De 16e reclamefilmdag
Installatie en samenstelling
Bondsarbitragecolleges
Op 26 mei is in het Amsterdamse Flora Theater voor de
zestiende maal de jaarlijkse reclamefilmdag gehouden, uit
gaande van het Genootschap voor Reclame. De belang
stelling was weer bijzonder groot.
Na de opening door de Vice-Voorzitter van het Genoot
schap, Drs. P. Th. van Leeuwen, werden eerst vertoond
de vijftien Nederlandse reclamefilms, die in de loop van
het jaar 1964 voor het eerst in een Nederlands theater tegen
betaling van roulementskosten zijn vertoond en die ter be
oordeling waren ingezonden aan de Jury voor de Jaar
prijzen, bestaande uit de heren M. W. de Vries, Voorzitter,
namens het Genootschap voor Reclame, M. Aronson na
mens de Vereniging van Erkende Advertentiebureaux, H. W.
Hagenberg namens de Nederlandsche Vereeniging van
Bioscoop-Reclame-Exploitanten, W. Hemelraad namens de
Nederlandsche Bioscoop-Bond, A. van Heyst namens de
Bond van Adverteerders en Jhr. J. J. van Raab van Canstein
namens de Bedrijfsafdeling Filmfabrikanten en Filmprodu
centen van de Nederlandsche Bioscoop-Bond.
Over deze films had de jury het volgende rapport uit
gebracht:
,,In totaal werden er 15 reclamefilms beoordeeld, die door
vier filmproducenten en één opdrachtgever waren ingezon
den. Deze reclamefilms die in 1964 tegen betaling van de
roulementskosten in het openbaar zijn vertoond en die in
Nederland zijn geproduceerd, werden beoordeeld overeen
komstig de voorwaarden „Jaarprijzen voor reclamefilms".
De elementen, waarop de films werden gewaardeerd, waren:
1. overbrenging van de verkoopboodschap;
2. gebruik maken van de film als medium;
3. beantwoording aan de eisen van goede smaak.
De jury onderwierp de 15 reclamefilms eerst aan een
voorselectie, waarbij minstens drie juryleden hun stem
moesten uitbrengen op een film, opdat deze voor een
tweede selectie in aanmerking zou kunnen komen.
Bij de tweede selectie, waarvoor acht films in aanmerking
kwamen, gaven de juryleden ieder voor zich een cijfer
van 1 tot en met 10.
Van de 15 ingezonden films waren er 6 in cinemascope,
waarvan één in zwart/wit.
De jury was van mening, dat de reeds enkele jaren
geconstateerde stijging in het niveau zich ook dit jaar verder
voortzette. Vooral het spel in de live-films vertoonde een
grote vooruitgang, waartoe ongetwijfeld een verantwoorde
regie belangrijk heeft bijgedragen. Bij de beoordeling werd
geen rekening gehouden met het serie-element, zoals dit
b.v. het geval is bij de reclamefilms van Peter Stuyvesant.
De drie gelijkwaardige bekroningen werden toegekend aan
(in alfabetische volgorde van de opdrachtgever):
„Jolita", een film voor Jolita-kousen, geproduceerd door
Oscar Film N.V., in opdracht van De Jong Van Dam
N.V., Hengelo. In deze film werden de mogelijkheden van
een zwart/wit filmproduktie voortreffelijk gebruikt. De
verkoopboodschap werd op verantwoorde wijze naar voren
gebracht.
„Mosselen", een film voor collectieve reclame voor mos
selen, waarin de verschillende toepassingsmogelijkheden
hiervan worden genoemd. Geproduceerd door NV. Joop
Geesink's Filmproductie „Dollywood" in opdracht van het
Produktschap voor Vis en Visprodukten, Den Haag.
„Anders dan andere", een tekenfilm voor Caballero, ge
produceerd door Uniefilm NV., in opdracht van NV.
Sigarettenfabriek Ed. Laurens „Le Khédive" Den Haag. In
deze film werd uitstekend gebruik gemaakt van kleur, terwijl
de opzet zeer modern kan worden genoemd. Opvallend was
dat tijdens de story het woord sigaret niet werd gebruikt
noch het pakje Caballero in het beeld kwam.
Een week gratis vertoning in een middelgroot theater
die als extra prijs namens de Nederlandse Vereniging
van Bioscoopreclame-Exploitanten wordt aangeboden, werd
toegekend aan de film „Mosselen".
Drs. Van Leeuwen reikte vervolgens de medailles uit ver
bonden aan de reclamefilmprijzen.
Hierna vond de vertoning plaats van een groot aantal
andere Nederlandse en buitenlandse reclamefilms, ten dele
bestemd voor bioscopen, ten dele voor de televisie.
In de namiddag hield een Engels expert, de heer C. A. S.
Ducker, een causerie over het onderwerp „De ontwikke
ling van de commerciële televisie in Engeland".
Het Hoofdbestuur heeft ingevolge de artikelen 3 en 5
van het Arbitrage Bondsreglement voorzien in de vaca
tures in de Raad van Beroep en de Commissie van Ge
schillen, zulks met het oog op het periodiek aftreden van
de leden dezer Colleges na de jaarlijkse ledenvergadering.
De aftredende arbiters in de Raad van Beroep werden
herbenoemd, met uitzondering van de heer M. Desmet te
Eindhoven die om redenen van persoonlijke aard niet
voor herbenoeming in aanmerking wenste te komen. Hier
is een woord van bijzondere waardering op zijn plaats
voor de eminente wijze waarop dit ere-lid gedurende tal
van jaren zijn functie van scheidsman in ons hoogste arbi
tragecollege heeft vervuld. In de hierdoor ontstane vacature
werd benoemd de heer J. Nijland, tot dan toe lid van
de Commisie van Geschillen. In de vacature van de heer
Nijland in de Commisie van Geschillen is nog niet voorzien.
Voor het overige werden alle aftredende leden van de
Commissie herbenoemd.
Op 3 augustus zijn beide arbitragecolleges op het Bonds
bureau geïnstalleerd door de Bondsvoorzitter, de heer
Joh. Miedema. Voorts vond door loting de samenstelling
plaats van de kamers van de Raad van Beroep en de
Commissie van Geschillen.
De Raad van Beroep zal in de nieuwe zittingsperiode in
de volgende samenstelling werkzaam zijn: R. Uges, voor
zitter; D. J. van Leen, plaatsvervangend voorzitter; W. F.
Dubbeldeman, L. M. R. Meyer, E. J. Verschueren en
A. F. Wolff, eerste kamer; H. S. Boekman, J. Nijland,
B. W. G. van Royen en J. P. M. A. Smulders, tweede
kamer.
De Comissie van Geschillen is thans als volgt samen
gesteld: C. van Willigen, voorzitter; J. de Wilde, plaats
vervangend voorzitter; S. Barnstijn en H. Zondervan, eerste
kamer; J. v.d. Horst en Mr. J. M. Landré, tweede kamer;
W. Hemelraad en een nog te benoemen arbiter, derde
kamer.
438