STICHTING FILMTRANSPORT N.B.B.
VERHOOGT TARIEF IN 1991
(Vervolg van pagina 23)
E.G.-zijde is medegedeeld, kan tot geen andere conclusie leiden
dan dat dit een verkeerde interpretatie van de bedoelingen van de
E.G. is. Het, op zich uiteraard juiste, argument dat de bioscopen
onmisbaar zijn voor de film, geldt immers ook voor de film
verhuur; 'Media 92' subsidieert echter ook niet de verhuur als
zodanig, maar alleen voorzover deze de export van films naar
andere Europese landen bewerkstelligt: bij E.F.D.O. gaat het
eveneens alleen om hulp voor de Europese film.
Het gevolg van deze misinterpretatie is helaas, dat onze voorstel
len betreffende drempelverlagende acties ten behoeve van films
uit (bepaalde) Europese landen vooralsnog niet in het ontwerp
programma van de U.N.I.C. zullen worden opgenomen. Dit bete
kent echter zeker niet dat dit programma daardoor geen nuttig
effect zal kunnen hebben, of dat van de kant van deN.B.B. gedane
voorstellen er geen belangrijke rol in spelen. In tegendeel: in de
preambule tot de voorstellen wordt o.m. het verlangen opgeno
men, allereerst tot een verlaagd BTW-tarief voor film en biosco
pen in alle E.G.-landen te komen, en onze voorstellen over geld
voor onderzoekworden,tezamen met de van N.B.B, -zijde bepleite
subsidie voor vertalingen, zelfs nog sterker beklemtoond dan in
Brussel al was afgesproken. Belangrijk is ook dat er nu overeen
stemming is overeen Europese bioscoopdag. Op deze bioscoop-
dag, die in vrijwel alle landen van West-Europa gehouden zal
worden, zal uiteraard veel aandacht worden besteed aan Europese
films, maar zeker niet alleen daaraan.
Wat er nu te doen is
De omstandigheid dat de Nederlandse voorstellen betreffende
een gerichte stimulering van de publieke belangstelling voor films
uit afzonderlijke landen, althans voorlopig, niet in het programma
van'Media 92'zullen worden opgenomen, betekentnietdatervan
activiteiten op dit gebied dient te worden afgezien. Daarvoor is
des te minder reden gezien het feit dat het primaire aandachts
gebied-voor Nederland dus de Franse film-voor de verschillende
E.G.-landen toch niet het zelfde zou zijn. Een probleem is na
tuurlijk, dat fondsen van 'Media 92', behalve misschien via het
Cl.C.A.E.-circuit, voor dergelijke activiteiten vooralsnog zullen
ontbreken. Het lijkt echter verantwoord en de moeite waard, te
trachten om deze uit andere bronnen te verkrijgen. Het geringe
marktaandeel van de Europese film is immers niet zo zeer
ontstaan door terreinwinst van de Amerikaanse film, maar door
terreinverlies van de Europese. Veel belangrijker dan eventuele
overwegingen over de nadelen van een te grote afhankelijkheid
van de filmvoorziening vanuit één land, is de omstandigheid dat
er zonder een aanmerkelijke omzet van Europese films een tekort
aan product zal ontstaan, hetgeen temeer het geval zal zijn bij een
aanzienlijke toename van het aantal zalen. Als na te streven
voorbeeld kan hier een land als België dienen, dat ook een kleine
eigen productie heeft, maar waar naast de ook in Nederland
vertoonde films tevens een groot aantal Franse films tot het
bioscoopprogramma behoort. Ik ben dan ook van mening dat het
initiëren van pogingen om de belangstelling van het publiek voor
i.c. de Franse film te herwinnen, een van de eerstvolgende taken
van de N.B.B., resp. van de nieuwe verenigingen van verhuurders
en exploitanten dient te zijn. Zoals betoogd, zal er daarbij alleen
dan kans op merkbaar succes zijn, als het om een complex van
maatregelen gaat.
