De „Provincie"
De grote steden in het Westen van ons land rekenen graag alles wat buiten haar poorten ligt
tot de provincie, een begrip dat behalve geografische ook mentale en maatschappelijke bevolkings
verschillen tot uitdrukking brengen wil.
Bepaalde critici en causeurs, die naast hun job bij wijze van bijverdienste in periodieken en in lezingen
een overigens klein publiek zogenaamde filmvoorlichting geven, gaan op gezette tijden deze provincie te
lijf. Hier ligt dan volgens hen de periferie van de film, hier wordt er, wat de programmering betreft met
de pet naar gegooid, vindt de „rubbish" aftrek, waarvoor in de gerenommeerde grote zaken geen plaats
is, is van een culturele laat staan artistieke benadering van de film geen sprake en moet men er zich
eigenlijk over verwonderen, dat er nog publiek te vinden is om er naar te kijken.
Deze broodetende profeten weten natuurlijk niet, dat 60 van het bioscoopbezoek in de provincie ligt,
waarbij dan de zuigkracht van de grote steden buiten beschouwing is gelaten, en dat 58 van de ont
vangsten van het film- en bioscoopbedrijf door de provincie wordt opgebracht. En wanneer men zich
dan haast om de provincie onder te verdelen in de steden boven de 100.000 inwoners en de rest, dan
ligt de verhouding nog altijd op 37 en 34 Hiermede willen wij maar zeggen, dat op het stuk van
filmdistributie ons land een behoorlijke spreiding kent. Ook kwalitatief ligt de verdeling naar verhouding
goed. De „provincie" kent zeker zoveel nieuwbouw als de grote stad, wij menen zelfs meer, en niet
minder restauraties en moderniseringen. Men doet wat men kan. Zelfs de oudere zaken, waar de moge
lijkheden tot verdere investeringen ontbraken, maken op buitenstaanders een indruk van goed onderhouden
en met zorg beheerd. De technische rapporten van de bedrijfsorganisatie bevestigen dit, de onvermijde
lijke uitzonderingen daargelaten.
Het feit, dat ondanks de enorme druk van de laatste jaren en ondanks exorbitante fiscale lasten, de
sluitingen in het algemeen tot de kleinste zaken beperkt zijn gebleven, wijst op een zeker weerstands
vermogen en houdt mede verband met het middenstandskarakter van ons bedrijf, dat niet zoals elders,
481