in de bioscoop voor wat de verwarming aangaat zeer vreemd
en gevaarlijk is; dat inmiddels weliswaar een vergunning is
verleend, doch op dat moment de winter practisch om was;
dat de vergunning niet zegt, dat de situatie in het theater goed
is; dat er bovendien allerlei bepalingen in staan en de inhoud
daarvan anders is dan spreker zich zou wensen; dat de Com
missie van Geschillen hem gezegd heeft een vergunning aan te
vragen; dat de tekst van deze aanvrage door de Commissie van
Geschillen is opgesteld; dat hij tot zijn bevreemding nimmer
door de gemeente is gehoord; dat hij de bestaande hypotheek
op het theater van de Westlandse kon overnemen; dat hij
alleen provisie moest betalen; dat voorzover geen hypotheek
kon worden verkregen, het ontbrekende bedrag uit eigen mid
delen kon worden aangevuld; dat spreker inderdaad met des
kundigen het theater heeft bezocht al behoeft de tegenpartij
dit niet geconstateerd te hebben; dat spreker vergezeld van
anderen er verschillende keren tijdens de voorstelling van
9 uur is geweest; dat er dan niemand bij de ingang van het
theater is en men rustig kan doorlopen; dat niemand hem
tegen heeft gehouden toen hij de kelder inging; dat deskundigen
van het electrotechnisch installatiebureau overdag in het theater
zijn geweest zonder dat de heer Brand hiervan op de hoogte
was en toen een werkster in het gebouw was; dat tijdens zijn
eerste bezoek een verwarmingsonderneming aan het werk
was die een kachel van de sociëteit moest nazien; dat dit
bezoek plaats vond, nadat het theater voor de verzekering
was opgegeven; dat hij de juiste datum niet meer weet; dat hij
aanvankelijk het theater graag wilde hebben, doch toen hij
ontdekte dat het theater inwendig niet goed is genoeg van de
zaak heeft gekregen;
dat Mevrouw Van Doorn in hoofdzaak heeft verklaard, dat
ook zij op 18 september des middags bij de heer Brand is
geweest en bij haar weggaan naar Schoonhoven heeft gezegd,
dat de heer Brand des avonds of de volgende morgen wel van
de heer Heemskerk zou horen; dat zij, nadat zij van de heer
Brand had gehoord, dat deze niet voelde voor een verlaging
van de koopsom en dat hij evenmin wilde meewerken aan een
oplossing, waarbij in het definitieve koopcontract de laatste
clausule van de voorlopige overeenkomst zou worden overge
nomen, niet kon zeggen, dat het transport zou doorgaan; dat
het eerste bezoek van deskundigen vóór 19 september heeft
plaats gevonden en het tweede nadat de veranderingen in het
theater waren aangebracht;
dat de heer Brand in hoofdzaak namens partij-Van der
Tooren heeft verklaard, dat hem niet bekend is of een vertegen
woordiger van de verzekeringsmaatschappij van partij-Heems
kerk in het theater is geweest; dat het overnemen van de
laatste clausule van het voorlopig kooopcontract in het defi
nitieve een nieuw element is; dat dit punt op 18 september
onder geen voorwaarde aan de orde is geweest; dat van de
zijde van partij-Van der Tooren hij alleen aan dit gesprek heeft
deelgenomen en van de andere partij de heer Heemskerk,
Mevrouw van Doorn en Drs Van Leen uit Hilversum; dat
spreker tijdens dit gesprek wel de mededeling heeft gekregen,
dat partij-Heemskerk alleen aan het transport wilde meewerken
als de koopsom met afwerd verminderd;
dat bovendien Mevrouw van Doorn hem op zijn verzoek heeft
teruggebeld en toen heeft medegedeeld, dat het transport toch
zou plaats vinden; dat partij-Heemskerk op 18 september met
de Westlandse nog de nodige voorzieningen heeft getroffen,
opdat de stukken tijdig bij de notaris konden zijn; dat de
notaris deze stukken zelf bij de Westlandse is gaan halen; dat
afgesproken was dat op 19 september om 11 uur des morgens
de notaris in aanwezigheid van de heer Heemskerk en spreker
de staat van inventaris en voorraden zou opmaken; dat spreker
weliswaar inderdaad op 10 juni met vacantie is gegaan, doch
dat dit de zaak niet kon ophouden, omdat het initiatief verder
van de heer Heemskerk moest uitgaan; dat hij op 5 augustus
terug was, doch ondanks zijn herhaald pogen tot 18 augustus
de heer Heemskerk niet heeft kunnen bereiken; dat de daarop
