Deze diepe ernst, deze tragiek van de con
flicten treffen wij ook in Bergman's films
aan. Maar het zijn conflicten tussen harts
tochtelijke en warm levende mensen op
zoek naar het geluk, die ons daarom heel
na staan. Die wij kunnen begrijpen, mensen
die wij beklagen, waar wij soms van gaan
houden omdat zij een spiegel van onze
eigen ziel, van onze eigen onrust, onze
eigen problemen zijn.
Hoewel het werk van Bergman van een
geheel andere conceptie is dan dat van
Mr. Chaplin, zijn wij toch gelukkig dat deze
bekroning hen beiden ten deel valt, omdat
zij zich beiden in zo hoge mate hebben
gebogen over de noden van de mens, in
Chaplin's films dikwijls tastbare, bij Bergman
ontastbare. Maar tezamen vormden zij de
facetten van die merkwaardige creatie in de
natuur die mens heet. Niet alle facetten, ge
lukkig niet. Er valt aan ons gelukkig ook
plezier te beleven. Bij Chaplin wordt dat
een essentie in zijn scheppende werk, maar
Bergman komt ons ook zoveel nader te staan,
als wij naast de zoeker voor wie het door
gronden van het menselijke en goddelijke
mysterie een levensbehoefte is, in hem
tevens de mens herkennen die zich kan
ontspannen. Ook zijn films als A lesson
in love en Smiles of a Summer Night waarin
een bevrijdende lach de menselijke tragedie
als een lichtstraal doorbreekt, brengen ons
nader tot Bergman, als mens en als kun
stenaar.
Het weekblad Time schreef eens over
hem: „Bergman is ongetwijfeld een van de
krachtigste en fascinerend originele kun
stenaars waarmee de Verenigde Staten op
dit ogenblik in welk medium dan ook
worden geconfronteerd."
Ik weet niet of hijzelf volkomen zou in
stemmen met dit inderdaad grote compli
ment. Ik bedoel het woord „original". Dit
is zeker van toepassing op de vormgeving.
Ik heb als verwoed amateur zelf de
camera nogal eens gehanteerd en heb wel
licht ook daardoor, èn als man uit het
land van Rembrandt een onbegrensde be
wondering voor de meesterlijke en per
soonlijke wijze waarop Bergman het licht,
en ook geluid en stilte, in zijn films ge
bruikt. Wij herkennen daardoor in ieder
van zijn films terstond het eigen gezicht
van de begaafde en gevoelige componist
Bergman. Ook het verhaal treft ons dikwijls
door zijn originele en onverwachte wen
dingen.
Maar het woord „original" zou hij, denk
ik, niet willen toepassen op de elementen
van het drama dat aan de meeste van zijn
films, misschien wel alle, ten grondslag ligt
en die een eeuwigheidswaarde hebben: de
menselijke eenzaamheid; zijn verlangen en
strijd om een God te benaderen die die
eenzaamheid zal verbreken; een strijd waarin
God's liefde en warmte èn de kilheid en
liefdeloosheid van de duivel een rol spelen;
een strijd die al te dikwijls verloren wordt,
maar een strijd die hij zelf in iedere nieuwe
film, opnieuw aanbindt.
Men heeft we! beweerd dat de anti-christ
in Bergman's films tot uiting kwam. Het
is mijn persoonlijke overtuiging dat zij die
dit zeggen met een te dogmatische instelling
zijn films benaderd en daardoor niet be
grepen hebben of niet willen begrijpen.
Bergman zelf heeft eens gezegd: „Als God
in zijn hemel is, gaat alles verkeerd in de
wereld. De mens heeft een God nodig die
veel dichter bij huis is, een God in zich
zelf." En in „Het zevende zegel" laat hij
een van de spelers zeggen: „Ik wil weten!
Ik wil dat God zijn hand naar mij uitstrekt,
dat hij zijn gezicht laat zien en tot mij
spreekt!"
Hier spreekt Bergman zelf, in zijn twijfels,
maar ook in zijn verlangen naar een contact
met God. In tegenstelling tot de denker,
twijfelaar en zoeker Sartre, is Bergman's
uitspraak: „Man's essence, is God's exis-
tence."
Maar Bergman is een van hen, voor wie
daarmede de zaak niet af is. Hij wil de
tekenen van God's bestaan in de bestemming
van de mens en van de twee-eenheid man-
vrouw terugvinden. De tragiek van vele
der door hem gecreëerde figuren is dat hen
dat niet gelukt, dat de dood, het drama, hun
levenspad kruist en het goddelijke licht in
die duisternis niet gezien of onderkend
wordt. Niet steeds, want in „De maagden
bron" met zijn opeenvolging van verschrik
kelijke scènes grijpt God tenslotte op mira-
kuleuze wijze in door temidden van de
steenrotsen een bron te scheppen. En de
vader van het vermoorde meisje erkent
de hand van God door te zeggen: „Hier
zal ik U een kerk bouwen
Ik heb dit hier sterk willen stellen tegen
over andere eeuwige elementen die in
455