als bedoeld in het Contributiebesluit 1945, waarvan
0,3 ten behoeve van de weerstandskas, met de bepa
ling dat de contributie over het jaar 1966 voor leden
filmfabrikanten en filmproducenten tenminste 500,
bedraagt werd zonder opmerkingen door de vergadering
aanvaard.
MOTIE AFDELINGSRAAD
Naar aanleiding van het voorstel van het Hoofdbestuur
om te worden gemachtigd tot a. gedurende 1966 uit het
kapitaal van de weerstandskas bedragen tot een maxi
mum van 300.000,in totaal tijdelijk beschikbaar
te stellen ten behoeve van het Productiefonds voor Ne
derlandse Films en b. uit de weerstandskas voor 1966 een
bedrag tot een maximum van 200.000,beschikbaar
te stellen ten behoeve van het Productiefonds voor
Nederlandse Films, diende de heer M. J. W. Peters na
mens de Afdelingsraad de volgende motie in: „De Jaar
lijkse Algemene Ledenvergadering van de Nederlandsche
Bioscoop-Bond, kennis genomen hebbende van het on
der punt 8 sub b der agenda vermelde voorstel van het
Hoofdbestuur om uit de weerstandskas voor 1966 een
bedrag tot een maximum van 200.000,beschikbaar
te stellen ten behoeve van het Productiefonds voor Ne
derlandse Films; overwegende, dat het Nederlandse film
en bioscoopbedrijf reeds sedert vele jaren gebukt gaat
onder ondragelijk zware financiële lasten en dat de van
Regeringswege aangekondigde maatregelen ter verbete
ring van het economische klimaat der bedrijfstak van
jaar tot jaar achterwege blijven; overwegende dat deze
ontwikkeling er toe heeft geleid dat in talloze gevallen
de geldmiddelen ontbreken voor uiterst noodzakelijke
bedrijfsdoeleinden, van oordeel dat het onder deze om
standigheden voor het Nederlandse film- en bioscoop
bedrijf beslist onmogelijk is geworden om voort te gaan
met de beschikbaarstelling van geldmiddelen voor andere
doeleinden; anderzijds inziende, dat de bevordering der
Nederlandse filmproductie uiteraard voortgezet zal die
nen te worden, indien en zodra de mogelijkheid zich
daartoe wederom voordoet, besluit: het vorenbedoelde
voorstel goed te keuren onder de opschortende voor
waarde dat het Hoofdbestuur niet tot uitvoering van dit
besluit zal overgaan dan nadat, naar het stellige oordeel
van dit college, de zekerheid is verkregen, dat binnen
redelijke tijd bevredigende regeringsmaatregelen, strek
kende tot verlichting van de op het bedrijf rustende
fiscale lasten, getroffen zullen worden."
De motie werd na kort beraad door het Hoofdbestuur
overgenomen en door de vergadering met algemene
stemmen aanvaard.
Het subsidievoorstel werd hierna met inachtneming van
de in de motie gemaakte restrictie goedgekeurd.
De begroting van ontvangsten en uitgaven voor 1966
werd eveneens door de penningmeester van een korte
toelichting voorzien. Het eventueel batig saldo zal wor
den toegevoegd aan de algemene reserve voor publici-
teitskosten.
HERVERKIEZING LEDEN HOOFDBESTUUR
De herverkiezing van drie leden van het Hoofdbestuur,
ontstaan door hun periodieke aftreden geschiedde met
algemene stemmen en onder dankbetuiging van de ver
gadering. De heren Drs J. A. M. Bouts te Geleen, W.
Hemelraad te Utrecht en A. F. Wolff eveneens te
Utrecht werden in hun respectievelijke functies her
kozen.
Ook de heren G. H. Groenewegen te Leiden en H. Tim
mer te Amsterdam werden wederom als lid van de Film
beurscommissie herkozen en voor hun werk door de
vergadering bedankt. Het voorstel van het Hoofdbestuur
tot wijziging van de artikelen 21, 22 en 31 van het
Uniform Reglement Provinciale en Plaatselijke Afdelin
gen van Exploitanten volgens het aan de leden toegezon
den ontwerp met toelichting werd aanvaard.
Bij de rondvraag bleek een ieder tevreden gesteld door
het verloop van de vergadering en om half vijf kon de
Voorzitter sluiten onder dankzegging voor de belang
stelling en onder het uitspreken van de wens dat een
ieder in 1966 goede zaken mag doen.
6
Met veel belangstelling volgden de leden de vergadering. Op de voargrond de heren W. F Dubbeldeman, J. van Willigen, H. Miedema
en C. van Liere.