CASSANDRA OF DON QUICHOTE
DE EUROPESE VERTONINGSPOLITIEK VANUIT DE PRAKTIJK
door Henk Camping
In zijn artikel "De ontwikkeling van de concurrentie in het filmbedrijf
in Nederland" (FILM, mei 1993, pag.3) voelt de heer J.Ph.Wolff zich ver
bonden met Cassandra, de visionaire dochter van koning Priamus van
Troje.
Als ik in het verlengde van de uitspraak van de heer Wolff vervolgens
de NFC met Troje zou verbinden, belooft dat niet veel goeds.
De speelse lijn doortrekkend, zie ik veel eer een verbondenheid tussen
de heer Wolff en een andere historische figuur: Don Quichote.
Naast het gevecht tegen de gesubsidieerde windmolens, doel ik ook op
de strijd die de heer Wolff onophoudelijk voert tegen het Media-projekt
EUROPA CINEMAS. De strijd is er kennelijk op gericht de zinvolheid
van Europa Cinemas te bagatelliseren ten faveure van MEDIA SALLES
waar de heer Wolff penningmeester van is.
Zelf ben ik tijdens de Algemene
Ledenvergadering van Europa
Cinemas in Cannes tot Algemeen
Secretaris gekozen en kan ik het niet
nalaten te reageren. Hoewel de offi
ciële standpunten van beide Media-
projekten luidt dat men aanvullend op
elkaar werkt, lijkt er op Nederlandse
bodem sprake te zijn van 'aanvallend'
in plaats van 'aanvullend'.
In een kort naschrift in FILM, mei 1993
(pag.19) staat weer zo'n venijnige re
kensom, waarbij de uitkomst is dat een
groot deel van de commerciële arthou-
ses in Nederland ook zonder de stimu
lerende premiëring van Europa
Cinemas reeds minimaal 50% Europese
films programmeren. Konklusie voor
de lezer: projekt overbodig.
Gedurende een zeer interessante bij
eenkomst in Hamburg in oktober van
het vorig jaar, was er nog zo'n reken
wonder. Hij had uitgerekend dat sinds
het bestaan van EFDO het aantal in
Duitsland uitgebrachte Europese films
sterk was gedaald. Zijn konklusie: pro
jekt overbodig en zelfs schadelijk.
Natuurlijk is de suggestie van een
causaal verband niet juist en zelfs vals.
Met evenveel recht kan immers gezegd
worden dat Efdo tenminste nog ge
zorgd heeft voor de uitbreng van
Europese films in Duitsland. Zonder
Efdo zou het resultaat wel eens drama
tischer hebben kunnen zijn.
Kennelijk is dat ook de konklusie van
het onderzoeksbureau Roland Berger
Partner dat kort geleden het totale
Media programma tussentijds evalu
eerde. Efdo scoorde daar in de hoog
ste kategorie (execellent), Europa
Cinemas in de volgende kategorie
(very good) en Media Salles slaat een
kategorie (good) over om als enige en
laatste te scoren in de op een na laat
ste kategorie (fair).
Kennelijk wordt er door anderen an
ders geoordeeld. Zij hebben de doel
stellingen van de projekten ook beter
door.
Er is immers geen exploitant te vinden
- de heer Wolff moet dat toch weten -
die voor de luttele 30.000 ECU's de lu-
kratieve Amerikaanse films achter
wege laat. De premie van Europa
Cinemas is dan ook geen smeergeld; er
worden geen exploitanten mee omge
kocht.
Doordat Europa Cinemas kiest voor
theaters die reeds 50/6 Europese pro
grammering realiseren, met name in
de belangrijke Europese uitbreng-ste-
den, ontstaat een herkenbare keten
van theaters waarin de Europese ci
nema zich stevig verankerd weet. De
premiëring dient daarbij verschillende
doelen; het moet de theaters in staat
stellen te blijven doen wat ze al
deden en daarnaast/vervolgens in
staat stellen het nog beter te doen,
met name door extra publiciteit, pro
motie en aktiviteit. Dat zal, zo is de re
denatie, afstralen op andere theaters
en de positie van de Europese films in
de Europese theaters versterken.
Het zijn de theater-eigenaren zelf, de
mensen van de vloer en de dagelijkse
praktijk, de mensen die het rechtst
reekse kontakt hebben met het eigen
publiek en niet alleen via de cijfers, die
de koers van Europa Cinemas uitstip
pelen. Wie de programmering
bestudeert van deze theaters herkent
onmiddelijk de betrokken exploitant
die de kwaliteit van zijn programme
ring niet alleen afmeet naar het
commercieel sukses.
Daarvan hebben we er in Nederland
gelukkig ook een paar en de heer Wolff
noemt hun theaters ook in zijn artikel.
Ik kan niet anders doen dan hen oproe
pen lid te worden van Europa Cinemas
en deel te nemen aan wat een
Europese filmbeweging vanuit de cine
mas genoemd kan worden.
Het feit dat deze theaters en hun eige
naren/programmeurs voor de
Europese regisseurs en producenten
en vooral voor elkaar herkenbaar ge
worden zijn, is uiterst zinvol. Nu kun
nen alle betrokkenen zien waar het
werkelijk gebeurt.
Binnen Europa Cinemas wordt over ui
terst konkrete zaken gesproken, varië
rend van een standaard voor onderti-
telingsapparatuur voor theaters, via
speciale programma's ter gelegenheid
van het 100-jarig bestaan van de ci
nema, tot de mogelijkheid via Efdo de
gelijktijdige release in meerdere
Europese landen van een Europese
film te bevorderen.
Net als de 'Amerikanen' moet Europa
de eigen markt ook steeds meer gaan
zien als één markt. De afzetmarkt voor
de Europese film in Europa profileert
zich steeds zichtbaarder via de keten
theaters van Europa Cinemas.
Uit het evaluatierapport van Media
blijkt overigens dat er ook steeds dui
delijker sprake is van een herkenbare
groep distributeurs, gespecialiseerd in
Europese films; de vaste 'klanten' van
Efdo.
De auteurs van het rapport stellen
voor deze distributeurs door Efdo
extra te ondersteunen om zodoende
hun invloed in het Europese distribu
tie-landschap te vergoten. Dat zou on
dermeer kunnen door 'distribution
grouping', waardoor een pan-Europese
distributie-struktuur zou kunnen ont
staan.
En zie daar, de rechtstreekse link met
de gedachte over de enkelvoudige
Europese markt die binnen Europa
Cinemas wordt uitgewerkt.
In de strijd van Don Quichote tegen de
windmolens, om zo een verpletterende
indruk te maken op de schone en on
bereikbare Dulcinea, meent onze
dolende ridder het ook nog op te moe
ten nemen tegen de 'subsidies'.
De heer Wolff leeft nog steeds met de
gedachte dat gesubsidieerd gelijk is
aan niet commercieel en derhalve voor
de Europese filmindustrie niet
relevant.
11