Drs. P. H. v. Westendorp Veertig procent van de jonge ren vindt dat ze onvoldoende geïnformeerd zijn. 10 lands dagblad gemiddeld dagelijks veertig minuten wordt gelezen, dan heb je eenvoudig niet de gelegenheid om al die informatie tot je te nemen, je leest alleen datgene wat precies ligt binnen je referentiekader, waardoor je dus toch betrekkelijk beperkt blijft. Er is nu eenmaal een keuzeprobleem, een keuzemoeilijkheid. Die keuze be paalt men doorgaans op datgene waar in men wezenlijk geïnteresseerd is, waarin men zakelijk geïnteresseerd is, waarin men belang stelt. Er is een te veel en men is dus genoodzaakt tot die keuze. Daar komt verder nog iets anders bij. Ik heb de indruk, dat de vele vrije tijd die wij steeds meer krijgen ons mis schien minder open maakt voor aller lei mogelijke gebeurtenissen om ons heen, omdat wij veel meer door eigen ambities, door eigen voorkeur, die vrije tijd moeten gaan opvullen. Wij kunnen dat doen door middel van doe- het-zelf aktiviteiten, maar ook door middel van het bijwonen van allerlei culturele prestaties. Nu geloof ik dat op dit punt, dus het bezetten van die vrije tijd, producenten van culturele en vrijetijdsbestedingsmanifestaties en U dus als exploitanten en producenten van films waarschijnlijk een zeer be langrijke taak hebben. Ik heb de in druk dat U door de veelheid van mo gelijkheden die juist Uw produkt biedt in de vrijetijdsmarkt een belangrijk segment kunt bezetten. Dat is een kwestie van reklame, dat is een zaak van overbrengen van wat U aan dat publiek te bieden hebt. Of dat altijd even geslaagd is, dat durf ik niet zo zonder meer te stellen. Misschien moe ten we hier en daar een vraagteken zetten. Ik weet niets van de resulta ten op het gebied van de reklame in deze sector, maar gelukkig krijgt U zo meteen een op dat punt veel deskun diger spreker. Wat mij betreft zou ik het hierbij nu willen laten. Misschien hebt U door mijn betoog toch wel enige aansporing gekregen om straks leven dig mee te doen in de discussie. Ik dank U zeer voor Uw aandacht. Dames en Heren, ik hoop dat U op grond van de aankondiging niet denkt, dat ik een reklamedeskundige ben. Ik ben maar een eenvoudig onderzoeker, en degenen onder U die mij zometeen verantwoordelijk willen stellen voor de wasmiddelenreklame en dergelijke meer boeiende uitingen van dit vak, die zijn aus aan het verkeerde adres. Ik heb ongeveer 25 minuten om met U over dit onderwerp te praten en het is ook wel begrijpelijk, dat je in 25 mi nuten eigenlijk niet zo erg veel zinvols kunt zeggen over een belangrijk onder werp als de reklame, vooral als je het nog wetenschappelijk moet doen ook. Ik heb geprobeerd hier en daar wat in teressante onderzoekresultaten voor U op te zoeken om mijn betoog wat meer body te geven, dat ben je als onderzoe ker dan wel verplicht. En wat ik eigen lijk wil doen, dat is niet zozeer hier een betoog houden als wel U een aantal vragen voor te leggen. Wat je al gauw ontdekt als je je bezig gaat houden met deze materie, is, dat er eigenlijk zo bij zonder weinig kennis bestaat. Er zijn wel een heleboel mensen die het weten of denken dat ze het weten maar er bestaat eigenlijk heel weinig in rap porten en publicaties samengevatte kennis, behoudens de statistische ge gevens omtrent het bedrijf en de bedrijfs tak, die op zichzelf interessant genoeg zijn. Ik wou U om te beginnen en als inlei ding een uitkomst laten zien van een onderzoek, dat onlangs door mijn bu reau voor de Bond werd uitgevoerd. Er is gevraagd in hoeverre men wel eens een onbevredigend gevoel heeft na het zien van een film en ook de re denen daarbij. Dan ziet U dat is ge splitst naar leeftijd, maar dat doet er in dit geval