J. G. J. Bosman
Bezinning juist voor ons, die meestal
bij de week, bij de dag moeten leven.
Dames en heren,
wanneer zij, die zich voor deelneming
aan dit tweede Bondscongres heb
ben ingeschreven, allen aanwezig zijn,
mag ik thans niet minder dan 330 gas
ten welkom heten. Dit is voor ons doen
een ongebruikelijk grote belangstelling
en ik behoef u wel niet te zeggen, dat
het Hoofdbestuur zich hierover harte
lijk verheugt, teméér zich verheugt,
cmdat de communicatie met de leden
op dit stuk blijkbaar is geslaagd. Wat
u zo graag wilt, hebben wij bereikt,
namelijk een volle zaal!
Het is een gelukkige gedachte ge
weest om, nu de voormalige algemene
vergadering, waartoe alle leden toe
gang hadden, door de herstructure
ring van de Bond is veranderd in een
algemene vergadering van gedele
geerden, een podium te scheppen,
waarop de leden elkaar op gezette tij
den kunnen ontmoeten en van gedach
ten kunnen wisselen. Eveneens is het
gelukkig, dat zulk een mogelijkheid
verankerd is in de Statuten, die het
Hoofdbestuur de plicht opleggen pe
riodiek een congres bijeen te roepen.
Reeds bij de eerste bijeenkomst in
1970 in ditzelfde gebouw is, gezien
het succes van toen, duidelijk geble
ken, dat een en ander in een behoefte
voorziet. Het biedt een gelegenheid
tot contact tussen de leden onderling,
waartoe het statutaire keurslijf ook
van de vroegere algemene vergade
ring eigenlijk geen gelegenheid gaf.
en waarvoor ook de wekelijkse Film
beurs, een unicum overigens in film
land, minder geschikt is. Naast onze
leden en directeuren van leden begroet
ik de vele medewerkers, die dank zij
hun specialisatie naar ik hoop een
positieve inbreng zullen hebben in de
discussies. Het feit, dat een groot aan
tal niet-ingeschrevenen in ons Be-
drijfsregister hier aanwezig kunnen
zijn en een open discussie, waarbij
ieder het zijne kan zeggen, is toege
staan, acht ik een staaltje van stilzwij
gende democratisering in ons organi-
satiebestel. Ik ben blij, dat ik hiertoe
het mijne heb mogen bijdragen. Het
film- en bioscoopbedrijf als één groot
geheel in een open en vrije bijeenkomst
te mogen begroeten, is temeer een
voorrecht nu zovelen zich van hun da
mes hebben doen vergezellen. Onze
vergadermaatschappij heeft al te veel
het karakter van een mannenmaat
schappij. Het zijn toch ook vrouwen,
die film en filmbedrijf groot hebben ge
maakt, het zijn ook de vrouwen vaak,
die in de bedrijfsvoering op de ach
tergrond staan, stut en steun zijn, vaak
ook de touch geven aan de dingen,
die de bijna vrouwelijke kanten van de
film en ook van het filmbedrijf goed
doen en de communicatie dienen. Da
mes, heel hartelijk welkom.
Welkom tenslotte aan de inleiders van
vandaag, die zich beschikbaar hebben
gesteld te spreken en met u te discus
siëren over de onderwerpen betreffen
de communicatie met het publiek, zo
als in het programma vermeld: de he
ren Dr. P. Gros, public relations advi
seur te 's-Gravenhage, Drs. P. van
Westendorp, directeur van het Insti
tuut voor Psychologisch Marktonder
zoek te Schiedam, H. ten Berge, hoofd
van de Kunstredactie van het dagblad
De Telegraaf. U kent zijn filmkritieken
waarschijnlijk beter dan hemzelf. U
ziet hem nu in levende lijve. Tenslotte
de heer H. Woeller, bioscoopexploi
tant uit Wetzlar, vice-voorzitter van
het Hauptverband Deutscher Filmthea
ter, voorzitter van de Werbekommis-
sion van de Filmförderungsanstalt en
lid van de Werbekommission van de
S.P.I.O., de Spitzenorganisation van
het Duitse film- en bioscoopbedrijf.
Herr Woeller, ik weet dat u hier komt
zonder pretenties. U komt een aantal
praktische zaken berichten, waarmee
het bedrijf in kontakt met het publiek
te maken heeft en dat vanuit Uw eigen
ervaring, die tot een bijzonder succes
vol bedrijf heeft geleid. Naast de wijze
waarop U zich voor het bedrijf inzet,
door voor exploitanten in Duitsland
voordrachten te houden, heb ik bewon
derd Uw altijd rustig, kundig en even
wichtig oordeel in bedrijfsaangelegen-
heden tijdens onze ontmoetingen in in
ternationaal verband. Ik wens U veel
succes.
De discussieleiding is vandaag in han
den van de Bondsdirecteur, de heer
J. Th. van Taalingen. Hem wens ik
graag alle sterkte.
De sprekers van vandaag zullen het
niet gemakkelijk hebben, omdat U ei
genlijk allemaal communicatiebeoefe
naars bent. Met de omgang met uit
gaand publiek hebt U meer ervaring
dan wie ook. Maar wat weten wij af
van de onbekende bioscoopbezoeker,
dat wil zeggen van de potentiële bio
scoopbezoeker, van hem of haar die
er zou moeten zijn en er niet is? Uit het
psychologisch onderzoek naar de be
tekenis van de bioscoop in ons land
en de mogelijkheden om het bioscoop
bezoek te stimuleren, dat wij indertijd
hebben doen instellen, is duidelijk ge
bleken, dat 99 van de ondervraag
den naar de bioscoop zouden willen
gaan als tijd en geld geen rol zouden
spelen. Voorts dat niet minder dan
44 van de bezoekers minder vaak
gaat dan men in werkelijkheid zou wil
len, en tenslotte, dat 64 van de on
dervraagden van eens per maand tot
eens per week zou willen gaan. U ziet,
de velden staan wit van de oogst. Film
en bioscoop zijn al lang geen pro
bleem meer, de stoelbezetting en de
keuze des te meer. En het grote vraag
stuk van ons bedrijf is elke week,
eigenlijk elke dag opnieuw: hoe moet
je omgaan met je kleine dertig mil
joen klanten en hoe bereik je die on
geziene massa van nog eens dertig
miljoen; hoe kom je aan het magische
getal van 60 miljoen waarop het stoe-
lenaantal en de filmimport berekend
zijn; hoe krijg je er kontakt mee, hoe
zou je ermee kunnen communiceren,
d.w.z. hoe kun je ermee in verbinding
staan; en waar zit de communicatie
stoornis; hoe voorkom of verhelp je
de bedrijfsblindheid, die ons altijd
weer bedreigt.
De Bondsvoorzitter, de heer J. G. J. Bosman, opende het congres.