WERKTIJDENBESLUIT BIOSCOPEN FESTIVALKALENDER zijnde een optisch systeempje waardoor men van buitenaf zonder gevaar voor de ogen, de beide electroden en de lichtboog daar tussen kan bekijken. De instelling van de lamp moet altijd zo danig zijn, dat de lichtbolletjes precies loodrecht boven elkaar staan, waarbij het bovenste lichtpunt de positieve electrode niet mag raken. Door verstelling van de hulpspiegel kan men dit van buitenaf bereiken. Bij een juiste afstelling van de hulp- en van de hoofdspiegel zal midden op het beeld aan de boven- en onderzijde een bijzonder heldere lichtvlek zijn waar te nemen. Liggen deze vlekken niet loodrecht boven elkaar, dan moet de hoofdspiegel (onder) en/of de hulpspiegel (boven) worden bij gesteld. Deze instellingen zijn zeer critisch onder andere omdat de electroden bij de verschillende lamptypen slechts 3 tot 6 mm van elkaar zijn verwijderd. Als regel zal dan ook slechts een zeer geringe verdraaiing van de regelorganen nodig zijn om het gewenste resultaat te bereiken. Men heeft bij deze instelling nu wel veel licht op het doek, maar geen fraaie lichtverdeling. Toch ziet men nogal eens aldus ingestelde Xenonlampen in bedrijf, omdat dan „de titels er zo mooi uitkomen". Het behoeft echter zeker geen betoog, dat een egale beeldverlichting steeds de voorkeur verdient. Om deze te bereiken moet of de hulpspiegel met de Xenonlamp een weinig op de optische as worden verschoven of de hoofd spiegel moet iets naar voren of naar achteren worden verplaatst. De juiste richting moet proefondervindelijk worden bepaald. Met enig proberen kan op deze manier een redelijk gelijkmatige beeldverlichting worden verkregen. De lichtvlekken (zonnetjes) verdwijnen van het beeld, waardoor echter de totale beeld helderheid afneemt. Om die reden is dus enige reserve in de beschikbare hoeveelheid licht, dat wil zeggen een ruim bemeten lichtbron wel zeer gewenst, ook al zou men daarvoor soms „zwaardere" gelijkrichters moeten aanschaffen. Kleine fouten bij de instelling leiden dadelijk tot een vlekkerig beeld en sterke randafval, terwijl een ernstige instelfout zelfs onscherpte kan veroorzaken, doordat dan twee lichtbogen achter elkaar worden geprojecteerd en er in feite twee beelden ontstaan. Teneinde ook bij Xenonlicht, dat qua lichtkleur bijzonder fraai is, zonder al te veel lichtverlies een zeer egaal verlicht beeld te kunnen krijgen, is in Duitsland volgens een publicatie van de heer H. Ulffers in Kino-Technik 1966/2 een nieuw optisch systeem ontwikkeld, dat tussen lichtbron en filmvenster in het lampenhuis wordt geplaatst. De hoofdspiegel bestaat uit twee delen, die elk een afbeelding van de dubbel-klokvormige lichtboog op een enkelvoudige hulp- lens werpen, waarna via een cylindrische lens die de twee afbeel dingen in de breedte uittrekt, door twee gescheiden condensor- systemen twee aangepaste en zeer egale lichtvlekken over elkaar heen op het filmvenster worden geprojecteerd. 35 zowel als 70 mm beelden kan men op deze wijze bijzonder gelijkmatig verlichten. Bij de geschetste methode moet de hulpspiegel zo klein moge lijk worden gehouden om schaduwverliezen tegen te gaan, terwijl voorts de instelling van de beide spiegels aanmerkelijker minder critisch wordt. De randafval kan nu tot 5 a 10% worden beperkt, hetgeen tot dusverre alleen met flitslicht haalbaar was. Uiteraard zijn wij benieuwd naar de practijk met dit systeem, aangezien men, voor de keuze geplaatst om een sterkere licht bron plus gelijkrichters aan te schaffen, mogelijk met evenveel succes en minder kosten dit optische hulpmiddel zou kunnen toepassen. Voorlopig schijnt het nieuwe systeem speciaal gedacht te zijn voor 2500 W, 35/70 mm bedrijf, doch het komt ons voor dat het opk voor de kleinere lampen bruikbaar zal zijn. In het Koninklijk Besluit van 30 januari 1958, houdende regeling van de arbeids- en rusttijden van bioscoopper soneel (kortweg genaamd: Werktijdenbesluit voor bio scopen) is vermeld, dat de bepalingen van dit besluit (behoudens enige administratieve voorschriften) niet van toepassing zijn op: a. personen, die hoewel zij geen hoofd of bestuurder der onderneming zijn, aan het hoofd staan van een bioscoop; b. de personen, wier jaarlijks in geld vastgestelde loon in de onderneming, waarin zij werkzaam zijn, zesdui zend gulden (later veranderd in 8.500,of meer bedraagt. Er is in het Staatsblad 121-122 (pag. 299) een nieuw Ko ninklijk Besluit van 18 maart 1966 gepubliceerd, waarbij voormeld bedrag van f 8.500,is veranderd in f 11.500,—. Ten vervolge op voorgaande publicaties geven wij onderstaand een overzicht van de internationale festivals, die op dit moment voor 1966 bekend zijn. In volgende edities van „Film" zullen wij deze lijst steeds zoveel mogelijk completeren. Inlichtingen over de verschillende festivals kunnen desgewenst door het Bondsbureau worden verstrekt. JULI Triest: Science-fiction films 6 juli Karlovy Vary: Internationaal filmfestival 619 juli Locarno: Internationaal filmfestival 2031 juli Belgrado: Korte films en documentaires 26 juli AUGUSTUS Montreal: Internationaal filmfestival 418 augustus SEPTEMBER Venetië: Industriële films 1318 september Edinburgh: Internationaal filmfestival 21/84 september Vancouver: Internationaal filmfestival 817 september New York: Internationaal filmfestival 1222 september OKTOBER San Francisco: Internationaal filmfestival 2030 oktober NOVEMBER Chicago: Internationaal filmfestival 511 november Mannheim: Internationaal filmfestival 1220 november Leipzig: Korte films 1220 november 21

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1966 | | pagina 20