Installatie van het College van Appèl
Op 23 juni heeft op het Bondsbureau de installatie plaats
gevonden van het College van Appèl, hetwelk volgens de
thans geldende redactie van artikel 15 der Statuten als
beroepsinstantie fungeert ten aanzien van strafbeslissingen
van het Hoofdbestuur, genomen op grond van genoemde
statutaire bepaling.
De installatie geschiedde door de Bondsvoorzitter, de
heer Joh. Miedema, ten overstaan van het Hoofdbestuur
en in tegenwoordigheid van de Bondsdirecteur, de heer
J. G. J. Bosman. Vanwege het College van Appèl waren
aanwezig de heren Mr. D. Bijdendijk, voorzitter, Drs. F. L.
Schimsheimer, vice-voorzitter, Mr. R. H. Dijkstra en P.
Nassette, leden, alsmede E. Alter, Mr. J. M. van der Flier,
Mr. W. B. H. A. Heskes en C. van Liere, plaatsvervangende
leden. Mr. M. Geerling, lid, en Mr. M. A. Graftdijk, plaats
vervangend lid, waren verhinderd de installatie bij te
wonen.
De Bondsvoorzitter begon met zijn grote erkentelijkheid
uit te spreken voor de bereidverklaring van de leden van
het nieuwe College om daarin zitting te nemen. Wij zijn,
zo verklaarde de heer Miedema, niet con amore overgegaan
tot Statuten- en reglementswijziging voor de instelling van het
College van Appèl, niet, omdat wij bij voorbaat iets zouden
hebben tegen het nakomen van wettelijke verplichtingen
integendeel, wij stellen ons ten aanzien van wettelijke voor
zieningen op ons terrein op een loyaal standpunt, zoals de
overheid bekend is maar omdat wij vinden, dat met de
betrokken algemene maatregel van bestuur iets tot stand
is gekomen op grond van zo algemene overwegingen, dat ze
aan de nuances op dit terrein geen ruimte laten en wij,
gezien de gang van zaken in het verleden, van mening zijn,
dat aan een zodanige maatregel voor onze organisatie
althans geen behoefte bestond. De geschiedenis van de
tuchtrechtspraak van deze Bond is zo oud als de organisatie
zelve, die welhaast een halve eeuw bestaat en die sedert
1923 in haar Statuten en reglementen een nadere om
schrijving gaf van de voorwaarden, waaraan de tucht
rechtspraak had te voldoen, voorwaarden die wij groten
deels terugvinden in de huidige wettelijke normen. De
disciplinaire rechtspraak in onze vereniging heeft een vrij
rustig verloop gehad. In het algemeen wordt de lucht
behandeling tot een minimum beperkt. Het Hoofdbestuur,
Een markante kop uit
de film „Alleman" van
Bert Haanstra, die met
dit werk op de Berlinale
de hoogste onderschei
ding, de Gouden Beer,
verwierf.
255