Weerstra heeft de instanties en personen bena
derd die het wenste te interviewen. Het interim-
Bestuur stond daar buiten. Als ik me wel herin
ner, is er echter ook gesproken met enige exploi
tanten. Het is jammer dat de NBB niet in het
vooroverleg is betrokken.
Dit zo zijnde zou je kunnen stellen, dat de NBB,
die immers de gehele bedrijfstak in Nederland
vertegenwoordigt, in het toekomstige bestuur
van het Filmmuseum zou moeten zijn vertegen
woordigd.
Misschien wel, daar is nog niet over gedacht. Het
nieuwe bestuur zal echter alle sectoren van 'film
land' moeten vertegenwoordigen. Het is wèl zo,
dat de activiteiten van het Filmmuseum niet
gezien moeten worden als zijnde concurrerend
voor de NBB. Integendeel, het Filmmuseum zal
parallel moeten gaan werken met de NBB en niet
vervangend of concurrerend, wèl aanvullend. Als
voorbeeld kan de conserverende taak van het
Filmmuseum worden genoemd. De filmactivitei-
ten die hetFilmmuseum ten toon zal moeten gaan
spreiden, zullen zich in hoofdzaak moeten rich
ten op die films die commercieel zijn uitgerou-
leerd.
Dit brengt mij meteen op beantwoording van de
volgende vraag, dat het Filmmuseum niet moet
worden gezien als een extra filmhuis, omdat
alleen die films zullen worden gebruikt, die in het
bezit zijn van de eigen collectie. Een beleid als
hierboven uitgestippeld is echter buitengewoon
afhankelijk van de aan te trekken directeur. Hier
ligt echter wel een taak voor de NBBhet Produc
tiefonds voor Nederlandse Films en het Fonds
voor de Nederlandse Film. In principe zou van
alle Nederlandse films en ook van de grote bui
tenlandse kassuccessen een kopie bij het Film
museum moeten worden gedeponeerd. Mede
daarom is een goede samenwerking met de NBB
van eminent belang.
Alle Filmfondsen, W.V.C., de NBB en het
Filmmuseum hebben (mede) de 'versterking'
van de filmcultuur hoog in hun vaandel staan.
Toch wijst men één groot filmcentrum van de
hand. Versnippering lijkt dan ook onvermijde
lijk.
Op zich ben ik daar niet tegen, maar de lokatie in
het Vondelpark vlakbij het centrum, is natuurlijk
bijna ideaal te noemen. Het is dan wel nood
zakelijk, dat het hele gebouw in het bezit komt
van het Filmmuseum. Als dat onverhoopt niet
mocht lukken, dan zal het museum naar een
andere lokatie uit moeten zien.
Aan W.V.C, wordt vijf miljoen gulden ge
vraagd, teneinde met verve aan de slag te
kunnen gaan. Is dat geen kloek bedrag, wanneer
men dat vergelijkt met de gelden die bijvoor
beeld aan het Productiefonds voor Nederlandse
Films ter beschikking worden gesteld 7 mil
joen gulden)?
(Lichtelijk geïrriteerd) Je kunt geen vergelijk
trekken tussen deze beide bedragen. De missie
van het Filmmuseum is niet primair conserve
rend, maar heel bepaald ook educatief. Dat een
en ander wat kost is onvermijdelijk. Het is aan
Den Haag om te zeggen ja of neen. Persoonlijk
vind ik het een koopje. Vergelijk bijvoorbeeld
eens de beeldende kunst- of de toneelsector.
Twintig miljoen is in die sectoren niets, terwijl
voor ballet en orkesten nog veel meer wordt
uitgegeven.
Een zorgvuldige lezer van kranten en dergelijke
ziet je naam regelmatig opduiken wanneer er in
de kunsten moet worden 'gerenoveerd' of'geïni
tieerd'.
Het is niet de eerste keer dat mij deze vraag
gesteld wordt en ik kan daar heel kort op ant
woorden. Het is noodzakelijk dat ik mij nu echt ga
concentreren op het directeurschap van het Con
certgebouw. Ik zal niet ontkennen dat ik graag
projectmatig bezig ben met bijvoorbeeld film,
beeldende kunst, muziek, media (derde net).
Nieuwe taken liggen echter niet op mij te wach
ten, mijn vrouw hoopt zelfs geen enkele.
H.J.A. Tijssen