hadden een karakter en een stijl, die sterk de
aandacht hebben getrokken, niet alleen van het publiek
en de pers, maar ook van de vakmensen uit de wereld van
de reclame. Verschillende van deze advertenties zijn zelfs
bekroond.
152