scheidend. Uw organisatoren proberen immers aan deze Filmweek een eigen karakter te geven dat afwijkt van het gebruikelijke buitenlandse filmfestivalpatroon. Het heeft mij bijzonder verheugd, dat de wens tot het hervatten van deze weliswaar korte, maar toch al sterk ingeburgerde traditie van de Filmweek, is uitgegaan van het bedrijfsleven. Het bedrijfsleven immers, en dat behoef ik aan de insiders hier in zo groten getale aanwezig niet te vertellen, dat zich geplaatst ziet voor ongekende problemen. Deze Filmweek moge voor ons allen opnieuw een blijk zijn, dat dat bedrijfsleven niet bij de pakken neerzit en een grote veerkracht bezit. Die veerkracht is nodig voor een herstel van de gezondheid van de positie van de film. U weet ongetwijfeld, dat de Nederlandse overheid al herhaaldelijk heeft medegedeeld, dat zij een open oog heeft voor die moeilijkheden, maar ik moet eraan toevoegen, dat die overheid er tot nog toe onvoldoende in geslaagd is om de juiste vorm te vinden voor een medewerking aan een oplossing daarvan. Wij hebben de vorige maand herdacht, dat twintig jaar geleden het grote goed van de democratie werd herwonnen en ik geloof ook dat het pas heeft om van tijd tot tijd tot ons zelf te zeggen, dat het zaak is om er tegen te waken, dat de democratie als beste bestuurssysteem dat wij kunnen verkiezen, niet leidt tot onnodige vertraging in het nemen van noodzakelijke besluiten. Maar het maatschappelijk bestel is langzamerhand zo bijzonder ingewikkeld geworden; elk besluit in de ene sector heeft zijn invloed op besluiten in andere sectoren van het maat schappelijk leven en moet ook met het oog daarop zorgvuldig worden overwogen. Ik spreek deze zinnen uit, Dames en Heren, in de wetenschap dat ik in een enkele krant in de voor beschouwing heb gelezen, dat vermoedelijk de nu nieuwe Minister bij de opening van deze Filmweek weer, als voorheen door anderen gebeurd is, enkele vrijblijvende phrasen zal uitspreken over de moeilijk heden van het filmbedrijf in Nederland. Ik kan U zeggen, dat ik bij mijn optreden een aantal dingen gevonden heb, die uiteraard door aanvaarding van een portefeuille afdoening verlangden, maar dat ik daarin niet heb aangetroffen, tegen mijn hoop en verwachting in, de panklare oplossing voor Uw probleem. Wat U tot dusverre hebt kunnen volgen in de twee maanden waarin dit kabinet aan de gang is, zal U misschien in enige mate de indruk hebben gegeven dat het niet zonder meer mogelijk is om alle zaken tegelijk in een nieuw licht te bezien, maar ik geef U graag mijnerzijds de verzekering, dat ik mijn beste krachten zal aanwenden om zo mogelijk de vicieuze cirkel te doorbreken, die op het gebied van de film welhaast lijkt te zijn ontstaan. En als ik daar, zij het dat het van beperkte omvang blijft, iets positiefs aan kan toevoegen, dan moet ik U wel zeggen, dat het enthousiasme dat ik bij mijn medewerkers op het departement heb aan getroffen, met name in de sector van de film, bepaald als een inspirerende factor kan worden beschouwd. Dames en Heren, In veel facetten van het culturele leven, van het gehele kunstleven zo U wilt, neemt het bedrijfsleven een positie in die geheel anders is dan bij film, waar immers de economie veel nauwer bij de cultuur is betrokken. De film is ook een onderdeel van het culturele leven, waaraan in tegen stelling tot verschillende andere kunstuitingen vrijwel de gehele bevolking deelneemt. De goede film is een ideaal middel tot cultuurspreiding en de overheid geeft dan ook naast het bedrijfsleven althans aan deze Filmweek, die een propaganda is voor de goede film, gaarne haar volle medewerking. Ik wil U ook wel zeggen, dat ik het uit deze hoofde bijzonder belangrijk vind, dat de Filmweek thans als onderdeel van het Holland Festival mede kan fungeren, omdat daarmede ook de reikwijdte, de spreidings wijdte van dat festival weer aanzienlijk en in verheugende zin wordt vergroot. Op het programma van deze Filmweek moogt U van mij geen nadere uitwijding verwachten, na de voortreffelijke wijze waarop de heer Burgemeester daarover zojuist gesproken heeft. Hij heeft, dacht ik, duidelijk gemaakt dat Arnhem deze week een ontmoetingspunt is voor allen, die op de een of andere manier bij de film betrokken zijn en dat Arnhem wederom duidelijk wil maken wat film nog steeds betekent en wat film voor de toekomst kan blijven betekenen. Wij mogen deze dynamische gemeente, die ook op andere terreinen herhaaldelijk blijk heeft gegeven hoezeer zij het belang der cultuur beseft, dankbaar zijn dat zij opnieuw aan deze Filmweek een grote mate van medewerking heeft verleend en haar deelnemers zo gastvrij weet te ontvangen. Dames en Heren, Mij rest nu tenslotte nog slechts de verzuchting, dat het mij een lief ding waard zou zijn, indien ik mij een week vacantie zou kunnen permitteren om de Filmweek ten volle mee te maken. Ik zal dat niet doen. U verwacht dat van mij waarschijnlijk ook niet, maar ik verwacht wel, en daarmede wil ik dan nu besluiten, dat deze Filmweek Arnhem het besef voor het grote belang van de film voor het culturele leven zal vergroten. Ik verwacht ook en hoop, dat zeer velen de weg naar de Arnhemse theaters zullen vinden in deze week en verklaar daarmede Uw Filmweek gaarne voor geopend. 422

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1965 | | pagina 8