NEDERLANDSE FILMDAGEN 1990:
GEDACHTENWISSELING TUSSEN POLITIEK EN INDUSTRIE
De Nederlandse Filmdagen schijnen zich bij voorkeurte lenen
voor uitvoerige diskussies over het Nederlandse filmklimaat.
Alle betrokkenen hebben uiteenlopende visie's over de positie
van de filmmaker, de taken van de distributeur, de rol van de
producent alsmede het vraagstuk van de financiering.
"Wij achtten het een goed idee als de Filmdagen - en dat is de
enige functie die wij hierin kunnen vervullen - een platform
zouden bieden. Wij willen proberen mensen bij elkaar te
brengen die betrokken zijn bij film: regisseurs, producenten,
distributeurs, financiers (zowel de Fondsen als de particuliere
financiers), de overheid en de politiek," aldus de voorzitter van
de Nederlandse Filmdagen, R.Haks, tijdens de opening van
een werklunch op 22 september j.l.
Vertegenwoordigers van de politieke partijen en de Neder
landse filmindustrie schoven aan tafel om aan de hand van de
inleidingen van J.A.Blokker en mtL.J.M. Geels (welke in het
oktoberno.van FILM integraal staan weergegeven) drie uur
lang van gedachten te wisselen over diverse aspecten van de
Nederlandse filmproduktie.
Conclusies
Wie de geredigeerde versie leest kan uit het scala opmerkingen,
kanttekeningen en reacties voorlopig een aantal conclusies trek
ken:
- De politieke vertegenwoordigers wensen beter geïnformeerd te
worden over de complexe materie van de Nederlandsspeelfilm
industrie;
- De overheid voert t.a.v. de audio-visuele media een verouderd
beleid: een aanpassing van de geldstromen (1 miljard gulden
voor de omroepen tegenover ca. 35 miljoen voor de televisie-
fondsen en 12 miljoen voor de Nederlandse filmproduktie) is
noodzakelijk;
- De televisie is als distributiekanaal voor Nederlands produkt
onmisbaar. Het Hilversumse televisiebestel moet derhalve een
grotere bijdrage leveren in de financiering van speelfilms, al dan
niet onder dwang van de Overheid (lees WVC);
- Fiscale maatregelen zijn een probaat middel ter stimulering van
de filmproduktie door het bedrijfsleven. Ook de BTW op film
dient te worden verlaagd;
- Het systeem van vier onafhankelijke fondsen werkt ondoelmatig
en vertragend voor de producenten.
PARTICIPATIE VAN DE OMROEPEN IS GERING
J.BIokker schetst in zijn betoog FILM, DE MUILEZEL ONDER DE
KUNSTEN, dat financiering door bedrijven en particulieren bijna
onmogelijk is geworden, mede door het dalende bioscoopbezoek
aan Nederlandse speelfilms. Daarnaast is de bereidheid van de
omroepen om financieel te participeren in Nederlandse speel
films relatief gering. Hij voegt daar onomwonden aan toe dat "de
overheid t.a.v. de totale audio-visuele nijverheid (televisie én film)
een beleid voert dat op de revolutionaire werkelijkheid hopeloos
achter loopt."
Naar zijn overtuiging dienen de geldstromen die de overheid
beschikbaar stelt aan de werkelijkheid te worden aangepast. Een
gegeven dat de overheid niet goed en niet helder onderkent.
H.F.Dijkstal (VVD) meent dat in het algemeen de overheid - en ook
de meeste politieke partijen - geen zware taak heeft daar waar
sectoren er zelfstandig redelijk uitkomen. "Daar waar er allerlei
knelpunten zijn, daar zou je je dan op moeten richten op voor
waarde dat het een cultuurbelang is. Dat lijkt me evenwel vol
doende in deze sector aangetoond." Hij vraagt duidelijk te maken
waar de financiële knelpunten liggen en waarom er geen oplos
sing voor gevonden kan worden.
Ook over de rol en de bijdrage van het bedrijfsleven zou hij feitelijk
materiaal en financiële gegevens willen zien.
F.J.van der Heijden (CDA) constateert dat er enerzijds een gewel
dige vraag naar film is en anderzijds de bezoekcijfers dalen. Hij wil
weten wat de oorzaken zijn. "En stel dat politici snel aanzienlijk
meer geld aan hettotale filmbedrijf willen geven. Aan wie moet het
dan gegeven worden en onder welke criteria?"
STEUN VANE.Z. OF FINANCIEN?
P.A.Lankhorst (Groen Links) oppert dat waar het gaat om het
stimuleren van de nijverheid, bijv. werkgelegenheid, ook Econo
mische Zaken en Financiën - voor fiscale maatregelen - ingescha
keld kunnen worden.
"Indien ergezegd wordt dat het, net als bij dans, muzieken theater,
gaat om politiek-culturele doelstellingen, dan wil ik daar meer
over horen. En dan zul je toch ook de afgrenzing moeten maken
tussen het commerciële en het niet-commerciële, tussen wat
WVC zou moeten doen en wat Financiën en Economische Zaken.
Het loopt voor mij nu nog veel te veel door elkaar heen."
J.van Nieuwenhoven (PvdA) is van mening, dat een aantal knel
punten (bijv. het stimuleren van bioscoopbezoek) misschien met
geld op te lossen is, maar vraagt zich af of men dan iets voor de
toekomst heeft gedaan. "Maar voor alles zou je toch echt op z'n
minst moeten weten wat je dan wilt stimuleren." En vervolgt,
verkrijgbaar bij het secretariaat van de Filmdagen, 't Hoogt, Utrecht.
11