BIO NIEUWS
SPELENDERWIJS REVALIDEREN
THERAPEUTEN VAN BIO DAGEN PEUTERS UIT ZICH TE ONTWIKKELEN
ARNHEM - Met acht maanden naar de fysiotherapeut? Deze vraag
doemt op als ouders te horen krijgen dat hun baby ontwikkelingspro
blemen heeft. Natuurlijk, ze wisten wel dat hij veel huilde. Ook bleef
de ontwikkeling van de linker helft van zijn lichaampje achter bij de
rechter helft. Maar een fysiotherapeut?
De noodzaak van zo'n behandeling is een schrikbeeld van veel ou
ders van baby's en peuters met gecompliceerde motorische proble
men. Ze zien het al voor zich een babylijfje, waarop borstels en elek
trische apparaten wordt losgelaten. Of dat aan zijn armen en benen
wordt getrokken.
Dat is dus niet het geval. Bij het Bio-Revalidatiecentrum voor kinde
ren in Arnhem staat de fysiotherapie niet synoniem voor witte jassen
en angstaanjagende apparaten. Zeker als het kind nog een baby is,
zal de behandeling bestaan uit instructie aan de ouders om hun kind
op een bepaalde manier spelenderwijs te laten bewegen.
Deze manier van werken staat centraal op de afdeling vroegbehande-
ling, de therapeutische peuterafdeling en revalidatiedagbehandeling
bij Bio. Fysiotherapeuten, logopedisten, ergotherapeuten, psycholo
gen of orthopedagogen stellen het kind centraal en niet de behande
ling. Kinderen van 1 tot 4 jaar hebben op Bio niet eens in de gaten
dat ze bezig zijn met therapie. Ze moeten zich strekken om een bal te
pakken, maar ze weten niet dat de fysiotherapeut bewust de bal iets
te hoog houdt. Of ze gaan in een kring zitten om een schaaltje met
appels te eten, waarbij ze niet in de peiling hebben dat dit een manier
is om ze vele vaardigheden te leren. Bijvoorbeeld stilzitten, de hand
naar de mond brengen (coördinatievermogen ontwikkelen) en luiste
ren en praten met de andere ukkies en de juf. Als de juf (een door Bio
speciaal opgeleide peuter- en kleuterleidster) ze iets vraagt, moeten
ze het zo goed als mogelijk benoemen. De uitdrukkingsvaardigheid
wordt zo spelenderwijs getest en ontwikkeld.
Ook als een kind zich mondeling moeilijk kan uiten, dan kan het nog
altijd met aanwijzigingen duidelijk maken, wat het wil. Sociale vaar
digheden komen zo aan bod. Er is een breed scala aan mogelijkhe
den om de denk-, spreek- en handelvaardigheid van de kinderen te
prikkelen.
Hiermede moet je vroeg beginnen, is de visie van orthopaedagoge
drs.Betty van Waesberghe, het hoofd van de therapeutische peuter
afdeling van Bio en ontwikkelingspsycholoog dr.Jan de Moor. Zij
stonden aan de bakermat van de therapeutische peuterafdeling van
Bio, de eerste in Nederland. Hun initiatief zou elders in het land al
snel navolging vinden.
Wanneer begin je vroeg genoeg? Van Waesberghe en de Moor: "Dat
is natuurlijk per kind verschillend. Maar laten we het zo stellen: als
een kind van drie jaar bij ons wordt aangemeld en het heeft een inge
wikkelde ontwikkelingsstoornis, dan is dat een gemiste kans. Dan
denken en zeggen we, wat jammer. We hadden door eerderte behan
delen handicap(s) voor een deel kunnen slechten."
JUBILEA NA PIONIERSWERK
Peuters met motorische stoornissen zijn een steeds belangrijkere
doelgroep binnen de revalidatiegeneeskunde geworden. Begin jaren
zeventig rijpte de gedachte om kinderen op zo jong mogelijke leeftijd
hulp te bieden bij het revalideren.
Al jaren waren de deskundigen van het Bio-Revalidatiecentrum voor
Kinderen overtuigd van het belang om het jonge kind, met motori
sche problemen in de baby- en peuterleeftijd vroegtijdig te behande
len. Als de begeleiding al op zeer jonge leeftijd begint, is de mogelijk
heid het grootst om bestaande of dreigende stoornissen te beïnvloe
den. Daarom begon Bio in 1974 met een afdeling "vroegtijdige onder
kenning, behandeling en begeleiding." Tegenwoordig noemt men
het vroegbehandeling (nul tot vier jaar). Dit is een poliklinische be
handeling van jonge motorisch gehandicapte kinderen.
In 1976 kwam de therapeutische peuterafdeling van de grond. Het is
een voorziening naast de vroegbehandeling. De therapeutische peu
terafdeling (één tot vier jaar) is een meer intensieve poliklinische be
handelingsvorm dan de vroegbehandeling. De peuterafdeling is om
een drietal redenen in het leven geroepen. De ouderinstructie en de
thuisbehandeling bleek een veel te zware belasting te zijn voor de va
ders en moeders van de kinderen met gecompliceerde lichamelijke
en/of geestelijke problemen. De kinderen hebben een dusdanige in
tensieve en gespecialiseerde begeleiding nodig, dat een specialisti
sche aanpak nodig bleek.
Maar wat zeker zo belangrijk is, dat op de therapeutische peuterafde
ling in 1976 voor het eerst niet alléén aandacht was voor de handi
cap^). Vanaf dat moment richtte de begeleiding zich ook op de ont
wikkeling van het speelvermogen, de taalvaardigheid, denkontwikke
ling en taakgericht handelen oftewel opdrachten uitvoeren als oog
contact maken na het noemen van een naam van het kind, stilzitten
of niet afgeleid worden.
Ook een appel eten of melk drinken, grijpt peuter/kleuterleidster Ans Dukkerhofaan
om de ukkies iets te leren.
Het effect? Uit onderzoek van de psycholoog dr.Jan de Moor, ver
bonden aan de therapeutische peuterafdeling van Bio, blijkt dat de
kinderen grote vooruitgang boeken met hun taakgedrag, spel en mo
torische vooruitgang. Jaren pionierswerk heeft zijn vruchten afge
worpen. In maart werd dit beklonken met twee jubilea, te weten het
14-jarig bestaan van de afdeling vroegbehandeling en het 12 1/2-ja-
rig bestaan van de therapeutische peuterafdeling en revalidatie-dag-
behandeling. Ook nu weer een voorbeeld van de mogelijkheden die
Bio heeft te bieden aan het gehandicapte kind, daarbij ondersteund
door het bioscooppubliek. Een relatie met perspectief...
Paul Bolwerk
41