JAARLIJKSE
LEDENVERGADERING
Amsterdam
op pinksterdrie
REDE VAN VOORZITTER MIEDEMA
Amsterdam was een zonovergoten stad op Pinkster
Drie. Na een matig bezochte filmbeurs in de ochtend
uren kwamen de leden versterkt 's middags om twee
uur wederom naar Krasnapolsky om in de Congreszaal
de Jaarlijkse Ledenvergadering bij te wonen.
Kort na tweeën opende Bondsvoorzitter Joh. Miedema
de vergadering en heette de aanwezigen welkom. In zijn
openingsrede herdacht de heer Miedema de leden die
het afgelopen jaar waren heengegaan. De vergadering
nam enige ogenblikken stilte in acht om de volgende
leden te gedenken: de heer Jac. van Beek, firmant van
de Firma Erven H. J. Caubo te Venlo; de heer en me
vrouw Marquinie, exploitanten van het Olympia Theater
te Sas van Gent; de heer N. Huyskens, vennoot van de
Firma Wed. Huyskens en Zn. te Breda, de heer G. A. D.
Damhof, eigenaar van Regeneto Filmlaboratorium te
's-Gravenhage; de heer K. W. Elverding, directeur van
de N.V. Asta Theater te Nijmegen; de heer J. Visser,
voormalig exploitant van het vroegere Flora Theater te
Bussum; de heer H. Bisschop, voormalig exploitant van
het City Theater te Uithuizen, de heer J. Bijlsma, voor
malig exploitant van het E.D.B. Theater te Deventer;
de heer E. C. A. Kaposi, Adjunct-Directeur van de
N.V. Mij Tuschinski; de heer A. de Laat, voormalig
exploitant van een reisbioscoop; mevrouw A. C. A.
Zumdick-Hally, directrice van de N.V. Royal Theater
„Irene" te Blerick, de heer A. G. van Tol, oud-exploi-
tant van het Metropole Theater te 's-Gravenhage; de
heer G. A. Otten, directeur van de'N.V. City Theater
te Eindhoven, exploiterende het Metropole Theater en
het Plaza Theater aldaar; en mevrouw M. G. Jogchem-
de Jager, directrice van de N.V. Jochem's Theaters,
exploiterende bioscopen te Amersfoort, Den Haag en
Hilversum, alsmede samen met andere exploitanten in
Rotterdam en Apeldoorn.
Speciaal memoreerde de Voorzitter het vele verdienste
lijke werk dat de heren Elverding, Visser en Bisschop
in verschillende bestuursfuncties in het belang van de
bedrijfsorganisaties hebben verricht.
Daarna deelde de heer Miedema de leden mee dat de
heer C. van Willigen het besluit had genomen af te
treden als Voorzitter van de Commissie van Geschillen.
Zeer tot zijn spijt was de heer Van Willigen verhinderd
om de vergadering bij te wonen. De woorden van de
Voorzitter waren echter duidelijke taal: „De hoogste
eer die de organisatie kan bewijzen, het ere-lidmaat-
schap, is hem al verleend. Wij kunnen de heer Van
Willigen dus nu alleen maar dank brengen voor een bijna
30-jarig arbiterschap, waarvan meer dan 25 jaar als
voorzitter. Het voorzitterschap van de Commissie van
Geschillen is in onze organisatie een hoge post. De
arbitrage vormt een van de pijlers waarop deze orga
nisatie berust. De zakelijke voordelen van het arbitrage
instituut voor de leden en de betekenis ervan voor de
rechtsvorming zijn van onschatbare waarde. Dat de
heer Van Willigen deze functie zoveel jaren heeft kun
nen uitoefenen, is een bewijs van het grote gezag dat hij
geniet en ook voor de liefde die hij voor organisatie en
bedrijf heeft. Het zal het Hoofdbestuur heel moeilijk
vallen een opvolger voor hem te vinden, ook al door de
wijze waarop hij de geschillen placht op te lossen. Hoe
zeer wij het besluit van de heer Van Willigen ook be
treuren, wij kunnen ons voorstellen, dat hij de tijd
gekomen acht om zich los te maken van de zorgen van
de verschillende Bondsfuncties en van een welverdiende
vrijheid te genieten. Het moge dan zijn een otium cum
dignitate.
Hoewel ongebruikelijk heb ik dit feit toch speciaal voor
het forum van de algemene ledenvergadering willen
brengen."
Vermakelijkheidsbelasting
In zijn jaarrede ging de Voorzitter de problemen van
het bedrijf uiteraard niet uit de weg. Opnieuw kregen
de leden de stand van zaken te horen met betrekking
tot de kwestie der vermakelijkheidsbelasting. Minister
Vrolijk heeft na kennisneming van de dossiers het