een première destijds van „Hello Dol
ly" die zou gaan in drie theaters in
Amsterdam, Rotterdam en Den Haag
tegelijkertijd. Toen bleek, dat diezelfde
dag het theater in Amsterdam en het
theater in Den Haag al vrijwel uitver
kocht waren. Dat in Rotterdam nog niet,
maar dat kwam waarschijnlijk omdat
de verspreiding van onze krant in
Rotterdam aanzienlijk minder is dan in
de andere steden. Dat was eigenlijk
voor ons het startsein om dat onder
zoek voort te zetten met de resultaten
die ik U zonet zij het een beetje
vaag heb kunnen verklappen.
De heer Van Taalingen: Misschien kunt
kunt U nog iets meer zeggen over Uw
relatie tot het bedrijf, over de mate
waarin U van die zijde medewerking
of tegenwerking ondervindt.
De heer Ten Berge: Ik moet dan wel
voorop stellen, dat er altijd sprake is
van goede uitzonderingen en slechte.
Als ik dadelijk een aantal voorbeelden
ga geven, wil ik dat niet doen om eens
lekker te zitten kankeren of om oude
koeien uit de sloot te halen. Ik bedoel
het clan echt als een vorm van tips,
waar U misschien iets mee kunt doen
en waarmee ik misschien kan bereiken,
dat U op ideeën komt of van andere
ideeën wordt afgebracht.
Ik heb het gevoel en dat durf ik
rustig namens meer mensen uit de
filmjournalistiek te zeggen dat er
veel mensen in het filmbedrijf zijn, en
dan speciaal de oudere, die de journa
listen beschouwen als een soort hob
byisten die erg nuttig zijn voor het ma
ken van wat reclame voor hun film,
maar verder niet. Het is een mentaliteit
waar je in de praktijk regelmatig mee
te maken krijgt.
Laat ik een voorbeeld geven. Er ont
stond, een tijdje geleden, door fusie
een nieuwe filmmaatschappij. Er werd
een bijeenkomst belegd met zeer grote
bazen van ver over zee. Daarvoor werd
ik uitgenodigd en ik ging er heen met
puur journalistieke bedoelingen, na
melijk om informatie te verwerven. Wat
blijkt nu ongelukkigerwijs? Op mijn
uitnodiging staat een verkeerd adres.
Daardoor kon ik, ondanks lang zoeken,
de plaats waar de persconferentie
wordt gehouden niet vinden. Zoiets kan
gebeuren. Wat is echter de reaktie?
De reaktie is zo, dat de mensen die
die bijeenkomst hadden georganiseerd,
aan deze journalist een fles drank
stuurden met een briefje en daarbij de
opmerking: Moge hiermee de verve
lende smaak weggespoeld zijn. Dat
vind ik nou een typisch voorbeeld van
mensen in het filmbedrijf, die een vol
strekte vorm van wanbegrip opbren
gen van wat een journalist doet. Die
helemaal niet begrijpen wat de bedoe
ling van de journalist is in dit geval en
ook geen enkele poging doen om na
derhand nog iets goed te maken, een
afspraak te arrangeren of zo.
Een ander voorbeeld. Bij een theater
buiten hangt een foto van een bekende
Nederlandse acteur, die ook in die
film zou optreden. Ik ga naar binnen
en ik kijk naar die film en ik kom dan
die Nederlandse acteur niet tegen.
Vanuit mijn verbazing schrijf ik dus een
stuk in de krant de volgende dag:
film gaat, Nederlandse acteur aange
kondigd, foto in het kastje, geen Ne
derlandse acteur te bekennen. Daar
komt een reactie van het bioscoopbe
drijf, echt een totaal andere dan ik
verwachtte. Wat gebeurt er? Een van
de betrokkenen belt mij op en spreekt
in de toon van: „Zeg, wat maak je me
nou? Als je zoiets ziet bel me dan
effe. We zijn toch vrienden?" Heel
slim van de man om het zo te probe
ren en ik wil hem het recht niet ont
zeggen, maar het is wel weer een
teken van de mentaliteit die geen er
kenning inhoudt van het vak, dat aan
de andere kant van de tafel beoefend
wordt: de journalistiek.
