Jaarlijkse vergadering van
de Bondsraad
te houden op dinsdag 23 juni 1970 des middags om 2.00 uur in het Hilton
Hotel te Amsterdam.
1. Opening.
AGENDA
2. Vaststelling van de notulen van de op 16 december 1969
gehouden buitengewone vergadering van de Bondsraad.
(Deze notulen, stuk 70/17 BR, zijn bij circulaire van
9 januari 1970 toegezonden.)
3. Voorstel tot het verlenen van dispensatie van het be
paalde in artikel 12 der Statuten met betrekking tot het
houden van de jaarlijkse vergadering vóór of op 15 mei.
4. Mededelingen en ingekomen stukken.
5. Jaarverslag van de Bond over 1969. (Dit verslag wordt u
alsnog toegezonden.)
6. Rekening en verantwoording van het financieel beheer
over 1969 ingevolge artikel 12 der Statuten. De Rekening
en Verantwoording van de Bond over 1969, alsmede de
Balans per 31 december 1969, welke financiële stukken,
zulks met inbegrip van de rekeningen der afdelingen, door
het Accountantskantoor Pelser, Hamelberg, Van Til Co.
te Amsterdam zijn geconfronteerd, worden u alsnog toe
gezonden.
7. Vaststelling ingevolge artikel 12 der Statuten van de con
tributie voor het jaar 1970, waarbij voorstel van het
Hoofdbestuur om de contributie te bepalen op 1 van de
omzet als bedoeld in het Contributiereglement, waarvan
171/2 ten behoeve van de Weerstandskas, met dien ver
stande, dat de contributie over 1970 voor de leden-film-
producenten en de leden-exploitanten van een filmlabo-
ratorium of een filmstudio ten minste 500,bedraagt.
8. Voorstel van het Hoofdbestuur om te worden gemachtigd:
a. uit de Weerstandskas voor 1970 een bedrag van ten
hoogste 200.000,beschikbaar te stellen ten be
hoeve van het Productiefonds voor Nederlandse Films;
b. gedurende 1970 uit het kapitaal van de Weerstandskas
bedragen tot een maximum van 300.000,in totaal
tijdelijk beschikbaar te stellen ten behoeve van film
producenten die bijdragen ontvangen van het Pro
ductiefonds voor Nederlandse Films.
Toelichting van het Hoofdbestuur
Het Hoofdbestuur oordeelt het gewenst samen met de
Rijksoverheid voort te gaan met het verlenen van finan
ciële steun ten behoeve van de Nederlandse speel-
filmproduktie teneinde te bevorderen, dat aldus de
continuïteit die geleidelijk in deze produktie is ont
staan als gevolg van de werkzaamheid van het Pro
ductiefonds voor Nederlandse Films, wordt gehand
haafd. Derhalve stelt het Hoofdbestuur voor om binnen
de budgettaire mogelijkheden ook voor 1970 een be
drag van ten hoogste ƒ200.000,uit de Weerstands
kas ter beschikking te houden van het Productiefonds
en voorts een bedrag van maximaal 300.000,tijde
lijk te bestemmen voor het verdisconteren van garan
tiecontracten van de leden-bioscoopexploitanten. Op
de Rijksbegroting is voor 1970 ten behoeve van het
Productiefonds een subsidiepost opgenomen van
ƒ1.525.000,—.
9. Begroting van ontvangsten en uitgaven over 1970, waarbij
voorstel van het Hoofdbestuur om een eventueel batig
saldo over 1970 toe te voegen aan de algemene reserve
voor publiciteitskosten. De begroting wordt u alsnog toe
gezonden.
10. Benoeming overeenkomstig artikel 15 sub 9 der Statuten
van drie leden van het Hoofdbestuur in de vacatures, ont
staan door het periodieke aftreden van de heren M.
Gerschtanowitz te Amsterdam, B. J. Schimmel te Naarden
en J. van Willigen te Zandvoort. De aftredenden zijn ter
stond herbenoembaar.
11. Voorstel van het Hoofdbestuur om overeenkomstig artikel
21 van de Statuten per 1 juli a.s. tot Bondsdirecteur te
benoemen de heer j. Th. van Taalingen te Amstelveen,
zulks ter voorziening in de vacature ontstaan door de
benoeming van de huidige Bondsdirecteur tot Voorzitter
van de Bond, die in verband daarmede vorig jaar de wens
te kennen heeft gegeven zijn functie van Bondsdirecteur
neer te leggen. Tevens voorstel om met ingang van de
zelfde datum de huidige functionaris op de meest eervolle
wijze ontslag te verlenen met dankbetuiging voor be
wezen diensten.
Toelichting van het Hoofdbestuur
De heer J. Th. van Taalingen is 48 jaar oud, heeft diploma
H.B.S.-B en diploma staatsexamen gymnasium-B en heeft
gedurende enige jaren in het kader van de notariaats
opleiding rechten gestudeerd aan de Vrije Universiteit te
Amsterdam. Hij is op 1 januari 1946 verbonden aan het
Bureau van de Nederlandse Bioscoopbond en werd be
last met werkzaamheden op de deviezenafdeling. Sedert
begin 1954 is hij de naaste medewerker van de Bonds
directeur in alle aangelegenheden het Hoofdbestuur be
treffende. Tussentijds fungeerde hij als secretaris van de
herstructureringscommissie. Tevens is hij belast met de
secretariaten van de Exploitantenraad, de Afdeling A en
van de in het afgelopen jaar opgerichte Studiecommissie
Nederlandse Film. In 1967 werd hem door het Hoofd
bestuur de persoonlijke titel van Adjunct-Directeur ver
leend.
Het Hoofdbestuur is de overtuiging toegedaan in de heer
Van Taalingen als opvolger van de huidige Bondsdirecteur
een figuur te hebben gevonden, bij wie de leiding van het
Bondsbureau in vertrouwde handen zal zijn en die boven
dien over de eigenschappen beschikt, welke de ver
wachting wekken, dat hij in de vervulling van de hem op
gedragen taken zal slagen.
12. Benoeming ingevolge artikel 8 van het Filmbeursreglement
van twee leden van de Filmbeurscommissie met het oog
op het periodieke aftreden van de heren J. J. L. Gielisse
te 's-Gravenhage en D. Siem te Amsterdam.
13. Rondvraag en sluiting.