ürji
is altruïstisch. En dan denk ik hierbij
aan die praatjes van land- en tuin
bouw, waarin een landbouwkundig in
genieur van de voorlichtingsdienst van
het ministerie de boeren en de tuin
ders waarschuwt tegen de opkomende
nachtvorst en dat zij daar iets tegen
moeten doen, want anders gaat hun
oogst eraan, althans voor het volgen
de jaar. Dat is een stuk altruïstische
informatie. Maar onmiddellijk kunt U
zeggen: nee, dat is ook een stuk za
kelijke informatie, daar zit ook een
stuk laten we zeggen subjectivi
teit in, daar zit ook een stuk egoïsme
in. Die mensen die daarnaar luisteren,
die willen er gewoon zakelijk beter
van worden.
Dat vindt U overal, zelfs daar waar
men die informatie zogenaamd objec
tief doet. Er zijn voorbeelden genoeg
van andere vormen van informatie,
van communicatie waar die objectivi
teit plaatsmaakt voor een stuk objec
tiviteit, waarbij zeer duidelijk een stuk
eigenbelang van de informant de door
slag geeft. En als ik dan denk aan die
bepaalde vormen van informatie, van
communicatie, dan denk ik met name
aan vormen als public relations. Al de
public relations-mensen van na de
oorlog bedreven de public relations
als een ethische zaak en wilden van
de commercie niets weten, maar te
genwoordig zijn wij wat moderner, wij
zijn wat opener wat dat aangaat en
misschien wat eerlijker om te zeggen
dat wij niet worden gevraagd om onze
mooie blauwe ogen, maar om het
rendement van de onderneming te ver
groten. Ook de public relations is dui
delijk een stuk subjectieve communi
catie. Ook de reclame, dat is een dui
delijke zaak. Daar zal ik het niet over
hebben, want daarover zult U straks
een veel deskundiger spreker hier zien
staan. En datzelfde ziet U ook bij de
propaganda. Steeds zoeken wij een
vorm van subjectieve informatie, waar
bij wij zelf aan het langste eind willen
trekken en het vaak willen doen voor
komen, alsof de geïnformeerde er ook
een stuk beter van wordt. Het is een
stuk subjectieve informatie en die sub
jectieve informatie krijgt, ook weten
schappelijk, steeds meer de belang
stelling.
Een dezer dagen kreeg ik op mijn bu
reau een uitnodiging om aanwezig te
zijn bij een academische promotie in
Utrecht. Een academische promotie
van de heer, nu nog doctorandus, A.
van der Meyden, die aan de Utrechtse
Universiteit hoofd is van het bureau
Public Relations. De man heeft als vak
gebied gekozen de theologie. En het is
grappig om alleen maar eens even te
letten op de titel van zijn proefschrift:
Mensen winnen". Wij zouden populair
misschien zeggen „zieltjes winnen",
maar hij zegt „mensen winnen: een
verkenning van de relatie tussen
ethiek, propaganda en apostolaat". Ik
kan nog niet precies zeggen wat hij nu
allemaal in zijn proefschrift schrijft,
maar uit de samenvatting blijkt, dat hij
vindt dat het moderne apostolaat tech
nisch gezien vergeleken kan worden
met andere bestaande propagandame
thoden, zoals we die in de commercie,
in de politiek en in de educatief-cultu-
rele sector van onze samenleving ken
nen. Hij zegt heel nadrukkelijk: apos
tolaat is principieel te behandelen als
een propagandasoort. En nou vind ik
in hoofdstuk III mijn stelling van die
commerciële achtergrond van de com
municatie nog eens zeer duidelijk ge
adstrueerd. Hij zegt namelijk: wij moe
ten die boodschap zien als een pro-
dukt, dat naar een consument gaat. De
heilsboodschap van het christendom
moet met op de achtergrond de mar
keting gedachte worden gepropa
geerd, uitgaande dus van de verlan
gens van de groepen waartoe je je
richt. En hij zegt dan tot slot: „het
apostolaat kan luisteren naar wat in
andere propagandasoorten aan mar
ketingtechniek is ontwikkeld. En per
slot van rekening moet het apostolaat
ook een boodschap, een produkt ver
kopen, presenteren en in de markt hou
den." Dat is dus een keiharde, com
merciële gedachte. En ik moet U zeg
gen: ook de media zullen steeds weer
rekening moeten houden met de ge
voelens en wensen van hun publiek,
willen ze tot communicatie komen. Ik
wil U daar een aantal voorbeelden van
geven, een aantal voorbeelden uit de
krantenwereld. Eén voorbeeld stamt
uit de jaren na 1945 en slaat op de
Nieuwe Rotterdamse Courant. In die
periode hadden we de strijd om en in
Indonesië en in die jaren heeft Dr.
Rooy, later professor Rooy van de
Amsterdamse Universiteit, tegen de
heer Schermerhorn gezegd: „Gij
Schermerhorn kunt toch niet verlan
gen, dat ik mijn lezers wegschrijf". De
meeste lezers van de N.R.C, waren
voor het behoud van Indonesië. Scher
merhorn had een ander standpunt,
zoals U weet, Rooy had in feite ook een
ander standpunt, heeft dat in zijn krant
niet tot de conseguentie doorgevoerd,
want hij kon toch „zijn lezers niet weg
schrijven". Zijn informatie had dus dui
delijk een commerciële achtergrond.
Ik wil U nog een voorbeeld geven uit
de moderne krantentijd. Dat het vele
kranten zo slecht gaat, is niet in de
eerste plaats te wijten aan de televi
sie, al wil men dat graag zeggen, maar
misschien is het in de eerste plaats te
wijten aan slecht management. Ik kan
dat niet bewijzen, maar het is er zeker
ook aan te wijten, dat die kranten geen
marketing voeren in hun editoriale op
bouw van hun krant, in de redactie
pagina's. Is eigenlijk het succes van
een krant als De Telegraaf niet te dan
ken aan het feit, dat zij in hun infor
matie duidelijk uitgaan van een mar
keting gedachte, van een communica-
tiegedachte die bij een groot publiek
zou inslaan? Ik kan het U op twee ma
nieren bewijzen. In de eerste plaats is
het De Telegraaf geweest die na de
oorlog is begonnen met een achtko-
loms pagina. Een achtkoloms pagina
leest veel en veel gemakkelijker dan
een zevenkoloms pagina. In de twee
de plaats is De Telegraaf begonnen
met human interest in zijn krant te
brengen. De rubriek „Privé" van Henk
v. d. Meyden is daar een goed voor
beeld van. Het is de human interest
en de leesbaarheid daarvan die een
enorm commercieel succes zijn ge
weest en dat betekent een belangrijk
f i f -1
■■ƒ■.■■;-■ -
l 1 1 1f
f .1
.-
**//'^^H
Inleider Dr, P. Gros.
8