EEN BEDRIJFSTAK MET GERECHTVAARDIGDE KLACHTEN, MAAR OOK MET REDEN TOT ENIGE TEVREDENHEID EEN OVERZICHT Jaarrede van de Bondsvoorzitter Drs.J.Ph. Wolff, uitgesproken bij de opening van de Bondsraadsvergadering op 10 december 19861 Deze beschouwing heeft niet zo zeer betrekking op het jaar 1985 - daarvoor is het jaarverslag gemaakt - maar op de periode na de vorige jaarvergadering, van eind juni 1985 tot nu. Als algemene kenschetsing kan worden gezegd, dat de situatie in onze branche in de genoemde periode niet wezenlijk is veranderd. Hier moet natuurlijk een onderscheid worden gemaakt tus sen het bezoek enerzijds, en de situatie in be drijfseconomisch opzicht anderzijds. De financiële resultaten van exploitaties kunnen zeker nog worden verbeterd bij een voortzetting van de sanering. Aangezien zelfs in bedrijfs economisch opzicht zeer geslaagde saneringen een negatief effect hebben op het bezoek, heeft het Bondsbestuur overigens besloten, naast de bezoek- en omzetcijfers ook de cijfers te geven, gecorrigeerd voor het effect van sluitingen (en uiteraard ook openingen). In dit kader wil ik mijn, enige jaarredes geleden geuite waarschuwing herhalen voor het sluiten van te veel grote zalen, althans zalen met grote schermen. Uit het onderzoek van Bakkenist, Spits Co./INTERVIEW is o.m. gebleken, dat een belangrijk deel van het publiek grote zalen en schermen op prijs stelt, hetgeen ook begrijpelijk is. Ook is uit dat onderzoek gebleken, dat grote delen van het publiek weer prijs stellen op wat feestelijkheid en persoonlijke service, zaken, waaraan enige jaren geleden duidelijk minder be hoefte bestond. Uiteraard moet het mogelijk worden geacht, de bezoekfrequentie van bepaalde bevolkingsgroe pen wat te verhogen. Het recente onderzoek heeft aannemelijk gemaakt, dat dit in potentie mogelijk is. Dit is ook nodig, want een onontkoombaar feit is, dat het aantal jeugdigen afneemt, hetgeen in de scholen al merkbare gevolgen heeft gehad, en ook in onze branche effect zal hebben. Het onderzoek van Bakkenist, Spits Co./ INTERVIEW is een gevolg van onze activi teiten in het kader van het NEHEM-structuur- project. Het heeft lang moeten duren, alvorens deze activiteiten zichtbare vruchten gingen krij gen, maar nu is er toch duidelijk zicht op daden. In dat kader noem ik: - de workshops voor individuele exploitanten en bedrijfsleiders; - de trainingsbijeenkomsten voor bioscoopper soneel; - het handboek kwaliteitszorg; - de komende activiteiten op het gebied van de public relations, zowel intern gericht als ex tern, en mede betrekking hebbend op een nieuwe opzet van ons blad 'Film', dè spreek buis van de branche naar overheid en media; - het thans bijna afgeronde prijsonderzoek, dat in december al een tussentijds advies van de Projectgroep Prijzen heeft opgeleverd.2 Het onderzoek van Bakkenist c.s. heeft niet alleen mogelijkheden duidelijk gemaakt, onze bedrijven nog wat meer aan te passen aan de wensen van het publiek, het heeft ook enige hardnekkige vooroordelen ontkracht, nl.3: - slechts 3% voelt zich niet veilig in de bio scoop; - slechts 7% voelt zich niet veilig op weg naar de bioscoop; - slechts 13% (maar uiteraard nog steeds te veel) vindt, dat er geen sfeer is door onvriende lijkheid van het personeel; - naast een belangrijke groep die pauzes in de hoofdfilm afwijst, is er ook een belangrijke groep die daar niets op tegen heeft, resp. deze juist apprecieert. Deze ontkrachting van vooroordelen is belang rijk, want daarop gebaseerde perspublica ties4 hebben m.i. de bioscoop onnodig schade berokkend. Indien er bijv. geschreven wordt, dat

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1987 | | pagina 9