in gesprek gegaan, gedwongen door de oplage-ontwikkeling, met
het eveneens noodlijdende KRITISCH FILMFORUM, dat op zijn beurt
al jaren eerder was ontstaan uit een fusie van confessionele film
bladen. De lamme hielp de blinde.
Na een paar maanden vertraging verscheen in oktober 1969 (6,1het
eerste nummer van SKOOP/KRITISCH FILMFORUM, uitgegeven
door Boekencentrum. Er volgden nog acht nummers.
De jaargang 1971 (het driedubbeldik erotieknummer) kwam van de
Werkgroep Skoop in samenwerking met Boekencentrum. De Katho
lieke Film Actie (KFA), die een deel van de achterban van Kritisch
Filmforum vormde, distantieerde zich nu (een verhaal dat ik bij gele
genheid wel eens uitvoeriger uit de doeken zal doen, maar er zat
meer achter dan alleen dat erotieknummer), en vanaf nummer 7,4
(mei 1971) heette het blad SKOOP/KRITIES FILMBLAD. Dat bleef zo
tot en met de achtste jaargang.
De negende jaargang (juni 1973) ging in als een uitgave van (nog
steeds) de Werkgroep Skoop, nu samen met Bosch en Keuning. Dat
ging een hele poos goed, namelijk tot november 1975. Het filmbe
drijf adverteerde nauwelijks meer.
Vanaf de twaalfde jaargang, januari 1976, werd de uitgave van het
blad voortgezet door de Stichting Skoop. Dat is gecontinueerd tot en
met de niet voltooide jaargang 23, voorwaar: een prestatie. Er is ook
jarenlang subsidie van WVC aan te pas gekomen; het fijne weet ik
daar niet van. Het bioscoopbedrijf heeft in deze jaren slechts mond
jesmaat voor advertentie-inkomsten gezorgd. Rond 1984 was de op
lage het hoogst: rond de 10.000 exemplaren.
Maar bij nummer 23,6 (september 1987) viel het SKOOP-bijltje. De
uitgever liet weten dat er financiële problemen waren. Er werd een
nieuwe financier gezocht en gevonden, en sinds januari 1988 (num
mer 24,1verschijnt het blad onder de vlag van de BV Skoop, in een
fraaie vormgeving, kleurig, met veel advertenties uit allerlei bran
ches, waaronder de filmwereld. We zijn nu al dertien nummers ver
der, dus dat gaat goed.
DE REDACTIES
De geschiedenis van de redacties van het grootste filmblad van
Nederland is eigenlijk nogal tam. Je zou verwachten, gezien het tem
perament van de meerderheid van de filmscribenten, dat het een
komen en gaan (met luid dicht gegooide deuren) van medewerkers,
redacteuren en hoofdredacteuren is geweest. Maar dat valt erg mee
(of eigenlijk tegen).
In grote lijnen was de ontwikkeling als volgt:
1963 Van der Heyde, Verstappen, de la Parra, Jaspars e.a.
1964 idem, plus Rein Bloem en Rob du Mée, min Jaspars
1966 (oktober) Rob du Me hoofredacteur
1969 (oktober) Charles Boost mede-hoofdredacteur
1975 (december) Du Mée treedt af
1976 redactie met Boost, Verstappen, Rogier Proper e.a.
1981 hoofdredactie: Rogier Proper en Harry Hosman
1985 (augustus) hoofdredacteur: Francois de Waal
1987 (februari) hoofdredacteur: Hans Schwartz
1988 (januari) hoofdredactie: Schwartz en Proper
1989 (februari) hoofdredacteur: Huib Stam
Du Mée was in 1964 al in de redactie opgenomen (kort na Rein
Bloem). In de jaren 1976-1981 heeft de redactie een aantal mutaties
gezien. Nieuw waren onder andere Peter van Bueren (1979), Sandra
van Beek en Jurriën Rood (1980).
Charles Boost vertrok na nummer 20,3 (april 1984) op eigen verzoek
in alle stilte uit de redactie, na 15 jaar dus. Hij is daarna nog tot vlak
voor zijn dood aan SKOOP blijven meewerken.
Veel dienstjaren waren er ook voor Wim Verstappen, die tot de op
richters behoorde. Hij verdween in nummer 3,2 uit het colofon en
keerde er (na een vergissing in 4,1) pas in nummer 12,1 in terug: de
actieve Scorpio-jaren. Alles bij elkaar dus ook al zo'n 15 SKOOP-
jaren. Rob du Mée heeft het 12 jaar volgehouden, waarvan bijna 10
als hoofdredacteur. Rogier Proper heeft er al 13 jaar opzitten en telt
nog door. Harry Hosman (als medewerker begonnen in 1976) heeft
net 10 jaar volgemaakt. Peter van Bueren zit in zijn tiende jaar en telt
nog door.
Het heeft geen zin alle redacteuren, laat staan alle medewerkers hier
de revue te laten passeren: het zijn er in de loop van de jaren vele tien
tallen geweest (waaronder ook ik, 1977-1984).
SKOOP EN HET FILMBEDRIJF
Wat de rol van de filmjournalistiek in de dagbladen ook moge zijn - ik
denk dat die gemakkelijk overschat wordt - het is in elk geval onzin
een filmblad met nog geen 10.000 lezers een meer dan zeer margi
nale invloed op de kommer en kwel van het bioscoopwezen toe te
schrijven. Dat de kritiek in SKOOP soms hard aankomt, berust op
iets anders: het bioscoopbedrijf en specifieke filmbladen behoren tot
een en dezelfde subcultuur. Ze zijn tot elkaar veroordeeld. De echte
liefhebbers van de film, inclusief de onvervangbare zogeheten bio
scoopervaring, zijn te vinden onder de makers en de lezers van een
blad als SKOOP. En zoals de Duitsers zeggen: was sich liebt, das
necktsich.
Niet dat SKOOP nou zo uitgesproken anti-bedrijf is geweest. In de
eerste jaren was daar zelfs helemaal geen sprake van (als we even af
zien van de gang van zaken rond de produktie van Nederlandse speel
films). In juni 1965 kwam een nummer tot stand in samenwerking
met de Bedrijfsafdeling Filmverhuurders van de NBB. In 1967 ver
scheen een kritiekloos speciaal nummer over de Filmweek Arnhem.
26