De voortgang bij 'Media 92'
Terwijl het eerst de bedoeling was, dat de E.G. nog in dit jaar over
de voorstellen zal beslissen, is er inmiddels door de leiding van
'Media 92' een vertraging ingebouwd. Zoals eerder gemeld, is het
de bedoeling, de activiteiten ten behoeve van de bioscopen te
laten coördineren door een te Rome te vestigen bureau. Voor de
hand ligt, met concrete plannen voor dat bureau te wachten totdat
bekend is, welke activiteiten er te coördineren zullen zijn. Inmid
dels is men in Brussel op de gedachte gekomen, aan de oprichting
van het bureau voorrang te geven boven de concretisering van de
plannen. Dit lijkt mij een eigenaardige volgorde, die te vergelijken
is met het aanschaffen van touringcars door een nieuwe reis
organisatie zonder eerst vast te stellen of er wel voldoende hotels
te contracteren zijn. Het aldus ontstane uitstel hoeft echter zeker
niet tot afstel te leiden.
Zoals inmiddels bekend isgeworden, iseropeen begin november
te Florence gehouden conferentie van Italiaanse zijde voorge
steld, (het) geld van 'Media 92' ten behoeve van bioscopen te
besteden aan een circuit van bioscopen met Europese pro
grammering. Het is enigszins ontmoedigend, deze gedachte, die
op het symposium te München fel van de hand is gewezen en op
de werkconferentie te Brussel als onuitvoerbaar verlaten is, thans
opnieuwtezien opduiken. Het aantal conferenties, symposia, etc.
is momenteelzogroot, datdeelneming dooreen Bondsfunctionaris
alleen maar kan afhangen van het vooraf beschikbare programma.
Als er dan onverwacht toch eens op een niet bezochte bijeenkomst
essentiële onderwerpen aan de orde blijken te zijn gekomen, is dat
te betreuren, maar dat kan niet tot het besluit leiden, vrijwel alle
conferenties e.d. te bezoeken. Uiteraard zal worden getracht,
eventuele schade van "Florence" te voorkomen. Ik heb dan ook
nog steeds de hoop, dat 1991 een bruikbaar programma van
'Media 92' ten behoeve van de bioscopen te zien zal geven.
Drs.J.Ph. Wolff
Noten
1Uitspraak tijden een radio-forumdiscussie, geciteerd in "Film" 1987 - nr. 1noot
op blz. 5
2. Europese Commissie, "Programmed'actionpourencourager Ie développement
de l'industrie audiovisuelle 'Media' 1991- 1995-Addendum Fiche Financière"
(Brussel, 18-6-90)
3. "Encouraging Europe's Media Industry. A Review ot Media 92" by a Committee
of Experts appointed bythe European Commission", opgenomen in "Media 92.
Progress Report of the Pilot Projects" (Eur. Commissie, sept. 1990), blz. 397
4. Het gaat om het programma AGISCUOLA. (Zie "Inside Italia. Enige aspecten
van het Italiaanse bioscoopwezen - een vergelijking" in "Film", dec. 1989.)
Ruim een jaar geleden kon de Stichting aankondigen dat het
tarief per hoofdfilmverzending werd verlaagd naar f 25,-.
Deze verlaging was mogelijk door een ruim overschot op de
balans.
Het streven van het bestuur van de Stichting is om altijd een
reserve van f 100.000,- aan te houden voor eventuele
onverwachte gebeurtenissen c.q. calamiteiten.
De reserve is door de tariefsverlaging afgenomen tot de
genoemde f 100.000,-, mede doordat van Gend Loos haar
tarieven met 5% verhoogde.
Derhalve ziet het Bestuur zich genoodzaakt per 3 januari
1991 het tarief te verhogen met 10% te verhogen. Vanaf die
datum wordt de leden per hoofdfilmverzending f 27,50 in
rekening gebracht.
In verband met Hemelvaartsdag 1991 vindt het filmtransport
plaats in de nacht van dinsdag op woensdag (7/8 mei).
25