AFDELINGSVERGADERINGEN
FILMVERHUURDERS
Op 4 mei j.1. werd in het Minervapaviljoen te Amster
dam onder leiding van de Voorzitter, de heer C. S. Roem,
de jaarlijkse ledenvergadering van de Bedrijfsafdeling
Filmverhuurders gehouden. Het jaarverslag over 1965,
alsmede de rekening en verantwoording van het finan
cieel beheer over dat jaar werden onder dankzegging
aan de betrokken functionarissen goedgekeurd. De be
groting van ontvangsten en uitgaven voor het jaar 1966
werd vastgesteld overeenkomstig het voorstel van het
Bestuur. Enkele leden vroegen naar aanleiding van het
verslag inlichtingen, die door het Bestuur werden ver
strekt. In het bijzonder hadden deze betrekking op de
in het laatste kwartaal van 1965 door de titelf abrikan ten
toegepaste drastische verhoging van de tarieven voor
het aanbrengen van Nederlandse ondertitels in buiten
landse films. Het Bestuur deelde mede, dat door een
delegatie besprekingen met de betrokken fabrikanten
waren gevoerd, welke tot dusver voor de filmverhuurders
geen bevredigend resultaat hadden.
Vervolgens werden bij enkele candidaatstelling in hun
functies herkozen de periodiek aftredende bestuursleden,
de heren J. de Wilde, Secretaris, G. J. H. Dujardin,
Penningmeester en S. Barnstijn, Lid.
De vergadering kon zich verenigen met de enkele can
didaatstelling van de heren Drs J. A. M. Bouts, W. He
melraad en A. F. Wolff in de door hun periodiek aftreden
ontstane vacatures in het Hoofdbestuur van de Bond.
Eveneens werden herkozen de vier periodiek aftredende
leden van de Ledenraad, de heren: E. van Buren,
R. A. H. Herzet, L. J. Paerl en J. P. M. A. Smulders.
Onderwerp van bespreking vormden o.a. de keuring van
films, de verkregen verhoging van de prijs voor film-
leveranties aan militaire kampementen, de vernietiging
van oude filmcopieën, de televisieleveranties, de Film-
AFDELING AMSTERDAM
beurs gedurende de zomermaanden, de verzending van
keuringskaarten in de deksels der filmdozen, enz.
Het Bestuur gaf voorts een verslag van de laatstelijk met
het Dagelijks Bestuur van de Afdelingsraad gevoerde
bespreking over de filmhuurcondities ten behoeve van
bioscopen met een opbrengst van niet meer dan
100.000,per jaar. De betrokken partijen kwamen
ter zake niet tot overeenstemming. Het Bestuur der
Bedrijfsafdeling verklaarde wel te willen medewerken
aan de instelling van een commissie van onderzoek met
vérstrekkende bevoegdheden, om bioscopen te saneren,
die in moeilijkheden verkeren.
FABRIKANTEN EN PRODUCENTEN
Op vrijdag 4 maart j.1. hield de Af
deling Amsterdam onder leiding
van haar Voorzitter, de heer W. F.
Dubbeldeman, haar jaarlijkse leden
vergadering. In deze vergadering
werden de gebruikelijke jaarstuk
ken goedgekeurd.
De periodiek aftredende Bestuurs
leden, de heren C. J. Blad en W.
Hulshoff-Pol, werden herkozen.
Het aan de beurt van aftreden zijn
de Bestuurslid, de heer J. van der
Horst, was niet herkiesbaar wegens
verlies van de vereisten voor het
Bondslidmaatschap. De Voorzitter
bracht de heer Van der Horst na
mens alle afdelingsleden dank voor
de zijnertijds gedurende 19 jaar als
Bestuurslid, waarvan 17 jaar als
secretaris, bewezen diensten.
In zijn plaats werd tot lid van het
Bestuur benoemd, de heer C. A.
Koppies, directeur van de N.V.
Mij tot Exploitatie van het Cultura
Theater (Cinétol) te Amsterdam.
