Vervolg van pagina 7 is verricht, mij verzekerde, beschikt zijn instituut over aanzienlijk meer inzichten in de effecten van nieuwe multiplexen dan bekend mag worden gemaakt. Hierbij werd UCI genoemd als de onderne ming die de grootste belemmering vormt voor de publicatie van relevante gegevens. Te bedenken is daarbij dat het ook de verte genwoordiging van UCI (evenals die van Constantin) is geweest, die bij het eerste grote debat over de multiplexen in Duitsland met als doorzichtig ervaren argumenten verstek heeft laten gaan6. Tijdens de conferentie heb ik overigens van diverse vooraanstaan de zegslieden de verzekering gekregen dat de door sommige multiplexen opgegeven bezoekcijfers geflatteerd zijn. Voorzover dit op waarheid berust, kan het alleen flattering van de berekende netto-effecten veroorzaken, maar niet onderschatting van de ne gatieve invloeden op het bezoek aan gevestigde bioscopen. Tijdens de discussie werd ook nog de opmerking gemaakt dat de gespecialiseerde bioscopen geen of weinig last van de multiplexen ondervinden. Hieruit zou de conclusie te trekken zijn dat het ne gatieve effect op de bioscopen met een main stream-programme- ring dus nog groter is dan aangegeven in Tabel III. Namens de Filmförderungsanstalt moest worden bevestigd dat men in dit in stituut over veel gedetailleerde kennis op dit gebied beschikt, die helaas niet openbaar mag worden gemaakt. Wat deze aspecten betreft, bevinden wij ons in Nederland met de door de statistiek van de NBB geboden mogelijkheden in een gunstige positie. Minstens even belangrijk als het bereiken van een grotere be trouwbaarheid van de kwantitatieve resultaten van onderzoek is het verkrijgen van meer informatie van kwalitatieve aard. Gezien de bevolkingsopbouw in Duitsland en ook die in ons land, is het van het grootste belang, te weten, in hoeverre de nieuwe multi plexen nieuwe bezoekersgroepen aantrekken, met name uit de leeftijdsgroepen boven dertig jaar. Dergelijke informatie is alleen door enquêtering te verkrijgen, dus door onderzoek dat aanzienlijk duurder is dan analyse van statistische gegevens. Kritische beschouwingen Vóór en tijdens het congres zijn er over de multiplexen talrijke op merkingen gemaakt die van emotie en van angst om het bestaan blijk gaven. Andere hielden echter gefundeerde kritiek in, en getuigden van inzicht in hetgeen wèl en hetgeen niet als onvermij delijk dient te worden aanvaard. Emotie maar ook inzicht Een reeds bij de voorbeschouwing3 gemaakte realistische opmer king is, dat er bij hoge bezoekersaantallen van de nieuwe multi plexen zeker niet alleen sprake is van een nieuwheidseffect, een mening waarvan de juistheid trouwens wordt bevestigd door de ervaringen met Kinepolis. Daarnaast valt te wijzen op het tijdens het congres geuite standpunt, dat de te verwachten sluitingsgolf van bioscopen van het conventionele type een negatief effect op het totale bezoek zal hebben.7 In dat verband is de voorspelling vermeldingswaardig van een exploitant uit Essen, die dus sinds december jl. te maken heeft met de concurrentie van het zestien zalen tellende Cinemaxx, dat de helft van de in die stad gevestigde bioscopen binnen twee jaar zal zijn gesloten. Van belang is in dit kader ook de intreerede van de nieuwe voorzitter van de Duitse bioscoopbond, Steffen Kuchenreuther uit München. Deze gaf uiting aan zijn gekwetstheid door de houding van de Amerikanen, die plotseling beweren dat de bioscopen in Duitsland niet deugen, en die het (vergeleken met de VS) lage bio scoopbezoek nu daaraan wijten. Hoewel hij uiteraard moest toe geven dat de nieuwe multiplexen nieuwe bezoekers trekken, vreest hij dat deze ook zo veel bezoekers aan de gevestigde bioscopen zullen onttrekken dat grote delen van de bestaande bioscoopst ructuur zullen worden vernietigd. Dit zou hij als een onaanvaard bare ontwikkeling zien, aangezien die structuur z.L, in tegenstel ling tot die in Groot-Brittannië vóór de komst van de multiplexen, veel waardevols vertegenwoordigt. Tijdens de forumdiscussie over de multiplexen, die door de be kende televisie-persoonlijkheid Alfred Biolek bekwaam werd ge leid, kwam onder meer de vraag naar