Westduits filmbedrijf vraagt gelijke
concurrentieverhoudingen
Film en televisie in Italië
ding, maar ook artistieke en culturele.
Deze laatste factoren maken het onmo
gelijk om de beginselen van de klassieke
markteconomie op de filmproduktie van
toepassing te verklaren. Zij dwingen er
toe de statistische gegevens over de ver
houding tussen produktie en verbruik
met grote voorzichtigheid te interpre
teren en rechtvaardigen maatregelen van
niet-economische aard om een evenwicht
in het Europese film- en bioscoopbedrijf
te bewerkstelligen.
In Italië bestaat reeds sedert een aan
tal jaren een overeenkomst tussen de
filmproducenten en de televisie, die ten
doel heeft de scherpste kanten van de
concurrentiestrijd tussen de film en de
televisie af te slijpen. Onlangs is de in
houd van de overeenkomst nog op een
aantal punten aangevuld.
De overeenkomst regelt in de eerste
plaats de uitzending van speelfilms, die
door de filmindustrie voor vertoning in
de bioscopen zijn vervaardigd en door
de televisie zijn aangekocht. Deze films
mogen pas door de televisie worden uit
gezonden vier jaar nadat de film in
Italië in première is gegaan. Voor de
uitzending is voorts een directe over
eenkomst tussen de televisie en de eige
naar van de vertoningsrechten voor Italië
nodig. Een gemengde commissie van
figuren uit de bioscoop- en de televisie
wereld kan ontheffing van
deze voorwaarden in bijzon
dere gevallen verlenen.
Ook wat de televisie-uitzen
dingen zelft betreft zijn be
paalde voorwaarden overeen
gekomen. De Italiaanse tele
visie heeft sedert 1 mei van
dit jaar de verplichting op
zich genomen om per week
slechts één speelfilm in het
televisie-programma op te ne
men. De uitzending van speel
films mag echter niet geschie
den op donderdag, zaterdag en
zondag, evenmin als op een
feestdag.
De Italiaanse televisie heeft
voorts toegezegd in de televisie
uitzendingen elke week een
programma van een half uur
te zullen opnemen voor de
aankondiging van nieuwe films.
Herman Wassenaar werkt in
opdracht van de Nederlandsclie
Spoorwegen aan een kleuren
film „Beschermende armen".
Op de foto ziet men het ver
vaardigen van de introductie-
titel door middel van spiegel-
trucage.
Het bestuur van de Spitzenorganisation
der Filmwirtschaft (SPIO), het over
koepelende orgaan van de verschillende
organisaties van het Westduitse film
bedrijf, heeft onlangs opnieuw na
drukkelijk gewezen op de bestaande on
gelijkheid in concurrentieverhoudingen
tussen film en televisie, in het bij
zonder ten gevolge van de fiscale be
gunstiging van de televisie. Het bestuur
heeft de verwachting uitgesproken, dat
de Bondslanden teneinde rechtvaardiger
concurrentieverhoudingen tussen film en
televisie te bewerkstelligen tenminste de
vermakelijkheidsbelasting als een voor
het film- en bioscoopbedrijf economisch
ondraagbare last zullen afschaffen.
De SPIO heeft in dit verband met
instemming de stappen begroet, die in
het Westduitse parlement zijn onder
nomen met het doel om de situatie
in het filmbedrijf door een onafhanke
lijke commissie te laten onderzoeken.
Een uiteindelijke overwinning van de
economische moeilijkheden in het West
duitse film- en bioscoopbedrijf, zo zal
naar de mening van de SPIO uit dit
onderzoek blijken, is eerst mogelijk wan
neer voor film en televisie gelijke con
currentieverhoudingen zijn geschapen.
Het bestuur van de SPIO heeft in de
verklaring, waaraan het bovenstaande
is ontleend, zijn verlangens als volgt
geformuleerd:
a. afschaffing van de vermakelijkheids
belasting op korte termijn;
b. beperking van de vertoning van bio
scoopfilms in de televisieprogramma's
tot een voor het film- en bioscoop
bedrijf aanvaardbaar aantal;
c. de invoering op het gebied van de
televisie van gelijkwaardige bepalin
gen ter bescherming van de jeugd als
sedert 1957 voor de film gelden en
d. vrijstelling van omzetbelasting, op zijn
minst voor filmprogramma's, waarin
films met een officieel cultureel pre-
dicaat zijn opgenomen.
De doorvoering van deze maatregelen
acht het SPIO-bestuur noodzakelijk om
een groot aantal middelgrote bioscoop
theaters bestaansmogelijkheden te geven
en daarmede een wezenlijke voorwaarde
te scheppen voor de verzekering van een
toereikende en kwalitatief bevredigende
Duitse filmproduktie.
117