De heer C. J. Blad werd opnieuw
benoemd tot penningmeester. In de
plaats van de heer Van der Horst
werd benoemd tot secretaris: de
heer W. Hulshoff Pol.
Als lid van de Ledenraad werd her
benoemd het periodiek aftredend
lid, de heer W. F. Dubbeldeman.
Het Bestuur herbenoemde het pe
riodiek afgetreden lid van de Afde
lingsraad, de heer W. Hulshoff Pol.
Voorts werd van gedachten gewis
seld over de Hoofdbestuursvaka-
tures, het Bondsvoorzitterschap en
het onderzoek naar de al of niet
weiiselijkheid van statutaire veran
deringen. Besproken werden boven
dien de nieuwe kaderannonce, de
persvoorstellingen en nog enige an
dere aangelegenheden van plaatse
lijk belang.
AFDELINGSRAAD
De Afdelingsraad hield op 8 maart
onder leiding van de Voorzitter, de
heer M. J. W. Peters te Amsterdam
zijn jaarvergadering. Het jaarver
slag van de secretaris, de heer W.
F. Dubbeldeman, alsmede de reke
ning en verantwoording van de
penningmeester, de heer C. van
Liere, werden onder dankzegging
goedgekeurd. De begroting van ont
vangsten en uitgaven voor het jaar
1966 werd vastgesteld overeenkom
stig het ingediende concept. In de
vakatures in het Dagelijks Bestuur
wesd voorzien door herbenoeming
van de periodiek aftredende heren
M. J. W. Peters, Voorzitter en van
C. J. Blad, Vice-Voorzitter. Onder
werp van gesprek vormden verder
de Hoofdbestuursvakatures, het
voorzitterschap en het onderzoek
naar de wenselijkheid van een her
nieuwing van de Statuten.
Voorts stelde de Raad adviezen vast
aan het Hoofdbestuur met betrek
king tot de benoeming van leden
exploitanten in diverse Bondscol'e-
ges. Door de vertegenwoordigers
van de Sociale Commissie werd
verslag uitgebracht met betrekking
tot de besprekingen over de arbeids
voorwaarden. Verder werd aan
dacht besteed aan de vertoningen
van reclamefilms en reclameprojec-
tieplaten in bioscopen en de vraag
hoe deze vertoningen zouden kun
nen worden gestimuleerd.
Op woensdag 27 april 1966 werd in Amsterdam de jaarlijkse
ledenvergadering der Bedrijfsafdeling Filmfabrikanten en Film
producenten gehouden.
De periodiek aftredende Bestuursleden, de heren L. W. R.
Meyer. Vice-Voorzitter, Mr Ff. B. F. J. A. Peters, Secretaris,
Y. Brusse en T. de Wit werden bij enkele candidaatstelling
herbenoemd en de jaarstukken zijn ongewijzigd goedgekeurd.
Verder kwamen voorstellen aan de orde inzake de verschillende
filmverzekeringen, die de Afdeling collectief heeft afgesloten
en inzake een wijziging van het Verzekeringsbesluit, waarop
deze collectiviteit steunt.
Uitvoerig is gesproken over de in het najaar te verwachten
reclame in de televisie, waaruit voor de filmproducenten veel
werk zal voortvloeien.
Naast een aantal interne zaken kwam verder nog aan de orde
het te voeren beleid op het gebied van de toelating van nieuwe
leden-filmproducenten/-filmfabrikanten respectievelijk de plaat
sing op de Lijst van Geen Bezwaar van nieuwe filmproducenten.
Er wordt namelijk als gevolg van de televisiereclame een tijde
lijke toevloed van gegadigden verwacht.
Tenslotte is nog beraadslaagd over de wenselijkheid om te
komen tot onderlinge afspraken op het gebied van het „over
nemen" van eikaars personeel. In de naaste toekomst zal worden
getracht dit onderwerp in de vorm van een Afdelingsbesluit op
bevredigende wijze te regelen.