gevolgde bespreking een prettig verloop heeft gehad en spreker
de contracten die nog voor de zaak waren afgesloten aan de
heer Heemskerk heeft voorgelegd; dat de heer Heemskerk zich
met verschillende nog niet getekende contracten heeft accoord
verklaard; dat spreker ze eerst daarna getekend en verzonden
heeft; dat de brandverzekering van partij-Van der Tooren bij
de Firma R. Mees Zoonen loopt; dat verzekerd is op beurs
polis tegen taxatiewaarde, hetgeen wil zeggen dat iedere drie
jaar een deskundige van de zijde van de brandverzekering het
theater op waarde taxeert; dat de premie per jaar
bedraagt; dat sinds de eerste behandeling van de zaak door de
Commissie van Geschillen in de gehele bioscoop de stroom-
omschakeling van 127 naar 220 Volt een feit is geworden; dat
voordien alleen de cabine op een ander Volt stond; dat de
omschakeling niet incidenteel is gebeurd, doch toen de gehele
Haven is omgeschakeld; dat de gemeente dit zonder meer heeft
gedaan met het verzoek een bepaalde voedingskabel te ver
vangen; dat door de Brandweer alleen iets is gezegd over de
brandblusapparatuur; dat er niets bekend is over eisen met
betrekking tot de verwarmingsketel; dat het theater momenteel
op de vergunning van Mevrouw Van der Tooren wordt ge
ëxploiteerd; dat op een gegeven moment de heer Gébuis, bri
gadier bij de politie, die tot taak heeft de vergunningen van
de gemeente af te geven, spreker heeft opgebeld met de mede
deling, dat er een vergunning voor de heer Heemskerk gereed
lag, doch niet werd afgehaald; dat spreker toen een afschrift
van deze vergunning heeft gevraagd; dat dit het enige contact
met de heer Gébuis is geweest.
dat Mr Van Breukelen voorts nog heeft verklaard, dat hij als
bijlage bij een brief van 30 december aan de Commissie van
Geschillen een verklaring omtrent de wijzigingen die in
middels waren aangebracht heeft overgelegd; dat hij deze ver
klaring gaarne onder de aandacht van de Raad brengt; dat
inmiddels inderdaad een bioscoopvergunning is verleend; dat uit
een schrijven dat het verzekeringskantoor in Alphen op 1 april
aan de gemeente Gouda heeft geschreven mag worden op
gemaakt, dat de gemeente Gouda in 3'/2 maand tijd het theater
niet heeft gecontroleerd; dat als dat vaststaat men zich mag
afvragen, welke zin de bioscoopvergunning heeft;
dat de heer Heemskerk nog desgevraagd heeft verklaard, dat
het contact van zijn verzekeringsmaatschappij met de gemeente
Gouda, waarop de brief van 1 april is gevolgd, los staat van
de vroegere afwijzing van deze maatschappij het pand te ver
zekeren; dat spreker had medegedeeld aan de verzekerings
maatschappij, dat het theater nu in orde zou zijn en de vraag
had gesteld of thans een verzekering mogelijk was; dat in
verband daarmede de expert van het kantoor zich met het
gemeentebestuur in verbinding zou stellen;
OVERWEGENDE
dat beide partijen lid zijn van de Nederlandsche Bioscoop-
Bond en dat ingevolge het Arbitrage Bondsreglement alle ge
schillen tussen de leden onderling met uitsluiting van de
burgerlijke rechter zijn onderworpen aan de Bondsarbitrage,
zoals geregeld in dat Arbitragereglement;
dat dus de Raad van Beroep bevoegd is van dit geschil in
hoger beroep kennis te nemen en daarin uitspraak te doen als
arbitragecollege in tweede en hoogste instantie;
dat partij-Van der Tooren overeenkomstig het daaromtrent
in het Arbitrage Bondsreglement bepaalde tijdig in hoger
beroep is gekomen;
dat de grieven van partij-Van der Tooren tegen het vonnis
van de Commissie van Geschillen hierop neerkomen, dat deze
uit het feit dat niet binnen de in artikel 2 lid 3 van de
Bioscoopwet genoemde termijn is beslist op de aanvrage van
partij-Heemskerk om een vergunning als bedoeld in artikel 1
van genoemde Wet, ten onrechte heeft geconcludeerd, dat het
bioscoopbedrijf in het Reunie bioscooptheater te Gouda „in
zijn huidige staat" niet door partij-Heemskerk kan worden
voortgezet; bij haar beslissing dd. 17 februari van de op 30
januari aan partij-Heemskerk verleende bioscoopvergunning,
welke op 13 februari aan de Commissie was toegezonden, ten
onrechte geen kennis heeft willen nemen; ten onrechte heeft
275