voren of er sprake is van een trendmatige verplaatsing van bioscopen uit de centra van ste den naar de periferie er van of zelfs naar ver daar buiten. In over eenstemming met de eerder genoemde constatering van de Filmförderungsanstalt was men van mening dat een vestiging in het centrum op zich het beste is. Geschikte lokaties zijn in de cen tra echter moeilijk te vinden. Bovendien zijn de grondprijzen er zo hoog dat men voor middelgrote exploitanten nauwelijks mogelijk heden zag om geheel nieuwe complexen in de binnensteden te vestigen. Eén van de forumleden, Wolfgang Theile, wees er op dat middelgrote bioscoopondernemingen met initiatieven moeten ko men omdat anders bijna de hele nieuwe generatie van bioscopen Amerikaans zal zijn. Hij zag zich dan ook door de omstandigheden tot vestiging van een multiplex genoopt, zij het dat hij daartoe al leen buiten de stad in staat is. Mogelijke alternatieven Klaagzangen en defensieve maatregelen alleen zullen de van buiten komende ontwikkeling niet kunnen stuiten. Een gevolg van de buitenlandse investeringen is in elk geval dat ook inheemse on dernemingen tot initiatieven komen die enkele jaren geleden voor hen wellicht ondenkbaar zouden zijn geweest. Zo is er het al ge noemde project van Theile, die een complex met twaalf zalen buiten Frankfurt vestigt3. Daarnaast zijn te noemen een door de gebr. Weber beoogd complex van acht a negen zalen in het cent rum van Neurenberg, een verbouwing tot acht zalen van een UFA- vestiging in Osnabrück, en een plan voor zeven zalen in Hamburg.3 Voorst zijn er ook belangrijke verbeteringen van bestaande situaties in voorbereiding. Dergelijke plannen lijken het enige alternatief te zijn voor afhaken of uitzingen. Het vestigen van middelgrote multiplexen is ook in overeenstemming met de tegenwoordige situatie in Groot- Brittannië, waar reeds van een meer evenwichtige ontwikkeling sprake is: door de voorzitter en de directeur van de Britse bio scoopbond werd mij tijdens het congres medegedeeld dat de nieuwe en de in voorbereiding zijnde multiplexen in hun land thans in de orde van acht a twaalf zalen zijn. Natuurlijk blijft het zelfs bij dergelijke middelgrote multiplexen de vraag of de daarvoor te verrichten investeringen terugverdiend zullen kunnen worden. Weliswaar hebben de genoemde tientallen miljoenen3 niet alleen betrekking op de bioscopen maar ook op al lerlei andere recreatiemogelijkheden, maar het gaat hier toch wel om zeer hoge bedragen en dus om zeer grote risico's. In dat op zicht kan een multiplex in een stadscentrum weer het voordeel hebben dat er niet in veel andere faciliteiten behoeft te worden geïnvesteerd, aangezien deze al in voldoende mate in de naaste omgeving aanwezig zijn. Discriminatie bij de filmvoorziening? De multiplexen vormden ook een van de belangrijkste onderwer pen in de jaarrede van de zeer strijdbare aftredende voorzitter van de Duitse bioscoopbond, Herbert Strate. Door hem werd er op gewezen dat er in Duitsland tot nu toe geen multiplex is zonde verticale binding met filmverhuur. Volgens hem zal een belangrijk deel van de gevestigde bioscoopondernemingen de concurrentie van de nieuwe multiplexen doorstaan, als deze concurrentie fair is, dat wil zeggen als de bestaande bioscopen geen belemmering ondervinden bij de filmvoorziening.8 Kennelijk is hij van mening dat er met discriminatie bij de filmvoorziening rekening moet wor den gehouden. Het verzoek van de Hauptverband Deutscher Filmtheater aan het ministerie van Economische Zaken om het Kartellamt (enigszins te vergelijken met de Commissie Economische Mededinging in Nederland) opdracht te geven tot het instellen van een onderzoek, zal niet zonder reden zijn gedaan. Anderzijds zijn er ook insiders, volgens wie de verticale binding van multiplexen met verhuur en produktie, althans tot nu toe, niet heeft geleid tot bevoordeling bij de filmvoorziening.3 Een feit is evenwel dat de ledenraad van de HDF (te vergelijken met onze Bondsraad) een motie heeft aangenomen waarin ondermeer op gelijke kansen voor de conventionele bioscopen bij de filmvoorzie-

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1992 | | pagina 9