TEACH-IN OVER KEURING In de schouwburg De Lantaren (an nex filmtheater Het Venster) te Rotterdam is op 22 april een teach- in gehouden over het onderwerp filmkeuring, georganiseerd door de Rotterdamse Studenten Filmliga, het Kunstcentrum 't Venster en de Rotterdamse Filmliga. De bijeen komst werd bijgewoond door circa 150 personen, voornamelijk leden van genoemde instellingen en enige introducé's. Vooraf werden ver toond de ook bij herkeuring verbo den documentaire van Louis van Gasteren over de beroering in Am sterdam op 19 maart, dan het toe gelaten filmpje „Heart beat fresco" van Scorpio Film en daarna de Amerikaanse hoofdfilm „Shock Corridor", die voor openbare ver toning ontoelaatbaar is verklaard. Voordat de discussies onder leiding van Drs. W. Hofman, directeur van Theater 't Venster begonnen, zijn er enige inleidingen gehouden on der andere door Mr. P. A. Roggen, lid van de Centrale Commissie voor de Filmkeuring. Deze vertelde, dat de Commissie bestaat uit een voor zitter en 70 leden en dat de eerste keuring steeds verricht wordt door vijf leden der Commissie. De voor zitter is meestal wel bij de eerste keuring aanwezig, maar hij neemt aan de beraadslagingen over de be slissing geen deel. In 1964 zijn er 1264 films gekeurd, waarvan er 27 niet toelaatbaar zijn verklaard. De afgewezen films hadden een lengte overeenkomende met 3 Vz van de lengte van alle gekeurde films. De coupures waren naar lengte minder dan één promille. De heer Roggen verklaarde verder, dat geen enkele filmverhuurder een film ter keuring zal aanbieden, die duidelijk ontoe laatbaar is. Het gaat dus bij de keu ring hoogstens om marginale ge vallen. De Bioscoopwet bepaalt, dat in het openbaar geen films wor den vertoond dan indien en voor zover zij door de Centrale Commis sie, als niet in strijd met de goede zeden of de openbare orde, zijn toe gelaten. Er bestaan geen grote ver schillen tussen de beleidsopvattingen van de leden der Centrale Commis sie. Echter heeft de minderheid van elke keuringscommissie het recht herkeuring te vragen. In appèl wordt beslist door zes (andere) leden der keuringscommissie tezamen met de voorzitter. De laatste tijd is er veel kritiek op keuringsuitslagen. Ten dele is dit toe te schrijven aan het feit, dat de beslissingen der Centrale Commissie in tegenstelling tot die van de rechterlijke macht niet open baar worden gemaakt. De heer Roggen kon drie soorten kritiek op de keuring onderschei den. Ten eerste de kritiek van hen, die op het standpunt staan, dat iedere volwassene alleen zelf heeft uit te maken, welke films hij wil zien. Een tweede groep critici staat op het standpunt, dat er geen be hoefte aan preventieve keuring be staat en dat de normale wetgeving voldoende is om excessen te voor komen. Tenslotte is er dan de groep critici, die vinden dat de keurings commissie haar arbeid niet goed verricht. Volgens de heer Roggen is het denk beeld van de eerste groep niet haal baar. Er zijn zijns inziens tal van dingen, die men wel in 'besloten kring kan doen, maar niet in het openbaar. Bij afschaffing van de filmkeuring zou men genoodzaakt zijn de strafwetgeving te verscher pen. Wat de tweede groep betreft vroeg de heer Roggen zich af, hoe men het zonder voorafgaande con trole zou kunnen stellen. De rechter moet in dat geval de uitvoering van de wet overdragen aan de politie. Als er vermoeden bestaat, dat een film op de een of andere wijze in strijd met de wet is, zal de politie de film bij voorbaat verbieden. In de practijk zal de verhuurder dus eerst bij de politie gaan informeren, hetgeen weer zal lelden tot het aan wijzen van mensen, die de film vooraf gaan beoordelen. Om de derde soort kritiek te bespreken was naar de mening van de heer Roggen de bijeenkomst belegd. DIVERSE OPVATTINGEN TEGENOVER ELKAAR Een geheel andere opvatting ver kondigde de tweede inleider, Prof. Dr. R. Wentholt, hoogleraar in de Sociale Psychologie. Hij stelde voorop, dat de vertoning van de films invloed op het individu uit oefent, evenals dat met de andere massacommunicatiemiddelen als ra dio en televisie het geval is. Als men de film als expressiemiddel aan vaardt, aanvaardt men haar tevens als voertuig van gedachten en ge voelens. Dat betekent, dat men moeilijk filmkeuring kan toepassen, omdat dat al gauw gelijk staat met een subjectief oordeel en dus met willekeur. Het ligt aan de snelle opeenvolging van veranderingen in onze wereld, dat de minderheids opvatting van vandaag, morgen die van de meerderheid zal zijn. De keuring moet wel van harde nor men, al wil zij dat niet, uitgaan; zij zegt immers te moeten weren wat gevaarlijk is voor de geestelijke ge zondheid. Dat is echter moeilijk te bepalen, als men niet met een nor matieve maatstaf komt. Is een film schadelijk als zij een ongunstige of kwalijke invloed heeft op een indi vidu? Op cüt gebied zijn er nog al wat onderzoekingen geweest, maar van die schadelijkheid is weinig gebleken. In het algemeen bestaat de neiging de schadelijke invloed van nieuwe media sterk te over drijven. Het is ook geen toeval, dat de huidige filmkeuring dateert uit de beginperiode van de film, toen men dacht, dat de bioscoop allerlei maatschappelijke waarden zou aan tasten. Het is allemaal nogal meege vallen. Een mens is nu eenmaal niet zo gemakkelijk te beïnvloeden. De persoonlijkheid vormt een soort van barrière. Ie kunt met een film niet corrumperen, tenzij het indi vidu al corrupt is. De vraag is op-

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1966 | | pagina 16