Derde voorbeeld. Er is een samenwer
king tussen het bioscoopbedrijf en de
pers in de vorm van persvoorstellin
gen, die bij de meeste maatschap
pijen zeer plezierig en met heel veel
service verlopen. Ik vind het instituut
persvoorstellingen ook een heel ple-
zierge vorm van serviceverlening aan
de pers. Alleen, wat gebeurt je daar
regelmatig en nogmaals: er zijn
zeer goede uitzonderingen óók je
krijgt daarbij een informatie in handen
gedrukt, die nog al te vaak bestaat uit
een heel simpel slordig stenciltje,
waarop zeer groot de naam staat van
het verhuurkantoor, en zeer klein of
soms helemaal niet, de naam van de
vent die die film gemaakt heeft. Daar
op wordt dan in een vaak onbehol
pen stijl het verhaaltje van de film
naverteld, en als je die film dan nader
hand gezien hebt, blijkt het verhaaltje
niet eens te kloppen. En dat gaat vaak
vergezeld van een aantal slagzinnen,
misschien met de bedoeling, dat we
daar gebruik van gaan maken, maar
ik vind het dan toch wel weer een vrij
naïeve poging van beïnvloeden van
die journalist. Vergis U niet in de door
werking van die informatie. Een voor
beeld: ik heb laatst een stukje ge
schreven over die slagzinnen, die we
op zo'n persvoorstelling in handen ge
drukt kregen. Eerlijk gezegd, in de
hoop dat het door zou werken. Er komt
een brief van een lezer die die slagzin
nen eruit heeft gehaald, die is tegelij
kertijd advertentiepagina's gaan door
vlooien en heeft daar een zeer fraai
gedicht van gewrocht. Maar hij heeft
daar wel aan toegevoegd: Mijnheer,
ik vind het leuk dat die mensen dit
soort knutselarijen nog altijd uithalen,
ik ben al deze films af gaan lopen om
te kijken of ze kloppen, maar ze klop
ten niet.
Het doorwerken van filmpublciteit. En
dan wil ik het ook even hebben over
iets wat buiten mijn loket valt, over de
wekelijkse advertentiepagina. Hoezeer
dat voor de meeste krantenlezers een
vast punt is geworden in hun kranten
lezen, dat is laatst gebleken toen op
een goed ogenblik die vaste pagina
advertenties in de ochtendbladen ver
huisde van de woensdagochtend
naar de donderdagochtend. Dat was
en dat vond ik een beetje fout zon
der enige aankondiging, zonder enige
begeleiding gegaan.
De eerste dag dat die pagina niet op
woensdag in de krant stond, heeft de
telefoon van de krant, en niet alleen
op de advertentie-afdeling, maar ook
op de redactie, niet stilgestaan. Alle
maal mensen die wilden weten wat er
aan de hand was. Er kwamen zelfs
woedende mensen, die nog van plan
waren om die woensdagavond even
gauw een film te gaan zien en nou
wisten ze niet of hij geprolongeerd
werd, of dat hij eruit ging. Ik wil maar
zeggen: dit werkt zeer door. En U
kunt dus bij het hanteren van dit soort
vormen van publiciteit want ik han
teer dit niet alleen, dat hanteert U net
zo goed als wij op de krant zelf
niet voorzichtig genoeg zijn en niet
service genoeg verlenen aan de men
sen.
Nou kom ik nog even op waar de
heer Van Taalingen mij zo graag ver
der over wil laten spreken: het krijgen
van informaties van het filmbedrijf.
Daarover kan ik natuurlijk een aantal
rotopmerkingen maken, maar dan ge
loof ik dat ik onaardig doe tegen een
groot aantal andere mensen in het film
bedrijf, waar het echt op het ogenblik
zeer perfect bij verloopt.
Laat ik een aantal ergernissen noemen.
Het is nu een stille tijd, wat film be
treft. Filmpagina's staan leeg zoals de
huizen voor de oorlog. Nou verbaast
het mij, dat er vanuit het filmbedrijf
helemaal niets gebeurt om de ruimte-
mogelijkheden in al die kranten te be
nutten. Die kranten putten zich welis
waar uit in het bedenken van features,
maar die zijn er niet, althans binnen
Nederland zijn ze op het ogenblik niet
te krijgen. Er is een golf geweest in
augustus/september toen een aantal
Nederlandse films in produktie waren,
maar die zijn nu allemaal in montage
en er is journalistiek voor de lezer van
de krant niet veel aardigheid aan te
beleven.
Een tweede verbazing van mij: ik vraag
verschillende keren aan verschillende
maatschappijen om een adres van een
acteur of een regisseur ergens in de
wereld, omdat het plan bestaat naar
die man of die vrouw toe te reizen
voor een interview. De man of de
vrouw is op dat moment betrokken bij
een produktie, die door de maatschap
pij die ik opbelde uitgebracht gaat wor
den, echter pas over een jaar of over
anderhalf jaar, waardoor dus dct
gevoel krijg je dan althans die maat
schappij er dus helemaal geen belang
bij heeft dat erop het ogenblik al pu
bliciteit aan besteed wordt. Wat is het
gevolg? Er komt geen antwoord, er
komt niet eens het antwoord, dat er
25