GESLAAGD Het zeventigjarig bestaan van de cinematographie had niet luisterrijker gevierd kunnen worden dan met de Internationale Filmweek Arnhem 1965, (de vijfde sedert de viering van het diamanten filmjubileum in '55) en de uitreiking van de Erasmusprijs te Amsterdam in aanwezigheid van het Koninklijk Huis aan twee vermaarde filmkunstenaars. Op laatstgenoemde plechtigheid komen wij nog afzonderlijk terug, aan de eerste moge hier thans een enkel woord worden gewijd. Toen de woordvoerder namens de organisatoren de Minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk bij alle referentie voor 's Ministers persoonlijke belangstelling op de sluitingsavond een wel geslaagde Filmweek mocht aanbieden, stond hem een ander soort welslagen voor ogen dan dat, hetwelk de Minister met een goedmoedig grapje aan de gunst van de weergoden toeschreef. Want uitverkocht was het Rembrandt Theater al in de eerste snikhete dagen. Daar niet van! De organisatoren van de Filmweek hadden echter niet de bedoeling bioscoopje te spelen. Het welslagen zat hem veeleer in het feilloos verloop van de organisatie en de response die al het gebodene kreeg. Het zesdaagse filmfeest is immers, geheel overeenkomstig de opzet, uitgegroeid tot een cultureel en meer nog tot een artistiek gebeuren van nationale en zelfs van internationale allure. Een gebeuren, dat leefde én bij het publiek én bij vele studerenden én bij allen die het meemaakten vanwege hun beroep of bedrijf of vanwege hun intense en gevormde filmbelangstelling. Deze laatste gold vooral een nieuwe generatie, die zonder twijfel wat haar kennis en appreciatie aangaat volwassener is geworden en tot haar verrassing mocht ervaren, dat de taboes en codes rond de film zijn gesloopt en dat zij zich aandient als de volwassen geworden jongere zuster der overige muzen. Dat de actuele thema's, door de kunsten geadapteerd, gevisualiseerd kunnen worden in een superieure vormgeving, wijst op een evolutie in het filmverschijnsel, wijst op een nieuwe generatie van scheppende krachten. Dit levend en levenwekkend element in de film in Arnhem te kunnen tonen en naar waarde geschat te zien is het welslagen van de Filmweek, waarbij de vraag, of de organisatoren zich met de strekking van het programma identificeren, buiten beschouwing moge blijven. Ook over wat het film- kunstleven brengt, valt te discussiëren, maar dat laatste kan men pas, wanneer men er kennis van genomen heeft. En er is gediscussieerd in Arnhem, dat verzekeren wij U. Ais trefpunt van de meningen van makers en critici, van bedrijfsmensen en filmopvoeders, is Arnhem de ideale gelegenheid geweest. Ook lag het wel slagen in' het overzicht van de huidige Nederlandse filmkunst. Men kan er over denken zo men wil, maar de breuk met het verleden is duidelijk gemanifesteerd. Bij een breuk moet men geen gepolijste stukken verwachten, maar dat men in de nieuwe Nederlandse film een nieuwe aanpak van onderwerp en camera tegenkomt, een andere regie, een andere vormgeving met niet alleen dingen maar mensen en menselijke zaken, houdt een belofte in voor de nabije toekomst. Het kon wel niet anders, of bij al deze hevigheid moest de theoretische filmbenadering en de activiteit, die men onder filmvorming rangschikt vroeger zo allesoverheersend met een wat bescheidener plaats genoegen nemen. Toch zouden wij dit randverschijnsel in het filmbestaan niet gaarne missen. Met voldoening mag worden gezegd, dat het in Arnhem voor een juiste en goed georganiseerde begeleiding heeft gezorgd. Hoogtepunten werden daarbij de tentoonstellingen en de activiteit van het Nederlands Filmmuseum. Zo bekeken was Arnhem geslaagd. Een overzicht, een uitwisseling van inzichten en mogelijk een nieuw uitgangspunt. Geslaagd is Arnhem ook, omdat het resultaat niet gemakkelijk is verkregen. Er is met kracht, tegen onderscheidene opvattingen in, een bepaalde visie ontwikkeld, die, ook al waren de mogelijkheden beperkt, de manifestatie in een voorbeeldige samenwerking van betrokkenen boven alle particularisme heeft uit geheven tot een niveau van filmculturele betekenis, tot een boeiende show, haar plaats in het Holland Festival ten volle waard. En is het ook niet iets waard dat het bedrijf zich op z'n best heeft kunnen presenteren? 417

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1965 | | pagina 3