de vakbonden in toenemende mate een rol. Bij het
huidige economische klimaat ligt het voor de hand,
dat dit overleg er niet gemakkelijker op zal worden.
De conflictsituatie in de bioscoopsector van de af
gelopen tijd is daar een goed voorbeeld van. Het
lijkt mij, dat de ingewikkelde materie meer dan ooit
een goede voorbereiding en oriëntering vereist. Wij
dienen met name gebruik te maken van de deskun
digheid die wij aantreffen bij het verbond waarbij
de Bond is aangesloten.
Dames en heren, ik heb een aantal onderwerpen be
licht die voor het film- en bioscoopbedrijf van we
zenlijk belang zijn. Ons beleid zal meer dan ooit
alert moeten zijn om de zich in snel tempo wijzi
gende omstandigheden te kunnen bijhouden en
daarop zo nodig te anticiperen. Dit vereist een
grote inzet van degenen die bij het organisatorische
werk zijn betrokken.
Ik moet U wel zeggen, dat ik geen ogenblik twijfel
aan de bereidheid van U allen om zich voor het al
gemeen bedrijfsbelang in te zetten. In het afgelo
pen jaar is mij weer gebleken hoeveel tijd en ener
gie door U in het algemeen en door sommigen
Uwer in het bijzonder in het Bondswerk zijn ge
stoken. Ik zeg U allen daarvoor ten zeerste dank. In
deze dank betrek ik gaarne ook het Bondsbureau.
Ik moge besluiten met de wens uit te spreken, dat
de organisatie in het nieuwe Bondsjaar met Uw
aller steun nuttige arbeid zal kunnen verrichten in
het algemeen belang van het Nederlandse film- en
bioscoopbedrijf.
Hiermede verklaar ik deze vergadering voor ge
opend.
BESLUITEN
KABELPIRATEN EN TWEEDE KAMER
CINEMAGIAPRIJS 1980 VOOR
PROF. Dr. J.M. PETERS
JAARLIJKSE VERGADERING VAN
DE BONDSRAAD 28 APRIL 1981
De vergadering keurde de Rekening en
Verantwoording en de Balans over
1980 goed en verleende de Bondspen
ningmeester, Drs. J.Ph. Wolff, evenals
het Hoofdbestuur, décharge voor het
gevoerde financiële beleid. Ook werd
de contributie vastgesteld en ging de
vergadering akkoord met de begroting
voor 1981,
De vergadering besloot de gebruikelij
ke steunmaatregelen van de Nederland
se Bioscoopbond ten behoeve van de
Nederlandse hoofdfilmproduktie te
continueren, naast de speciale extra
toewijzing die voor 1981 al eerder was
verleend.
De periodiek aftredende leden van het
Hoofdbestuur, de heren B.H. Wilton
en R. Wijsmulier, werden herbenoemd
als lid van het Hoofdbestuur.
Voorts ging de vergadering akkoord
met het Hoofdbestuursvoorstel tot wij
ziging van het Algemeen Bedrijfsregle-
ment. Deze wijziging heeft betrekking
op een beroepmogelijkheid inzake de
beslissing van de Commissie Nieuwe
Zaken.
Op woensdag 29 april j.1. vond in 's-
Gravenhage een mondeling overleg
plaats tussen de Vaste Kamercommis
sie voor C.R.M, en die voor Verkeer en
Waterstaat, waarbij als gasten waren
uitgenodigd de Minister van C.R.M,
mevrouw Gardeniers en de Staatssecre
taris van Verkeer en Waterstaat me
vrouw Smit-Kroes. Dit overleg handel
de enkel en alleen over de "ether- en
kabelpiraten".
Tijdens het overleg bleek, dat in Neder
land naar schatting 11.000 illegale ra
diozenders werkzaam zijn en ca. 100
illegale televisiezenders. Vanuit de
beide Vaste Kamercommissies werd
zeer duidelijk gevraagd om maatrege
len, teneinde deze steeds verder voort
schrijdende vorm van wetsovertreding
en ondermijning van het omroepbe
stel tegen te gaan. Ook werd gesteld,
dat de illegale "reclamemakers" straf
rechtelijk vervolgd zouden moeten
kunnen worden.
Mevrouw Smit-Kroes deelde mede, dat
zij (lees: de P.T.T.) zich niet geroepen
voelt als "agent" op te treden, temeer
daar haar "opsporingsapparaat" met
ernstig personeelsgebrek kampt.
Verrassend en hoopgevend was haar
opmerking, dat een interdepartemen
tale werkgroep, waarin de departemen
ten van C.R.M., Verkeer en Waterstaat,
Binnenlandse Zaken en Justitie samen
oplossingen zoeken voor het probleem
piraterij, een rapport had uitgebracht,
waarin werd geadviseerd voor de Ne
derlandse kabeltelevisie de zogenaam
de "belgische oplossing" te kiezen, in
houdende het na de normale, legale te
levisie-uitzending "omdraaien van de
knop", waardoor geen uitzending via
de kabel meermogelijk is. Internatio
naal lijkt deze handeling weinig proble
men op te leveren, terwijl nog gestu
deerd wordt op de binnenlandse conse
quenties.
Minister Gardeniers meende, dat
C.R.M, in deze een andere verantwoor
delijkheid had dan de P.T.T. (Verkeer
en Waterstaat), maar ook zij drong aan
op onder meer "auteursrechtelijke"
acties in samenwerking met Justitie.
Dit overleg is misschien een stap in de
richting van het beëindigen van de
uiterst ongewenste situatie van wets
overtreding en ontduiking, waarbij
blijkbaar alles is geoorloofd.
Dat beide bewindslieden mededeling
doen van hun bereidwilligheid "te
zoeken naar oplossingen" is prettig te
horen, maar het is wel te hopen, dat
dit "zoeken" snel en adequaat zal re
sulteren in afdoende maatregelen.
De Cinemagiaprijs, ingesteld door de
Audiovisuele Beroepsvereniging NBF
en mede mogelijk gemaakt door het
Prins Bernhard Fonds eerder uitge
reikt aan de filmcritica Ellen Waller en
het team dat verantwoordelijk was
voor de productie van "Neon" werd
op 25 april uitgereikt aan Prof. Dr.
J.M. Peters, de neerlandicus die als
eerste in Nederland promoveerde (in
1950) op het specialisme "film".
Prof. Eeters geniet in filmkringen voor
al bekendheid als directeur van de
Stichting Nederlands Filminstituut. Hij
was ook de eerste directeur van de Ne
derlandse Filmacademie (1958). Daar
naast zijn een groot aantal publicaties
over het onderwerp film van zijn hand
verschenen nog onlangs zag zijn
twee-en-twintigste boekwerk het dag
licht en heeft hij vanaf 1957 studen
ten aan zowel de Gemeente Universi
teit te Amsterdam als aan de Universi
teit te Deuven in België opgeleid in de
filmesthetiek, de filmgeschiedenis en
de psychosociologie van de film.
Uit het rapport van de jury, bestaande
uit Juan Goudsmit, Ryclef Rienstra en
Juri Voogd, citeren wij de volgende
passages: