MEEVALLER
Nachtvlinder
In de zomer van 1940 werd de vertoning van Amerikaanse, Franse
en Engelse films verboden. Alleen Duitse films, uitgebracht door
de UFA en TOBIS, mochten nog vertoond worden. Voorts was het
enkele onafhankelijke filmverhuurkantoren toegestaan door te
draaien. Er was Sonora-Film, dat uitsluitend Italiaanse films
mocht uitbrengen, Royal Film kreeg vergunning voor Vlaamse
films, Centrafilm voor sprookjesfilms van Duitse oorsprong en en
kele oudere Duitse films, en Odeon Film, dat werd aangewezen
voor het uitbrengen van films uit de andere bezette gebieden in
Europa en van de bondgenoten van Nazi-Duitsland. In de praktijk
betekende dat Tsjechische, Hongaarse, Noorse en Deense films.
Ook Spaanse films vielen onder deze vergunning, maar Franse
produkties weer niet. Deze werden gerserveerd voor UFA/TOBIS.
De films werden door Transit-Film in Berlijn centraal verdeeld en
toegewezen.
Voor Odeon-Film bleek de belangrijkste leverancier Tsjecho-
slowakije te zijn. Tijdens de bezetting werd gesproken over
Bohemen-Moravië en Slowakije. Daar was de produktie nog vrij
intensief met een totaal tussen 25 en 30 films per jaar.
Er moest een keuze gemaakt worden, want het uit te brengen aan
tal films werd ook door Transit-Film vastgesteld. Gezegd moet
worden dat de kwaliteit van de aan Odeon-Film toegewezen films,
zeker van de Tsjechische, niet slecht was. Wel vooral drama's met
een sensuele achtergrond. Enkele titels: Onstuimige Jeugd; De ge
maskerde vrouw; En vergeef ons onze schulden, Vader der
Armen. Eén film uit de Tsjechische produktie verdient een plaats
onder de meevallers en wel om de bijzondere omstandigheden,
waaronder de film werd toegelaten voor vertoning. Het was de
film "Nachtvlinder" met in de hoofdrol een mooie Tsjechische ac
trice, Hanna Vitova. Het verhaal was vrij simpel. Het speelt zich af
in het begin van de eeuw, een jonge vrouw wordt verleid door een
officier van het Keizerlijke Leger. Er zat een voor die tijd opzienba
rende verleidingsscène in. De vrouw, in hoog gesloten kleding,
met rokken tot op de enkels, wordt - hoewel getrouwd - verliefd
op de officier. Deze weet haar na afloop van een galabal zover te
krijgen dat ze zich met hem afzondert en zonder dat er maar een
blote enkel te zien is, zijn de beelden zó suggestief, dat er over het
verdere verloop weinig te raden blijft. Tegenwoordig zou men
deze scène als langdradig en slap betitelen. Uit het verdere ver
loop van de film blijkt dat dit samenzijn niet zonder gevolgen is
gebleven. De vrouw is zwanger.
De toenmalige Rijksfilmkeuring onder leiding van Jan Teunissen,
dacht er echter anders over. De film werd niet voor openbare ver
toning toegelaten met de volgende argumentatie:
"De Rijksfilmkeuring is van oordeel, dat deze film speelt in een
sfeer van decadentie en ontucht. Uitvoerige bordeel scènes met
"dames", waarvan er één er een zeer bijzondere moraal op huwe
lijksgebied op na houdt en propageert, geven grond voor dit oor
deel. Bovendien is de film hier en daar onsamenhangend en on
duidelijk. Het tegenwicht tegen dit alles, dat de vrouwelijke hoofd
persoon zou kunnen maken, is echter niet scherp genoeg om den
totalen indruk te verzachten. Op grond hiervan wordt de film, als
zijnde in strijd met de goede zeden en als niet voldoende aan de
begrippen van den tegenwoordigen tijd, niet voor openbare ver
tooning toegelaten. Afgescheiden van het bovenstaande wordt
deze film nog in strijd geacht met de Germaansche levensbe
schouwing." (ondertekend: G.J. Teunissen). Opm. met dit laatste
argument vergaloppeerde men zich in hoge mate!
Wat men onder "begrippen van den tegenwoordigen tijd" en
"Germaansche levensbeschouwing" verstond, werd niet nader toe
gelicht. Herkeuring was tijdens de bezetting niet mogelijk, maar
door de toevoeging van het argument inzake de "Germaansche
Levensbeschouwing" had de Rijksfilmkeuring aan Odeon-Film on
bewust een mogelijkheid tot protest in handen gegeven. De film
liep n.b. in Duitsland en in alle andere bezette gebieden in Europa.
Hier wilde dus de leerling de leermeester nog overtreffen. Noch
het Departement van Volksvoorlichting en Kunsten (in de volks
mond "Volksoplichting en Kunsten), noch het Film-/ gilde, op
volgster van de Nederlandse Bioscoop Bond, wilde of kon invloed
op de uitspraak uitoefenen. Er bleef Odeon-Film dan ook niets an
ders over dan de Duitse instanties in te schakelen. Hoofd van de
afdeling Film van het Rijkscommissariaat was Dr. Zimmer. Zijn se
cretaresse, Fraulein Beckers, deed ons een suggestie aan de hand.
Er zat op het Ministerie van Propaganda in Berlijn een persoonlijke
kennis van Dr. Zimmer. Wanneer die een telegram naar het
Departement in Den Haag zou willen sturen met de vraag, of men
daar van mening was een film juister te kunnen beoordelen dan de
Duitse instanties, dan zou men zeker overstag gaan. Dr. Zimmer
bleek bereid te zijn de betreffende persoon in te schakelen en ver
wachtte dat het betreffende telegram dan in de loop van de daar
opvolgende week zou kunnen worden verzonden. Het was op de
dinsdag na de keuring, dus werd enig geduld verlangd.
Op donderdagmorgen kwam de boodschap dat de zaak met
Berlijn geregeld was en dat het gevraagde telegram de volgende
dag zou worden verzonden. Donderdagmiddag werd nogmaals
naar het Departement, waar Jonkheer Mr.de Ranitz hoofd was van
de Afdeling Film. Er werd hem medegedeeld, dat wanneer hij er
voor zou zorgen, dat de toelatingsbevestiging vóór 6 uur in bezit
zou zijn, hij de eer nog aan zichzelf kon houden. De volgende dag
zou wellicht te laat zijn. Woedend was de man! Hij liet zich niet
dwingen en dreigde met alle mogelijke maatregelen. Er werd kalm
op gereageerd en alleen maar herhaald: 6 uur is de uiterste ter
mijn! De haak werd op het toestel gegooid! Vermoedelijk heeft hij
toch nattigheid gevoeld en zal informaties ingewonnen hebben,
want anders is zijn ommezwaai niet te verklaren. Ook is mogelijk
dat Secretaris-Generaal Goedewagen zelf heeft ingegrepen.
Intussen was het 4 uur geworden en naar mate het uur vorderde,
steeg de spanning! Het werd vijf uur, half zes, kwart voor zes! Om
tien minuten voor zes werd er gebeld. Er stond een koerier van
het Departement voor de deur met een grote enveloppe. Het was
inderdaad een voorlopige herziening van de uitspraak. De film
mocht vertoond worden met twee coupures. Hierover ontstond la
ter weer onenigheid tussen het Departement en de Rijks
filmkeuring, met als uiteindelijk resultaat, dat Teunissen, naar aan
genomen mag worden, om zich op zijn superieuren van het
Departement te wreken, de twee voorgeschreven coupures liet
vallen en een keuringskaart afgaf voor de originele versie.
Wat de reaktie hierop van het Departement is geweest is jammer-
genoeg niet bekend. De film ging in première in Den Haag, gelijk
tijdig in Passage en Metropole. In de advertenties werd er speciaal
op gewezen, dat de film eindelijk was toegelaten.
De kranten publiceerden commentaren over het oorspronkelijke
29