niets toe dat 49 van de mensen wel eens een onbevredigend gevoel hebben, waarvan 10% vaak tot zeer vaak. 74% van die groep zei: ik ga met een onbevredigend gevoel naar huis, want de inhoud van die films was niet wat ik ervan verwacht had. De overigen zeiden dat de film niet aan sprak en dan waren er ook nog een aantal ongelukkigen, die klaagden over het gebrek aan spanning. Wat hier als resultaat staat, geeft een aardige introduktie in de reklamepro- blematiek bij het bioscoopwezen. U weet dat U economisch gezien het pu bliek een bepaalde dienst bewijst. De consument stelt daar een zekere ver goeding tegenover, maar de dienst die bewijst en de heer Bosman heeft daar geloof ik ook al op gewezen is in bepaalde opzichten een eigenaardige dienst. Het.is namelijk zo, dat onge lukkigerwijze de consument slechts re delijk met het produkt gewend kan ra ken door het te consumeren, dat wil zeggen: de film gaan zien. Gaat die consument een koelkast kopen, dan kan hij in de winkel het apparaat laten tonen, hij kan er omheen lopen, hij kan eraan snuffelen, hij kan zijn vrouw nog eens meenemen. Lang voordat hij gaat kopen komt hij uitvoerig met het pro dukt in kontakt alvorens hij een beslis sing neemt. Omtrent de meeste andere produkten en diensten kan men zich beduidend beter voor de koop oriënte ren, dat wil zeggen: nagaan in hoever re bepaalde behoeften bevredigd wor den en om die behoeftenbevrediging draait het uiteindelijk. Ware die behoef te er niet, dan zat er natuurlijk hele maal geen kip in de bioscoop. De con sumptie is bovendien eenmalig en ge bonden aan een specifieke plaats bui tenshuis. Je kunt het niet nog eens een keer overdoen, je kunt ook niet wen nen aan het produkt. Het is vaak erg belangrijk, ook ten aanzien van een nieuw produkt dat weet elke onder nemer dat de consument eraan went. In het begin kijkt hij er een beetje vreemd tegenaan, hij gebruikt het de tweede keer en zegt, bij sigaretten bij voorbeeld, dat smaakt nu toch wel be ter en de derde keer is hij er misschien aan gewend en vindt hij het prachtig. Die sensatie kun je wel beleven bij het lezen en het herlezen van een boek, maar ongelukkigerwijze gaat het bij de film erg moeilijk, omdat het aantal mensen dat voor de tweede keer een film gaat zien en dan denk ik niet aan bepaalde prenten die zich daar erg goed voor lenen, zoals Sound of Mu- sic valt te verwaarlozen. Verder is het motivatiepatroon waar het om draait erg gecompliceerd. Dat lijkt niet zo; het lijkt dat U een eenvoudige dienst biedt. U geeft de mensen een zekere ruimte en een stoel en daarop kunnen ze naar een film kijken, maar er zijn natuurlijk een heleboel consumen ten, waarvoor het produkt die film dus slechts bijzaak is. Dat zijn bij voorbeeld de jongeren die een bio scoop bezoeken omdat het in het donker goed vrijen is. Natuurlijk zijn er ook anderen we kunnen clan denken aan de filmgekken waarvoor het produkt hoofdzaak is, die zich des noods met de vloer tevreden stellen of met een ongemakkelijke klapstoel, als zij maar in de gelegenheid worden ge steld kennis te maken met het produkt. Vooral die beide eerste zaken een eenmalige consumptie en het feit dat men slechts redelijk bekend kan raken met het produkt door het te consume ren roepen de niet onredelijke ver onderstelling op, dat ten aanzien van het produkt „bioscoopfilm" een grote informatiebehoefte bij het publiek be staat, dat die informatiebehoefte dui delijk groter zal zijn dan bij vele ande re produkten en diensten het geval is. De ondernemer verkeert hier dan dik wijls in de situatie van een levensmid delenproducent wanneer deze een

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1973 | | pagina 10