Vog Films, dat deze film in België uitbrengt, Itad
wegens schending van zijn auteursrecht een proces
aangespannen tegen Coditel, samen met de Bel
gische Berocpskamcr der Cinematografie. In het
arrest van liet Brusselse Hof wordt mede vanwege
de historie van de totstandkoming van het eerder
genoemde artikel der Bcrner Conventie juist ge
concludeerd, dat wel degelijk sprake is van een
openbaarmaking in de zin van de Berner Conven
tie. Wel heeft het Hof te Brussel wegens het be
roep van Coditel op artikel 59 van het E.E.G.-ver
drag, betrekking hebbende op het vrije verkeer
van diensten binnen de Europese Gemeenschap,
enige prejudiciële vragen voorgelegd aan het
Europese Hof. Dit heeft bij arrest van 18 maart
1980 duidelijk gesteld, dat aan de rechten die
men kan ontlenen aan het auteursrecht, door ar
tikel 59 van het E.E.G.-verdrag geen afbreuk
wordt gedaan. Het Belgische filmverhuurkantoor
kon zich derhalve wel degelijk tegenover Coditel
beroepen op zijn voor België geldende bescher
ming voortvloeiende uit het auteursrecht.
Gezien de internationale aspecten die aan de ex
ploitatie van kabelnetten kleven, heeft het arrest
van liet Amsterdamse Hof, mede in het licht van
de arresten in de zaak "Le bouchcr", ook in het
buitenland veel opzien gebaard. Men moet hierbij
in aanmerking nemen, dat niet alleen de positie
van de filmmaker in het geding is, doch van alle
auteurs wier werken door Nederlandse kabelnet
ten worden doorgegeven en die hier nu op grond
van een beroep op technische ontwikkelingen
worden bedreigd met een uitholling van hun rech
ten.
Met het oog op het karakter van het proefproces
en de verschillende consequenties van het Amster
damse arrest zal het laatste woord, zoals trouwens
was te verwachten, moeten worden gesproken
door de Hoge Raad. Daarnaast zijn de discussies
in internationaal en nationaal verband omtrent
aanpassingen van de wetgevingen op het gebied
van het auteursrecht aan de technische ontwikke
ling van zeer veel belang. Het hoge tempo waarin
die ontwikkeling zich voltrekt, vormt hierbij een
extra probleem. v.T.
MINIMUMLONEN PER 1 JULI 1980
Per 1 juli 1980 zal het minimumloon worden ver
hoogd tot f 1.862,90 bruto per maand (was
f 1.826,50), voor werknemers van 23 jaar en ou
der. Dit komt neer op f 429,90 per week (was
f 421,50), respectievelijk f 10,75 per uur (was
f 10,54).
De minimum jeugdlonen moeten per 1 juli wor
den aangepast.
Op grond van het loonmatigingsbesluit zal op 1
jm\geen sprake zijn van de gebruikelijke prijscom
pensatie. Indertijd is van overheidswege besloten
dat in plaats daarvan aan alle werknemers die
meer dan het minimumloon verdienen, een vaste
toeslag van f 26,— per maand bruto moet worden
gegeven. Per 1 juli 1980 dient derhalve het
maandloon te worden verhoogd met een toeslag
van f 26,—. Aangezien er volgens genoemd besluit
duidelijk sprake is van een toeslag, dient dit be
drag voorlopig niet in het loon te worden ver
werkt.
Zowel ten aanzien van het minimumloon als ten
aanzien van de toeslag geldt, dat bij een kortere
werktijd dan de gebruikelijke 40 uur per week de
desbetreffende loonbedragen naar evenredigheid
worden verlaagd.
Aan de desbetreffende publikatie in de Staatscou
rant is de volgende verklaring toegevoegd:
"de verhoging per 1 juli bedraagt 2% en is 0,9%
kleiner dan de verhoging die bij toepassing van het
gebruikelijke aanpassingsmechanisme zou zijn
doorgevoerd. Deze matiging hangt samen met de
algemene loonmatiging op grond van de loon
maatregel van 2 april jl. Het zojuist door de
Tweede Kamer aangenomen wetsontwerp bepaalt
dat de 0,9% matiging per 1 januari 1981 aan de
verhoging van het minimumloon per die datum
zal worden toegevoegd."