Boeiend thema
voltrekt zich voor het merendeel de filmproduktie. En in
Amsterdam zijn de bedrijfs- en beroepsorganisaties en de
belangrijkste instellingen op filmgebied gevestigd.
Tenslotte is er het aspect van het thema: „Lichaam en
lichamelijkheid in de hedendaagse film", dat deze keer
aan de orde is. Zonder twijfel, aldus de heer Bosman,
heeft de presentatie van het lichaam in de korte geschie
denis van de film een revolutionaire ontwikkeling onder
gaan. Het thema „lichamelijkheid" is wetenschappelijk,
hetzij psychologisch, hetzij theologisch, hetzij fysisch en
biologisch meer en meer aan de orde.
De mens centraal gesteld: niet uitsluitend naar zijn
lichaam als voorwerp van wetenschap erkend, maar ook
in zijn allesbeheersende betekenis in de natuur; de mens
als centraal gezichtspunt en tegelijk als middelpunt van de
bouw van het heelal. De mens niet meer als onbeweeglijk
middelpunt van de wereld, maar als as en spits van de
evolutie.
Wanneer onder de invloed van de huidige stromingen de
mens centraal is gesteld en benaderd wordt via zijn uiterlijk
gedrag, wat ligt dan meer voor de hand dat de film als de
grote voyeur van de uiterlijkheid der dingen en der mensen
nader onderzocht wordt op haar betrekkingen met „lichaam
en lichamelijkheid"?
In hoeverre, zo vroeg de heer Bosman zich af, ziet de
huidige film het „ik" en „het lichaam" als een eenheid?
Slaagt men erin, het lichaam cultiverend, zijn uitdrukkings
karakter te verhogen in het oog van de kijker? Krijgt de
persoonlijkheid gestalte in de lichamelijkheid van houding,
gang, spraak, handeling en gelaatsuitdrukking? Onthult zij
ons met de presentatie van de lichamelijkheid datgene, wat
in alle aspecten van het bestaan te vinden zal zijn? Zien wij
in haar het lichaam als de openbaring van het innerlijk?
Kan men er de ziel door bespeuren? Legt zij de drijfveren
bloot van zijn doen en laten?
Men zou ook de vraag moeten stellen, of zij, die de
menselijkheid naar het Paulinische „wij zijn mensen
en niets menselijks is ons vreemd" benaderen met het
ongekend gezichtsvermogen, dat hun is toevertrouwd, ook
in staat zijn met hun innerlijk vermogen, met hun geestes
oog voldoende door te dringen in het mysterie van het
lichaam als bestanddeel van het „ik"?
De Academische Filmstudiedagen hebben nimmer een
boeiender thema behandeld en de inleiders hebben recht
op een intense belangstelling van hen, die geïnteresseerd
zijn in de projectie van het menselijk drama, waarvan de
film, maar dan de film in de juiste verhouding gezien en
niet in de vervorming van de elektronische pocketeditie, het
primaat heeft, zo besloot de heer Bosman zijn openings
woord.
Het is een wat trieste zaak, dat de verwachtingen, die
bij de meeste deelnemers toch wel hoog gespannen waren,
slechts ten dele zijn vervuld. Van de vijf inleidingen, die
in het kader van de tiende Academische Filmstudiedagen
werden gehouden, was er eigenlijk maar één, die een
adequate behandeling van het thema „Lichaam en lichame
lijkheid in de hedendaagse film" gaf. Dat was de inleiding
van dr C. van Emde Boas uit Amsterdam, die op dinsdag
17 september sprak over „De hantering van de erotiek in de
film".
Dr Van Emde Boas meende de vraag, of men mag
spreken van hantering van de erotiek in de film, bevestigend
te kunnen beantwoorden, waarbij het woord „hantering"
dan enigszins depreciërend is gebruikt. Want de wijze,
waarop men in het algemeen in de film de erotiek hanteert,
staat in dienst van de heersende moraal in de maatschappij;
het is een tendentieus hanteren.
De erotiek wordt gehanteerd door de staat, de kerk,
de commercie, de filmmakers en het publiek, die gezamen
lijk het resultaat bepalen. Al deze krachten hebben direct
belang bij de film. Ten aanzien van de staat en de kerk,
als representanten van de belangen van diegenen, die streven
naar het behoud van de status quo in de samenleving, kan
Oude dammers in
het Oosterpark te
Amsterdam.'n Scène
uit de „candid came
ra"-film „Alleman"
van Bert Haanstra,
die nog dit jaar in
de Nederlandse bio
scopen in première
zal gaan.